ECLI:NL:RBGEL:2017:1504

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
306746
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering in reconventie en proceskostenveroordeling na eisvermindering

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is op 1 maart 2017 vonnis gewezen in een civiele procedure. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.W.M. Verberne, had een vordering ingesteld tegen de verweerder, die werd bijgestaan door advocaat mr. N. van den Burg. Tijdens de procedure heeft eiseres haar eis op 1 februari 2017 verminderd tot nihil, wat betekent dat er enkel nog een beslissing over de proceskosten moest worden genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in het ongelijk is gesteld en heeft haar veroordeeld in de proceskosten van de verweerder. De kosten zijn begroot op een totaal van € 3.290,00, bestaande uit griffierecht, salaris van de gemachtigde en salaris van de advocaat. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 1 maart 2017 door de rechters T.P.E.E. van Groeningen, D. Vergunst en J.M.J.M. Doon.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/306746 / HA ZA 16-395 / 103 / 512
Vonnis van 1 maart 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.W.M. Verberne te Eindhoven,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
advocaat mr. N. van den Burg te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [verweerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 november 2016
  • de antwoordakte van [verweerder] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij faxbericht van 1 februari 2017 heeft [eiseres] haar eis verminderd tot nihil. Thans dient enkel nog over de proceskosten te worden beslist. In dat verband geldt het volgende.
2.2.
Over de aanleiding voor het verminderen van haar eis heeft [eiseres] zich niet uitgelaten. [eiseres] dient dan te worden beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij en zal worden veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit zowel het salaris van de gemachtigde voor de handelingen vóór de verwijzing door de kantonrechter als uit het salaris van de advocaat voor de akte na de verwijzing. De kosten aan de zijde van [verweerder] worden begroot op:
- griffierecht € 0,00
- salaris gemachtigde 2.000,00 (2 punten × tarief € 1.000,00)
- salaris advocaat
1.290,00(0,5 punt × tarief € 2.580,00)
Totaal € 3.290,00

3.De beslissing

De rechtbank
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 3.290,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen, mr. D. Vergunst en mr. J.M.J.M. Doon en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2017.