De heer [betrokkene] heeft op 10 december 2012 de recreatiewoning gelegen aan de [adres] 2-4 in [woonplaats] verkocht aan [gedaagde] . In de koopakte staat onder meer vermeld:
‘
ERFDIENSTBAARHEDEN EN BIJZONDERE VERPLICHTINGEN
Koper heeft in de koopovereenkomst uitdrukkelijk aanvaard alle erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en beperkingen, afzonderlijke zakelijke rechten, kettingbedingen en kwalitatieve verplichtingen, die blijken en/of voortvloeien uit de laatste en voorgaande akte(n) van levering en eventuele andere akten die betrekking hebben op het gekochte. In de koopovereenkomst heeft koper verklaard kennis te hebben genomen van de hiervoor vermelde stukken.
Ten aanzien van erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen, kettingbedingen en/of andere bijzondere verplichtingenmet betrekking tot het gekochte wordt verwezen naar de hiervoor onder D vermelde akte van koop.
In die akte is onder meer woordelijk vermeld:
“De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden te vestigen de navolgende erfdienstbaarheden/kwalitatieve verplichtingen, over en weer, ten nutte en ten laste van het hierbij verkochte en ten nutte en ten laste van de percelen, kadastraal bekend Gemeente [vestigingsplaats] sectie P nummers 360 en 342 en 347 voor zover dit nog niet bij eerdere akte is geschied:
(…)
b. de erfdienstbaarheid/kwalitatieve verplichting, inhoudende de verplichting om de bij de oplevering van het verkochte aangelegde tuin en beplanting op de erfafscheiding (die bestaat uit planten en heesters) in stand te laten, te onderhouden en waar nodig te vervangen; de bedoelde erfafscheiding mag niet hoger zijn/worden dan een meter vijftig centimeter;
(…)’
Perceel 360 is volgens een uittreksel van het Kadaster gesplitst in onder meer de percelen
P 423, P 416 en P 417. Perceel P 423 is het perceel dat [gedaagde] op
10 december 2012 heeft aangekocht. De percelen P 416 en P 417 zijn eigendom van [eiseres] . [eiseres] is ook eigenaar van perceel P 342.