1.4Aan eiseres is in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) met ingang van 20 maart 2015 4 uur huishoudelijke hulp per week toegekend, alsmede bij besluit van 22 juni 2015 een pgb voor 3,5 uur per week voor persoonlijke begeleiding en ondersteuning en bij besluit van 30 september 2015 een pgb van 4 uur per week voor persoonlijke begeleiding door het Leo Kannerhuis en ondersteuning.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, na herbeoordeling in bezwaar en de persoonlijke gesprekken die het wijkteam met eiseres en het Leo Kannerhuis heeft gevoerd, geconcludeerd dat het bij het primaire besluit toegekende pgb voor 21 per week nog steeds als passend en toereikend wordt gezien. Echter, de contactmomenten met hulpverleners zullen zoveel mogelijk worden beperkt door, waar mogelijk, deze momenten samen te voegen en daardoor de hulp beter op elkaar af te stemmen. Verweerder heeft per 22 juni 2015 voor de duur van één jaar het volgende toegekend:
Kevin:
- Persoonlijke begeleiding met betrekking tot wassen en aankleden en tanden poetsen: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week
- Persoonlijke begeleiding op het gebied van organiseren en plannen van dagelijkse en wekelijkse activiteiten: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week;
- Persoonlijke verzorging en begeleiding met betrekking tot wassen en aankleden en tanden poetsen: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week
- Persoonlijke begeleiding op het gebied van organiseren en plannen van dagelijkse en wekelijkse activiteiten: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week;
[minderjarige 2]:
- Persoonlijke verzorging en begeleiding met betrekking tot wassen en aankleden en tanden poetsen: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week
- Persoonlijke begeleiding op het gebied van organiseren en plannen van dagelijkse en wekelijkse activiteiten: 0,5 uur per dag/3,5 uur per week;
Verweerder heeft voorts overwogen dat niet voldoende inzichtelijk is hoe de gezinssituatie functioneert waardoor niet valt te beoordelen of en hoeverre meer dan 21 uur begeleiding per week noodzakelijk is voor dit gezinssysteem.
Voor alle kinderen geldt dat begeleiden bij het opruimen van de kinderkamers niet is toegekend omdat dit volgens verweerder valt onder begeleiding op het gebied van organiseren en plannen van dagelijkse en wekelijkse activiteiten en als gebruikelijke hulp moet worden gezien. Verweerder heeft hierbij verwezen naar de Wmo-toekenning van eiseres. Begeleiding voor het kunnen omgaan met anderen en kunnen voeren van gesprekken is evenmin toegekend, omdat specialistische begeleiding wordt gegeven door het Leo Kannerhuis en het onderwijs. Een transfer naar de thuissituatie valt niet onder de jeugdhulp, aldus verweerder.
Aangezien [minderjarige 1] en [minderjarige 1] beiden één weekend per maand naar het logeerhuis van het Leo Kannerhuis gaan, waar ze ook tijdens de vakantieperiode gebruik van kunnen maken, heeft verweerder met ingang van 14 december 2014 aan beiden de voorziening toegekend om twee weekenden per maand gebruik te maken van het logeerhuis.
Verweerder heeft bij het besluit aangegeven dat als de problematiek echt zo zwaar is als geschetst door de ouders, het niet ondenkbaar is dat in de toekomst meer (uren) zorg nodig zijn. Verweerder is hierbij echter van mening dat [echtgenoot 1] niet de aangewezen persoon is om deze zorg te verlenen.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Kern van het betoog van eiseres is dat het toegekende aantal uren pgb te weinig is, gelet op de steeds terugkerende afspraken met zorgverleners en de intensieve begeleiding die de kinderen nodig hebben. Volgens eiseres heeft verweerder dat onvoldoende onderkend en het besluit derhalve niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Als eiseres en [echtgenoot 1] niet in staat worden gesteld om in deze behoefte te voorzien, dreigt volgens eiseres het reële gevaar dat zij een burn-out oplopen en dat de kinderen uit huis worden geplaatst. Eiseres denkt geholpen te zijn met iemand die tijd heeft voor alle individuen en die ook de handreikingen vanuit de hulpverlening zowel praktisch als opvoedkundig in de praktijk kan brengen. Hierbij heeft het haar voorkeur om één hulpverlener in te zetten, te weten [echtgenoot 1] zelf. Op deze wijze zou tegemoet worden gekomen aan twee wensen van het gezin: 1) niet nog meer hulpverleners en 2) meer tijd voor [echtgenoot 1] om thuis te kunnen zijn om te zorgen voor zijn gezin.
4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2016. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst en partijen opgedragen om opnieuw met elkaar in gesprek te gaan, in aanwezigheid van een medewerker van het Leo Kannerhuis, om te kunnen vaststellen in welke mate jeugdhulp nodig is.
5. Bij brief van 25 oktober 2016 heeft verweerder aan de rechtbank medegedeeld dat het gesprek tussen partijen op 18 oktober 2016 geen aanleiding heeft gegeven om het toegekende aantal pgb-uren te verhogen. Wel heeft verweerder, conform het advies van het Leo Kannerhuis, langdurige ambulante ondersteuning voorgesteld in het kader van de Jeugdwet met als doel dat er een duurzame verandering komt in de opvoedsituatie van de kinderen. Eiseres en [echtgenoot 1] willen echter geen nieuwe hulpverleners in het gezin en kunnen zich niet vinden in het voorstel van verweerder.
6. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.