ECLI:NL:RBGEL:2017:2354

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
05/720184-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brute en gewelddadige woningoverval met geweld en bedreiging in Apeldoorn

Op 25 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die op 15 juni 2016 een gewelddadige woningoverval hebben gepleegd in Apeldoorn. De verdachten, 23 en 29 jaar oud, drongen de woning van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] binnen, waarbij zij gewapend met messen en met gezichtsbedekkende kleding de slachtoffers bedreigden en hen dwongen tot afgifte van geld en goederen. Tijdens de overval werd [slachtoffer 1] meerdere keren gestoken, wat leidde tot ernstig letsel, waaronder een klaplong. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten handelden vanuit een gezamenlijk plan en dat er sprake was van een nauwe samenwerking. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan poging tot doodslag en diefstal met geweld. De officier van justitie had 7 jaar gevangenisstraf geëist, wat door de rechtbank werd opgelegd. Daarnaast zijn de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun vorderingen tot schadevergoeding gedeeltelijk in het gelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720184-16
Datum uitspraak : 25 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsvrouw: mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 september 2016, 29 november 2016, 7 februari 2017 en 11 april 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, in het gezicht en/of in het hoofd en/of in de schouder en/of in de rug en/of in de arm en/of in andere lichaamsdelen van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (al dan niet in vereniging gepleegd) en/of afpersing (al dan niet in vereniging gepleegd)
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader,
op of omstreeks 15 juni 2016 te Apeldoorn in een woning (gelegen aan de [adres 2] ), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gedwongen tot afgifte van:
-een zwarte portemonnee met inhoud (ongeveer 1.700,-- euro) en/of
-een hoeveelheid (gouden en/of zilveren) sieraden en/of
-een horloge (merk Seiko)en/of
-drie (3) I-phone’s en/of
-een portemonnee (met inhoud, te weten een ID-kaart en/of diverse andere passen) en/of
-een (kleine) zwarte tas(met inhoud te weten (een) huissleutel(s)) en/of
-(een) sleutelhanger(s) en/of
-een dasspeld en/of
-munten en/of
-een of meer andere goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] op dreigende toon heeft/hebben gezegd dan wel die [slachtoffer 1] heeft/hebben geïnstrueerd, dat hij op de grond moest gaan liggen en/of bovenop die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of
- de polsen en/of de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben (vast) getaped
en/of
tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (op dreigende /intimiderende toon) heeft/hebben geroepen /geschreeuwd (zakelijk weergegeven): “money, money” en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend
voorwerp op/tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezet (gehouden)
en/of die [slachtoffer 2] een mes heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- onverhoeds het minderjarig kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (te weten [naam] , geboren 10 februari 2012) uit een stoel heeft/hebben opgepakt en/of het kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] op/in een andere kamer heeft/hebben neergezet en/of
- de armen van die [slachtoffer 2] (op de rug) heeft/hebben vast getaped en/of de mond van die [slachtoffer 2] heeft/hebben dicht getaped en/of (aan) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of getrokken
en/of
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit (die diefstal met geweld al dan niet in vereniging gepleegd en/of die afpersing, al dan niet in vereniging gepleegd) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
Subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] )
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-een zwarte portemonnee met inhoud (ongeveer 1.700,-- euro) en/of
-een hoeveelheid (gouden en/of zilveren) sieraden en/of
-een horloge (merk Seiko) en/of
-drie (3) I-phone’s en/of
-een portemonnee (met inhoud, te weten een ID-kaart en/of diverse andere passen) en/of
-een (kleine) zwarte tas(met inhoud te weten (een) huissleutel(s)) en/of
-(een) sleutelhanger(s) en/of
-een dasspeld en/of
-munten en/of
-een of meer andere goederen van zijn/hun gading,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
-(na aangebeld te hebben bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of nadat die [slachtoffer 1] in de deuropening is verschenen) de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met gezichtsbedekkende kleding en/of met (een) mes(sen), althans (een) daarop gelijkend(e) scherp(e) en/of puntig(e) en/of snijdend(e) voorwerp(en), in de hand(en), is/zijn binnengedrongen en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of
-die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, in het gezicht en/of in het hoofd en/of in de schouder en/of in de rug en/of in de arm en/of in andere lichaamsdelen heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of
-die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (al dan niet met een mes in de hand) op/in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het onderen/of bovenlichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
-een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
-tegen die [slachtoffer 1] op dreigende toon heeft/hebben gezegd dan wel die [slachtoffer 1] heeft/hebben geïnstrueerd, dat hij op de grond moest gaan liggen en/of bovenop die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of
-de polsen en/of de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben (vast) getaped en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (op dreigende /intimiderende toon) heeft/hebben geroepen /geschreeuwd (zakelijk weergegeven): “money, money’en/of
-een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp op/tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezet (gehouden) en/of die [slachtoffer 2] een mes heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
-onverhoeds het minderjarig kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (te weten [naam] , geboren 10 februari 2012) uit een stoel heeft/hebben opgepakt en/of het kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] op/in een andere kamer heeft/hebben neergezet en/of
- de armen van die [slachtoffer 2] (op de rug) heeft/hebben vast getaped en/of de mond van die [slachtoffer 2] heeft/hebben dicht getaped en/of (aan) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of getrokken;
en/of
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld in een woning (gelegen aan de [adres 2] )
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
-een zwarte portemonnee met inhoud (ongeveer 1.700,-- euro) en/of
-een hoeveelheid (gouden en/of zilveren) sieraden en/of
-een horloge (merk Seiko) en/of
-drie (3) I-phone’s en/of
-een portemonnee (met inhoud, te weten een ID-kaart en/of diverse andere passen) en/of
-een (kleine) zwarte tas(met inhoud te weten huissleutel(s)) en/of
-(een) sleutelhanger(s)) en/of
-een dasspeld en/of
-munten en/of
-een of meer andere goederen van zijn/hun gading
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of mededader
- ( na aangebeld te hebben bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of nadat die [slachtoffer 1] in de deuropening is verschenen) de woning van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] met gezichtsbedekkende kleding en/of met (een) mes(sen), althans (een) daarop gelijkend(e) scherp(e) en/of puntig(e) en/of snijdend(e) voorwerp(en), in de hand(en), is/zijn binnengedrongen en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in het gezicht en/of in het hoofd en/of in de schouder en/of in de rug en/of in de arm en/of in andere lichaamsdelen heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (al dan niet met een mes in de hand) op/in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen het onderen/of bovenlichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] op dreigende toon heeft/hebben gezegd dan wel die [slachtoffer 1] heeft/hebben geïnstrueerd, dat hij op de grond moest gaan liggen en/of bovenop die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of
-de polsen en/of de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben (vast) getaped en/of
-tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (op dreigende /intimiderende toon) heeft/hebben geroepen /geschreeuwd (zakelijk weergegeven): “money, money’ en/of
- een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp op/tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezet (gehouden) en/of die [slachtoffer 2] een mes heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
--onverhoeds het minderjarig kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (te weten [naam] , geboren 10 februari 2012) uit een stoel heeft/hebben opgepakt en/of het kind van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] op/in een andere kamer heeft/hebben neergezet en/of
-de armen van die [slachtoffer 2] (op de rug) heeft/hebben vast getaped en/of de mond van die [slachtoffer 2] heeft/hebben dicht getaped en/of (aan) die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd en/of getrokken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 15 juni 2016 omstreeks 18:35 uur drongen twee mannen de woning van [slachtoffer 1] en zijn vrouw, [slachtoffer 2] , gelegen aan de [adres 2] te Apeldoorn, binnen. Deze mannen hadden beiden een mes bij zich. [2] Ze droegen beiden een donker regenpak met grijze strepen en hadden hun gezichten deels bedekt met een sjaal. De huidskleur was bruin. [3]
Er is geschreeuwd. [slachtoffer 1] is met bloed op zijn hoofd de kamer ingekomen. Twee donkere mannen waren bij hem. [slachtoffer 1] is door één van beide mannen de gang ingewerkt, de andere man is op [slachtoffer 2] afgelopen. De mannen spraken met elkaar. [4]
Man 1 heeft tegen [slachtoffer 1] gezegd: “Liggen op de grond”. [slachtoffer 1] deed dat. De polsen van [slachtoffer 1] werden door man 1 vastgemaakt met duct tape en over zijn mond werd ook duct tape geplakt. Man 1 is op de rug van [slachtoffer 1] gaan zitten. [slachtoffer 1] voelde iets langs zijn rug lopen. [5] Man 2 is de woonkamer ingelopen. [6] De mannen riepen “money, money”. Man 2 heeft het kind van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit de stoel opgepakt en in een andere kamer gezet. Vervolgens heeft man 2 een mes op de keel van [slachtoffer 2] gezet. [slachtoffer 2] heeft toen het geld uit de kluis aan man 2 gegeven. [7] De armen van [slachtoffer 2] zijn vervolgens met duct tape op haar rug vastgemaakt en over haar mond is duct tape geplakt. [slachtoffer 2] is toen aan de duct tape naar een andere kamer gesleurd. Daar heeft [slachtoffer 2] een sieradenkistje aan man 2 gegeven. De man gooide het kistje leeg in een gele plastic tas. [8]
De volgende goederen zijn weggenomen: drie iPhones, een portemonnee met daarin de ID-kaart van [slachtoffer 2] en diverse passen, een kleine zwarte tas met daarin huissleutels en sleutelhangers, gouden en zilveren sieraden, andere sierraden, een Seiko horloge, een munt, een dasspeld [9] en een zwarte portemonnee met daarin € 1.700,-. [10] Het bedrag bestond uit de volgende coupures: 30 biljetten van 20 euro, 30 biljetten van 10 euro, en 800 euro bestaande uit biljetten van 50 euro en mogelijk enkele biljetten van 5 euro. [11]
Bij [slachtoffer 1] is letsel geconstateerd: drie verwondingen in zijn schouder, één verwonding onder het linker schouderblad [12] en een klaplong. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig bewijs van de betrokkenheid van verdachte. De door de verdediging gevoerde verweren zullen verderop bij de beoordeling besproken worden.
Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat geen sprake is van een poging tot doodslag, nu niet is vastgesteld hoe de verwondingen zijn ontstaan en hoe diep de verwondingen zijn geweest. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het toebrengen van het letsel aan [slachtoffer 1] niet aan verdachte toegerekend kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van de vaststaande feiten stelt de rechtbank vast dat er een gewelddadige overval heeft plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Omstreeks 18:35 uur kregen verbalisanten melding van de woningoverval. Enkele minuten later zagen zij op de Anklaarseweg twee mannen met een donkere huidskleur fietsen. De man die achterop zat, had een blauwe Albert Heijn tas vast. Toen verbalisanten in de richting van de mannen keken, begon de bestuurder van de fiets plots harder te fietsen. [14] Nadat verbalisanten de mannen staande hadden gehouden, zagen zij dat de mannen nerveus waren. Zij keken met grote ogen en hun handen trilden. Toen verbalisanten globaal in de Albert Heijn tas keken, zagen zij een gele tas met daarin twee telefoons en meerdere handtasjes. Ook in de Albert Heijn tas zagen zij een telefoon. [15] Daarop zijn de mannen aangehouden. Bij één van de mannen is tijdens de veiligheidsfouillering in zijn broekzak een pak contant briefgeld aangetroffen. De mannen bleken verdachte en medeverdachte [medeverdachte] te zijn. [16] Het geld zat in de broekzak van verdachte. [17]
Door verbalisanten is onderzoek ingesteld naar de inhoud van de Albert Heijn tas. In deze tas zijn onder meer de volgende goederen aangetroffen: diverse sieraden, horloges/klokjes, sieradendoosjes, tasje met daarin een sleutelbos met diverse sleutels, zwarte portemonnee (leeg), bruine portemonnee met daarin onder andere de identiteitskaart van [slachtoffer 2] en andere pasjes en drie iPhones. [18] Deze goederen zijn door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] herkend als hun eigendom. [19]
Het aangetroffen geld betrof een bedrag van € 1.600,- en bestond uit de volgende coupures: 20 biljetten van € 10,-, 30 biljetten van € 20,- en 16 biljetten van € 50,-. [20]
DNA
Vast staat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tijdens de woningoverval getaped zijn met duct tape. Deze tapedelen zijn door verbalisanten aangetroffen in de woning, veiliggesteld [21] en vervolgens door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek. Op de stukken tape was nog bloed aanwezig. Het NFI heeft naar aanleiding van dit onderzoek het volgende geconcludeerd. [22]
Uit het DNA in de veiliggestelde bemonstering van de gladde zijde [23] van tapedeel 7 (AAHK0491NL#04) is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met een referentiemonster, gekoppeld aan [medeverdachte] . Dit betekent dat de bemonstering van het tapedeel afkomstig kan zijn van medeverdachte [medeverdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [24]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het bloed van medeverdachte [medeverdachte] op de gladde zijde van tapedeel 7 is aangetroffen. Nu de kleefzijde van tapedeel 7 DNA van [slachtoffer 1] bevatte, trekt de rechtbank de conclusie dat [slachtoffer 1] (onder meer) met tapedeel 7 is getaped.
Het NFI heeft voorts onderzoek gedaan naar de plaats van tapedeel 7 op de rol duct tape. Uit dit onderzoek is gebleken dat tapedeel 7 zich ongeveer in het midden van de rol bevond en dus niet aan het uiteinde. [25] Naar het oordeel van de rechtbank is het aantreffen van het bloed van medeverdachte [medeverdachte] op tapedeel 7 een duidelijk daderspoor.
Fotoconfrontatie
Getuige [getuige 1] , die naast [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] woont, heeft verklaard dat zij op 15 juni 2016 omstreeks 18:00 uur of 18:30 uur vanuit haar keukenraam twee mannen de galerij op zag klimmen. Zij zag dat de twee mannen naar de voordeur van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] liepen. Zij zag en hoorde dat de mannen vaak en snel aanbelden. Zij hoorde dat de voordeur open ging en zag dat de twee mannen naar binnenliepen. Vervolgens hoorde zij gestommel en hoorde zij het kind van de buren huilen. Op enig moment zag zij de twee mannen weer uit de woning lopen. Toen zij in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] keek, zag zij dat [slachtoffer 1] tape over zijn mond en bloed op zijn gezicht had. [26] Toen de mannen langs haar keukenraam liepen, heeft [getuige 1] één van de mannen gezien. Zij omschreef deze man als een man met een zwarte huidskleur, een pokdalig gezicht en een stoppelbaardje. [27]
Op 26 juli 2016 heeft een fotoconfrontatie plaatsgevonden, waarbij [getuige 1] 11 foto’s zijn getoond. Bij foto 4 verklaarde zij: “Ik denk dat het nummer 4 was. De lip van de dader was niet zo groot. Hij had een beetje een smal gezicht en een beetje een baard. Rondom neus en mond had hij pukkels.” [28]
Verbalisant zag dat toen foto 4 in beeld kwam, [getuige 1] onrustig werd. Zij wiebelde met haar been en verplaatste haar rechterhand naar haar kin. In de getoonde selectie stond de foto van verdachte op plaats 4. [29]
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de fotoconfrontatie niet op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden en daardoor niet als bewijs kan worden gebezigd.
Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat de fotoselectie niet conform het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek, gebaseerd op artikel 61a van het Wetboek van Strafvordering, alsmede Handleiding Confrontatie is uitgevoerd. De fotoselectie is door één testobservator achteraf getest. Ook had deze persoon niet dezelfde etnische afkomst als [getuige 1] .
De regels van artikel 61a van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek zien niet op een fotoconfrontatie zoals die in dit geval heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat die regels niet zijn nageleefd, brengt dus niet mee dat de resultaten van deze confrontatie niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Bewijsuitsluiting van resultaten van een fotoconfrontatie zou aan de orde kunnen zijn, als de bij de confrontatie gevolgde gang van zaken onverenigbaar is met een eerlijke procesvoering. De verdediging heeft erop gewezen dat de gemaakte fotoselectie pas achteraf aan een testobservator met een andere etnische achtergrond dan de getuige is getoond, terwijl de Handleiding confrontatie voorschrijft dat de selectie vooraf aan twee observatoren met dezelfde etnische achtergrond als de getuige worden getoond. Dat en hoe die gang van zaken van invloed is geweest op de eerlijke procesvoering en/of ertoe heeft geleid dat de aan de betrouwbaarheid van de confrontatie en de resultaten daarvan moet worden getwijfeld, is door de verdediging niet gesteld en onderbouwd. De enkele omstandigheid dat in dit geval van de hiervoor bedoelde aandachtspunten uit de Handleiding confrontatie is afgeweken, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer tot die conclusie. De rechtbank maakt op uit de opmerking onder het kopje ‘Testobservatie’ uit het rapport sequentiële fotoconfrontatie, dat de toetsing door de testobservator achteraf niet heeft uitgewezen dat de gebruikte foto’s niet aan de eisen voldoen. Ook de raadsman (die verdachte destijds bijstond) en aan wie de foto’s zijn getoond had geen op- of aanmerkingen op de fotoselectie. Hoewel er sprake is van een fotoconfrontatie, die niet is uitgevoerd op de gebruikelijke manier, leidt dit naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat de fotoconfrontatie niet tot het bewijs mag worden gebruikt. Niet valt in te zien hoe verdachte door de gang van zaken in zijn belangen is geschaad. De rechtbank acht de resultaten van de fotoconfrontatie betrouwbaar.
Door de verdediging is ter terechtzitting het verzoek gedaan om de verbalisant, die betrokken was bij de fotoconfrontatie, te horen, als de rechtbank van oordeel is dat de resultaten van de fotoconfrontatie voor het bewijs kunnen worden gebruikt. In de zich in het dossier bevindende processen-verbaal van bevindingen, in het bijzonder in het nadere proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2016, heeft de bedoelde verbalisant omschreven hoe de fotoconfrontatie is verlopen. Over de wijze waarop de confrontatie is verlopen bestaat geen discussie. De verdediging heeft slechts betwist dat de gang van zaken in overeenstemming is met de hier geldende regels. De rechtbank is daarom van oordeel dat de noodzaak om de verbalisant te horen ontbreekt en wijst het voorwaardelijk verzoek af.
Daderherkenning
De verdediging heeft zich ten aanzien van de fotoconfrontatie subsidiair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een (dader)herkenning. Zij heeft daartoe verwezen naar de verklaring van [getuige 1] die zij ten overstaan van de rechter-commissaris heeft afgelegd. Volgens de verdediging kan aan de vermeende herkenning van [getuige 1] geen waarde worden gehecht.
De rechtbank is van oordeel dat hier, zoals de verdediging terecht heeft gesteld, geen sprake is van een honderd procent herkenning. De rechtbank stelt echter vast dat [getuige 1] bij de andere aan haar getoonde foto’s geen enkel teken van herkenning heeft gegeven. Haar reactie op foto 4 wijst naar verdachte en ondersteunt als zodanig de overige bewijsmiddelen.
In de opmerking van [getuige 1] dat zij “denkt” dat het foto 4 was, ziet de rechtbank slechts dat de getuige zich van haar eigen feilbaarheid bewust is. In diezelfde zin begrijpt de rechtbank de opmerking van de getuige ten overstaan van de rechter-commissaris dat geen sprake was van een herkenning.
Conclusie
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de woningoverval op 15 juni 2016 te Apeldoorn hebben gepleegd. Zij zijn zeer korte tijd na de melding van de woningoverval aangehouden in de nabije omgeving en hadden een tas bij zich met daarin de bij de woningoverval weggenomen goederen.
Verdachte heeft verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte] pas kort voor de aanhouding heeft getroffen in een snackbar. De Albert Heijn tas was van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte hield deze enkel vast terwijl hij achterop de fiets zat bij medeverdachte [medeverdachte] .
Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Blijkens telecomonderzoek heeft medeverdachte [medeverdachte] op de dag van de overval om 13:48 uur een Whatsappbericht gestuurd naar het nummer [nummer] , met als inhoud “We zijn er zo”. [30] Voornoemd telefoonnummer is volgens gegevens van de ING in gebruik bij verdachte. [31] De telefoon van medeverdachte [medeverdachte] straalt rond 15:15 uur een zendmast aan in de buurt van de woning van verdachte. [32] Gelet daarop acht de rechtbank het aannemelijk geworden dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte elkaar ’s middags al hebben getroffen en niet, zoals verdachte stelt, kort voor de aanhouding. Daarnaast is bij verdachte een bedrag van € 1.600,- aangetroffen, in vergelijkbare coupures als het bij de woningoverval weggenomen bedrag. Ten aanzien daarvan heeft verdachte verklaard dat dit zijn spaargeld betrof. Verdachte heeft deze verklaring niet met verifieerbare gegevens onderbouwd. Volgens de aangifte van [slachtoffer 2] heeft zij het geld afgestaan terwijl dit in een zwarte portemonnee zat. Deze portemonnee is leeg in de tas, met de rest van de buit, aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook niet aannemelijk. Dat het aangetroffen bedrag een verschil van € 100,- (10 coupures van € 10,-) heeft met het weggenomen bedrag, maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat het aangetroffen geldbedrag het geldbedrag betreft dat in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is weggenomen.
Het DNA van medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen op het tapedeel waarmee [slachtoffer 1] was vastgebonden. Dit plaatst verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op de plaats delict. De rechtbank trekt uit het aantreffen van dit DNA-materiaal voorts de conclusie dat het medeverdachte [medeverdachte] is geweest die op [slachtoffer 1] is gaan zitten. Het is verdachte geweest die [slachtoffer 2] tot afgifte van de goederen en het geld heeft gedwongen.
Steun voor het oordeel dat verdachte de woningoverval heeft gepleegd, ziet de rechtbank in de omstandigheid dat getuige [getuige 1] verdachte als één van de daders heeft aangewezen.
Poging tot gekwalificeerde doodslag
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn gezamenlijk naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegaan. Zij droegen dezelfde regenpakken en waren op dezelfde manier vermomd. Getuige [getuige 1] beschrijft dat de mannen rustig liepen, schouder aan schouder. [33] Beiden hadden zichtbaar een mes in hun handen. Ook hadden zij duct tape bij zich. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat [slachtoffer 1] kort nadat er was aangebeld, met bloed aan zijn hoofd, een kort moment in de woonkamer is geweest voordat hij door een van beide mannen de gang is ingewerkt. Op dat moment werd [slachtoffer 1] vergezeld door beide mannen. Meteen daarna hebben de mannen zich opgesplitst. Medeverdachte [medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] naar de grond gewerkt, vastgebonden met duct tape en hem messteken in zijn schouder en rug toegebracht. Verdachte is de woonkamer ingelopen, heeft het kind van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een andere kamer gezet en heeft vervolgens [slachtoffer 2] met een mes gedwongen tot afgifte van geld en goederen en heeft nog andere goederen weggenomen. Hij heeft [slachtoffer 2] met duct tape vastgebonden en de goederen in een gele tas gestopt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben vervolgens gezamenlijk de woning verlaten. Getuige [getuige 2] zag na de overval twee personen lopen met dezelfde regenpakken aan. Eén van hen droeg een gele tas. Ze liepen rustig. [34]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben gehandeld vanuit een gezamenlijk plan en voorbereiding en dat zij hun plan op rustige en gecoördineerde wijze hebben tenuitvoergelegd. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij duidelijk was dat medeverdachte [medeverdachte] [slachtoffer 1] met gebruik van het mes in bedwang zou houden en op die manier vergemakkelijkte dat verdachte zijn aandacht op [slachtoffer 2] kon richten en de tas kon vullen.
Uit medische informatie blijkt dat het letsel van [slachtoffer 1] bestond uit drie verwondingen in de schouder en één verwonding onder het linker schouderblad. Daarnaast had [slachtoffer 1] ook een klaplong, deze is veroorzaakt door de verwonding onder het linker schouderblad. [35] Bij het ontstaan van de klaplong is de volledige borstkas tot door het borstvlies gepenetreerd. [36]
Door op deze plaats van het lichaam met een mes te steken hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de aanmerkelijke kans aanvaard dat vitale lichaamsdelen zouden worden getroffen en dat [slachtoffer 1] door de steekwond zou komen te overlijden. Aldus hebben zij voorwaardelijk opzet gehad op de dood van [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks15 juni 2016 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met dat opzet meermalen,
althans eenmaal,met een mes,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, in het gezicht en/of in het hoofd en/ofin de schouder en
/ofin de rug
en/of in de arm en/of in andere lichaamsdelenvan voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd door en vergezeld
en/of voorafgegaanvan enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld
(al dan nietin vereniging gepleegd
)en
/ofafpersing
(al dan nietin vereniging gepleegd
)
immers heeft hij, verdachte en
/ofzijn mededader,
op
of omstreeks15 juni 2016 te Apeldoorn in een woning
(gelegen aan de [adres 2]
), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen en
/ofmet het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening om zich en/of een ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] gedwongen tot afgifte van:
- een zwarte portemonnee met inhoud (ongeveer 1.700,-- euro) en
/of
- een hoeveelheid (gouden en
/ofzilveren) sieraden en
/of
- een horloge (merk Seiko)en
/of
- drie (3) I-phone’s en
/of
- een portemonnee
(met inhoud, te weten een ID-kaart en
/ofdiverse andere passen
)en
/of
- een (kleine) zwarte tas
(met inhoud te weten
(een)huissleutel
(s
))en
/of (een)sleutelhanger
(s
)en
/of
- een dasspeld en
/of
- een munt
enen
/of
- een of meer andere goederen van zijn/hun gading, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader
- een mes,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerpaan die [slachtoffer 1] heeft
/hebbengetoond/voorgehouden en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] op dreigende toon heeft/
hebbengezegd dan wel die [slachtoffer 1] heeft/
hebbengeïnstrueerd, dat hij op de grond moest gaan liggen en
/ofbovenop die [slachtoffer 1] is
/zijngaan zitten en
/of
- de polsen en
/ofde mond van die [slachtoffer 1] heeft
/hebben(vast) getaped
en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (op dreigende /intimiderende toon) heeft/hebben geroepen /geschreeuwd (zakelijk weergegeven): “money, money” en
/of
- een mes,
althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend
voorwerpop
/tegende keel van die [slachtoffer 2] heeft
/hebbengezet (gehouden) en
/ofdie [slachtoffer 2] een mes heeft
/hebbengetoond/voorgehouden en
/of
- onverhoeds het minderjarig kind van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] (te weten [naam] , geboren 10 februari 2012) uit een stoel heeft
/hebbenopgepakt en
/ofhet kind van die [slachtoffer 2] en
/ofW.A.F [slachtoffer 1]
op/in een andere kamer heeft
/hebbenneergezet en
/of
- de armen van die [slachtoffer 2] (op de rug) heeft
/hebbenvast getaped en
/ofde mond van die [slachtoffer 2] heeft
/hebbendicht getaped en/of (aan) die [slachtoffer 2] heeft
/hebben geduwd en/ofgetrokken
en
/of
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit (die diefstal met geweld
al dan nietin vereniging gepleegd en
/ofdie afpersing
, al dan nietin vereniging gepleegd
) voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen heeft de officier van justitie verzocht de kleding van verdachte aan hem terug te geven en de plastic zakken te onttrekken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is, gelet op de bepleitte vrijspraak, geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 28 december 2016;
- een strafkaar uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 20 maart 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 13 oktober 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 6 april 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededader op 15 juni 2016 een buitengewoon brute en gewelddadige woningoverval gepleegd. Zij droegen daarbij gezichtsbedekkende kleding en hadden beiden een mes bij zich. Verdachte en zijn mededader hebben slachtoffer [slachtoffer 1] , die nietsvermoedend de voordeur opendeed, overmeesterd, vastgebonden met duct tape en met een mes bedreigd. Hij is vier keer met het mes gestoken en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Slachtoffer [slachtoffer 2] kreeg en mes op haar keel en ook zij werd vastgebonden met duct tape. In de woning was ook een jong kind van 4 jaar aanwezig. Uit de ter terechtzitting gedane slachtofferverklaring is gebleken hoe beangstigend de gebeurtenis voor de slachtoffers is geweest. Het handelen van verdachte en zijn mededader heeft een enorme impact op hun leven gehad. De overval was niet alleen gewelddadig, maar vond ook plaats in hun woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen. Slachtoffer [slachtoffer 1] heeft EMDR-therapie gevolgd, slikt momenteel nog slaapmedicatie en is zijn gevoel van veiligheid kwijt geraakt. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan en enkel aan zijn eigen gewin gedacht. Woningovervallen zijn ernstige feiten die niet alleen diep inrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, maar ook daar buiten in hoge mate bijdragen aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de eerder aangehaalde strafkaart uit het algemene documentatieregister. Daaruit is gebleken dat verdachte in 2011 op Curaçao eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, waarbij het slachtoffer is komen te overlijden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf, zoals geëist is door de officier van justitie, passend en geboden is. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren opleggen, met aftrek van het voorarrest.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de in beslag genomen kleding aan verdachte. De in beslag genomen plastictas, met betrekking tot welk het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Door [slachtoffer 1] wordt een bedrag van € 7.898,18 gevorderd en door [slachtoffer 2] wordt een bedrag van € 5.261,18 gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen toe te wijzen, met dien verstande dat de schadepost ‘verhuiskosten’ slechts éénmaal toegewezen dient te worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partijen ten aanzien van de schadepost ‘verhuiskosten’ niet-ontvankelijk in hun vordering te verklaren wegens het ontbreken van causaal verband.
Beoordeling door de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Materiele schade
Dit deel van de vordering betreft de schadeposten: verlies eigen risico, daggeldvergoeding ziekenhuis. Deze schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en kunnen worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde verhuiskosten is de rechtbank van oordeel dat deze schadepost geen rechtstreekse – in de zin van de wet – door het bewezenverklaarde toegebrachte schade betreft. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, zal een smartengeld van € 4.500,- worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Materiele schade
Dit deel van de vordering betreft de schadepost ‘verhuiskosten’. De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost geen rechtstreekse – in de zin van de wet – door het bewezenverklaarde toegebrachte schade betreft. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, zal een smartengeld van € 3.000,- worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het overige deel van zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De gevorderde wettelijke rente is ten aanzien van beide vorderingen toewijsbaar vanaf 15 juni 2016.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
Verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 288 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

de beslissing op de vordering van de benadeelde partijen:
veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente vanaf

1. [slachtoffer 1] € 5.137,- 15 juni 2016

2. [slachtoffer 2] € 3.000,-
15 juni 2016
verklaart de
benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]voor het overige
niet-ontvankelijkin hun vordering;
legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente vanaf Vervangende hechtenis

1. [slachtoffer 1] € 5.137,- 15 juni 2016 60 dagen

2. [slachtoffer 2] € 3.000,-
15 juni 2016 40 dagen
bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: t-shirt, Carson broek en Nike schoenen;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Albert Heijn plastictas.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. E.M. Vermeulen en
mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2017.
mr. E.M. Vermeulen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016295496, gesloten op 6 januari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 188 en 189.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 190.
4.Het proces verbaal van verhoor aangever, p.160
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 189.
6.Het proces-verbaal van aangifte, p. 189.
7.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 160.
8.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 161.
9.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 161 en 162.
10.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 189.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 482.
12.GGD-Letselrapportage d.d. 10 maart 2017.
13.GGD-Letselrapportage d.d. 10 augustus 2016.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 336.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 337.
17.Kennisgeving van inbeslagneming PL0600-2016295496-2.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 417.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 482.
20.Het proces-verbaal m.b.t. coupures van het geld, p. 485.
21.Het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 128.
22.Het NFI-rapport d.d. 14 november 2016.
23.Het NFI-rapport d.d. 29 december 2016, p. 2.
24.Het NFI-rapport d.d. 14 november 2016, p. 4.
25.Het NFI-rapport d.d. 28 mart 2017, p. 12.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 264.
27.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 265.
28.Het proces-verbaal tonen selectie bij meervoudige fotobewijsconfrontatie, p. 325 en 326.
29.Het proces-verbaal tonen selectie bij meervoudige fotobewijsconfrontatie, p. 326.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 411.
31.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 495.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 505.
33.Het proces-verbaal verhoor getuige, p. 264.
34.Het proces-verbaal verhoor getuige, p. 273.
35.GGD-Letselrapportage d.d. 10 maart 2017.
36.GGD-Letselrapportage d.d. 10 augustus 2016.