Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 mei 2017
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
30 juni 2017 respectievelijk tot 31 december 2017 in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).
Overwegingen
1.2 Verzoekers vader declareert vanuit een pgb 2 uur per week voor begeleiding van verzoeker. Dit komt neer op € 250, - per maand. Dit budget wordt volgens de consulent gebruikt voor uitstapjes en dagjes weg. Verzoekers vader biedt daarnaast aan hem dagelijkse begeleiding om de dag te starten en aan te sturen bij het opstaan, persoonlijke verzorging en het op tijd de deur uit gaan. Vader werkt voor 30 uur per week.
Naar aanleiding van dit gesprek is door de consulent [instantie] gerapporteerd dat de [verweerder] er van uitgaat dat als iemand uit het eigen gezin of sociaal netwerk bereid is om ondersteuning te verlenen, hij geacht wordt dit in principe onbetaald te doen. Er moet door een cliënt zeer duidelijk gemotiveerd worden waarom een persoon uit het sociaal netwerk de hulp niet zonder inzet van een pgb kan verlenen. Er is geen reden om aan te nemen dat vader de ondersteuning niet zonder pgb zou kunnen verlenen. Verzoekers vader ondersteunt verzoeker bij het zoeken van hobby’s/interesses. Dat is iets wat verwacht mag worden van ieder ouder. Het pgb waarmee vader wordt uitbetaald moet worden beëindigd, aldus de consulent. In het kader van een redelijke overgangstermijn wordt de indicatie voortgezet tot 30 juni 2017.
- 2 uur per week ondersteuning thuis – coachen, door vader vanuit een pgb voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017;
- 10 uur per week ondersteuning thuis – coachen door [begeleider] vanuit een pgb voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017;
Verzoekers moeder betwist de deskundigheid van verweerders consulent. Verweerders consulent heeft naar het doel ‘uit huis plaatsing’ geredeneerd. Verweerders consulent is niet bevoegd om in dit kader te rapporteren. Het keukentafelgesprek pakte voor verzoeker desastreus uit vanwege de vraagstellingen en attitude van de consulent.
Proceskosten
Beslissing
- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan verzoeker met ingang van 1 juli 2017 het pgb aan verzoeker zal verstrekken overeenkomstig de in 2016 uitgekeerde pgb tot zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar;
- gelast dat verweerder aan verzoeker zal vergoeden een bedrag van € 46, - voor griffierecht;
- bepaalt dat verweerder een bedrag van € 14,32 aan verzoeker zal betalen voor gemaakte reiskosten.