ECLI:NL:RBGEL:2017:2649
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoorplicht bij inpandige opname in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland. De zaak betreft een bezwaar tegen de aan eiser opgelegde WOZ-beschikking voor het jaar 2016, waarbij eiser een lagere WOZ-waarde van € 432.000 bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de taxateur, vanwege achterstallig onderhoud, een inpandige opname heeft uitgevoerd, maar dat de gemachtigde van eiser heeft verzocht om deze opname te combineren met een hoorzitting. De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat verweerder duidelijk heeft gecommuniceerd dat de inpandige opname niet als hoorzitting zou worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden en dat verweerder op grond van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van het horen kon afzien, aangezien volledig aan het bezwaar van eiser is tegemoetgekomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.