ECLI:NL:RBGEL:2017:2710
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA-afname veroordeelde in strafzaak
Op 3 maart 2017 diende een bezwaarschrift bij de rechtbank Gelderland, ingediend door de veroordeelde, tegen de afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek. De veroordeelde, geboren in 1991, was op 27 oktober 2016 door de politierechter veroordeeld tot een werkstraf van 24 uur voor diefstal. De afname van celmateriaal vond plaats op 22 februari 2017, na een bevel van de officier van justitie op 8 november 2016. Tijdens de zitting op 3 mei 2017 was de veroordeelde niet aanwezig, maar werd de raadsvrouw, mr. S. Grilk, gehoord, evenals de officier van justitie, mr. H.G. Kuipers.
De raadsvrouw voerde aan dat het celmateriaal niet was afgenomen door een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar en dat het proces-verbaal niet voldeed aan de eisen van artikel 153 van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie stelde echter dat de afname was verricht door een gecertificeerde forensisch medewerker, die door de officier van justitie was aangewezen. De raadkamer oordeelde dat aan de vereisten voor DNA-afname was voldaan en dat de verweren van de raadsvrouw niet voldoende onderbouwd waren.
De raadkamer concludeerde dat het bezwaarschrift ongegrond was en verklaarde dit in de beslissing van 17 mei 2017. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. F.J.H. Hovens, in aanwezigheid van griffier mr. M.G.A. Luijckx.