ECLI:NL:RBGEL:2017:2815

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
23 mei 2017
Zaaknummer
05/840809-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens ernstige bedreigingen via e-mail aan slachtoffers

Op 22 mei 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 53-jarige man uit Rotterdam, die werd beschuldigd van het verzenden van ernstige bedreigingen via e-mail aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 maart 2016 tot en met 12 augustus 2016 meerdere bedreigende e-mails heeft verzonden, waarin hij de slachtoffers en hun gezin met de dood bedreigde en hen vrees aanjoeg. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordeling van de verdachte voor een vergelijkbaar feit en de deskundigen hebben aangegeven dat de verdachte lijdt aan waanachtig denken, wat zijn toerekeningsvatbaarheid vermindert. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een behandelverplichting en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van het eerste feit, omdat er geen verzoek tot vervolging was gedaan door het slachtoffer. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de veiligheid en het welzijn van de slachtoffers, wat heeft geleid tot angst en onveiligheid in hun leven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840809-16
Datum uitspraak : 22 mei 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting in Arnhem.
Raadsvrouw: mr. V.R.G. Seedorf-Monpellier, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
18 november 2016, 13 februari 2017 en 8 mei 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 maart 2016 t/m 12 augustus 2016 te Ermelo en/of Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door de [slachtoffer 1] (al dan niet via de Stichting [naam 1] en/of stichting [naam 2] en/of via (een) medewerker(s) van deze stichting(en)) in voormelde periode (meermalen) te bellen en/of (meerdere) e-mails te sturen met bedreigende en/of beledigende en/of lasterlijke en/of seksueel en/of pornografisch getinte inhoud;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 maart 2016 t/m 12 augustus 2016 te Ermelo en/of Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote en/of kind(eren) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] een of meer bedreigende email(s) toegezonden met als tekst(en):
- Uw vrouw en kinderen zijn dan al door de leden van de satanskerk Nederland al aangepakt. Uw kinderen worden geofferd aan satan en uw vrouw word de dood ingejaagd door de leden van de satanskerk. Zij zullen u niet meer meemaken alleen wanneer u dood gaat en ook in de hel komt te zitten,
- jij had beter geaborteerd kunnen worden in de zesde week. Nu moeten we eerst eens gaan kijken of we niet een strop om zijn testikels moeten gaan binden en je onderste boven aan de hoogste boom ophangen en de zwaartekracht zijn werk moet laten doen,
- Jij hoeft niet bang te zijn voor [verdachte] , maar voor mij, want wanneer ik in jou gemeente kom, dan heb jij je laatste dienst gedraaid en lig je ingeblikt in de afgrond,
- Wat jou vrouw betreft, die kan beter als vanouds weer aan een goede collectieve rectale verkrachting worden blootgesteld. Daar word ze een beetje nederig van,
- Mocht [verdachte] verliezen en hij daar een straf voor zal krijgen, weet dan een ding dat jij je straf niet zal ontkomen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
heeft verdachte [slachtoffer 2] (persoonlijk assistente van [slachtoffer 1] ) een of meer bedreigende email(s) toegezonden met als tekst(en):
- Mochten wij [slachtoffer 1] tegen komen in mijn woonplaats, waar hij geregeld is, dan is hij zijn leven niet meer zeker,
- Tevens weten wij het huisadres van [slachtoffer 1] , wij gaan ervoor zorgen dat [naam 3] haar slag ook krijgt,
- Die twee levens staan op het spel,
- Zodra [slachtoffer 1] weer in Nederland is, kan hij de begrafenis van zijn vrouw bijwonen, die door de satanskerk van Nederland wordt uitgemoord, waar we haar aan overdragen,
- Wat zij er dan verder mee doen weet ik niet, maar er bestaat een offerceremonie daar die ervoor zorgen, dat ze moet worden geofferd aan satan. Dus wanneer [slachtoffer 1] thuiskomt dan heeft hij de begrafenis van zijn vrouw en kinderen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 maart 2016 t/m 10 april 2016 te Harderwijk, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] een of meer
bedreigende email(s) toegezonden met als tekst(en): "Mocht u dan nog de politie erbij halen: weet dan ook dat uw leven op het spel staat. Dan mag u werkelijk vrezen, want alleen diegene die de leer van Christus heeft is behouden. Diegene die dat niet hebben die is voor eeuwig
vervloekt en hoort in de hel thuis. Dus u ook."

2.Overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De rechtbank overweegt dat onder feit 1 -kort gezegd- belaging ten laste is gelegd. Op grond van artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht vindt vervolging van belaging niet plaats dan op klacht van de persoon tegen wie dat misdrijf is begaan.
Ingevolge artikel 164 van het Wetboek van Strafvordering bestaat een klacht uit een aangifte met een verzoek tot vervolging. De rechtbank stelt vast dat er weliswaar aangifte is gedaan door [slachtoffer 1] , maar dat geen verzoek tot vervolging is gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 1] van 10 juni 2016, zijn aanvullende verklaring van 14 augustus 2016 en hetgeen ter zitting is voorgevallen niet dat [slachtoffer 1] heeft verzocht om vervolging. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van feit 1 niet-ontvankelijk is in de vervolging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat verdachte, ondanks een veroordeling door de rechtbank, is doorgegaan met bedreigingen, stalking en smaad.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet alle teksten uit de e-mails die in het dossier zitten, terug te vinden zijn in de digitale bestanden die bij verdachte zijn aangetroffen.
Ook vermelden de e-mails van 24 maart 2016 en 10 april 2016, die door [slachtoffer 2] zijn overgelegd, als e-mailadres van de ontvanger ‘ [e-mailadres 1] ’, terwijl uit de gegevens uit de computer van verdachte volgt dat er op die data e-mails zijn gestuurd naar het
e-mailadres ‘ [e-mailadres 2] ’.
Bovendien volgt uit de omstandigheid dat het ip-adres klopt, niet zondermeer dat verdachte de verzender van de berichten was.
Beoordeling door de rechtbank
De ontvangen berichten (feit 2)
Op 19 maart 2016 om 07:41 uur is een e-mail ontvangen op e-mailadres [e-mailadres 3] , met als onderwerp “Heel fraai allemaal. - [verdachte] ”. Als afzender is vermeld [e-mailadres 4] (“ [naam 4] – zaakwaarnemer”). In deze
e-mail zijn onder andere de volgende passages opgenomen:
“Jij had beter geaborteerd kunnen worden in de zesde week. Nu moeten we eens gaan kijken of we niet een strop om zijn testikels moeten gaan binden en je onderste boven aan de hoogste boom ophangen en de zwaartekracht zijn werk moet laten doen”en
“Jij hoeft niet bang te zijn voor [verdachte] , maar voor mij, want wanneer ik in jouw gemeente kom, dan heb je jouw laatste dienst gedraaid en lig je ingeblikt in de afgrond. Wat jouw vrouw betreft, die kan beter als vanouds weer van een goede collectieve rectale verkrachting worden blootgesteld. Daar word ze een beetje nederig van”en
“Nu mocht [verdachte] verliezen en hij zou daar een straf krijgen, weet dan één ding dat jij je straf niet zal ontkomen”. [2]
Op 24 maart 2016 om 13:33 uur is op e-mailadres [e-mailadres 1] een e-mail ontvangen, gericht aan [slachtoffer 2] , met als onderwerp “Even een bericht”. Als afzender is vermeld [e-mailadres 4] (“ [naam 4] , mediator en zaakwaarnemer”). De e-mail bevat onder andere de teksten:
“Verder zullen we er allemaal voor zorgen, dat mochten wij of [slachtoffer 1] tegenkomen in mijn woonplaats, waar hij geregeld is (…), dat hij zijn leven niet meer zeker is”en
“Tevens weten we het huisadres van [slachtoffer 1] . We gaan ervoor zorgen dat [naam 3] haar slag ook krijgt”en
“Die twee levens staan op het spel”en
“Zodra [slachtoffer 1] weer in Nederland is kan hij de begrafenis van zijn vrouw bijwonen, die door de Satanskerk van Nederland wordt uitgemoord, waar we haar aan overdragen”en
“Wat zij er dan verder mee doen weet ik niet, maar er bestaat een offerceremonie daar die ervoor moet zorgen, dat ze moeten worden geofferd aan Satan. (…) Dus wanneer [slachtoffer 1] thuiskomt dan heeft hij de begrafenis van zijn vrouw en kinderen.” [3]
Op 1 april 2016 om 15:33 uur is een e-mail, gericht aan [slachtoffer 1] , ontvangen op
e-mailadres [e-mailadres 1] met als onderwerp “Even een bericht”, met daarin onder andere de tekst:
“Uw vrouw en kinderen zijn dan al door de leden van de satanskerk Nederland al aan gepakt. Uw kinderen worden geofferd aan Satan en uw vrouw word de dood ingejaagd door de leden van de Satanskerk. Zij zullen u niet meer mee maken alleen wanneer u dood gaat en ook in de hel komt te zitten”. Als afzender is vermeld [e-mailadres 4] (“ [naam 4] Zaakwaarnemer”). Het bericht sluit af met de tekst : “Groet [naam 5] ”. [4]
Het ontvangen bericht (feit 3)
In het hierboven genoemde e-mailbericht van 24 maart 2016 aan [slachtoffer 2] is verder de volgende passage opgenomen:
“"Mocht u dan nog de politie erbij halen; weet dan ook dat uw leven dan ook op het spel staat. Dan mag u werkelijk vrezen, want alleen diegene die de leer van Christus heeft is behouden. Diegene die dat niet hebben die is voor eeuwig vervloekt en hoort in de hel thuis. Dus u ook." [5]
Is verdachte de verzender van deze e-mailberichten? (feit 2 en feit 3)
De rechtbank dient te beoordelen of bewezen is dat verdachte de verzender is geweest van deze berichten van 19 maart 2016, 24 maart 2016 en 1 april 2016.
Op een computer van verdachte is een verzonden e-mail gevonden, verzonden op 19 maart 2016 om 07:41 uur met als onderwerp “Heel fraai allemaal”. Deze e-mail is verzonden door het e-mailadres [e-mailadres 4] . Bij het openen van de mail zagen verbalisanten dat de geschreven tekst die in de mail stond volledig overeen kwam met de tekst die staat beschreven in de bijlage van de aangifte. [6] In de bij dit bericht aangetroffen e-mail header staat het ip-adres 77.168.159.76 genoemd en uit informatie van de aanbieder van het netwerk is gebleken dat dit ip-adres op naam van verdachte staat. [7]
Ook is op een computer van verdachte een e-mailbericht gevonden dat is verzonden op 24 maart 2016 om 13:33 uur door het e-mailadres [e-mailadres 4] . Het onderwerp van deze e-mail is “Even een bericht”. Verbalisanten hebben geconstateerd dat de geschreven tekst die in de e-mail stond volledig overeen kwam met de tekst die staat beschreven in de bijlage bij de aangifte. [8]
De rechtbank stelt vast dat het e-mailbericht van 1 april 2016 om 15:33 uur niet is aangetroffen op een computer van verdachte.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het e-mailadres [e-mailadres 4] bij hem in gebruik is en dat niemand anders dat adres gebruikt. Ook heeft hij verklaard dat met de vermelding van de letters ‘ [initialen] ’ onderaan de mail van 24 maart 2016 ‘ [naam 4] ’ wordt bedoeld, maar dat hij dat is. Verdachte doet zich voor als [naam 4] . Over de e-mail van 24 maart 2016 heeft verdachte verklaard dat hij deze heeft geschreven en gestuurd. Verdachte heeft verder verklaard op 1 april 2016 een e-mail te hebben gestuurd naar [slachtoffer 1] , ondertekend met ‘ [naam 5] ’. Dat is een verzonnen naam, aldus verdachte. [9]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij de politie onder druk is gezet en toen een verklaring heeft afgelegd die niet juist is. De rechtbank is allereerst van oordeel dat dit niet blijkt uit het opgemaakte proces-verbaal. De verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd moet bovendien worden beoordeeld in het licht van de rest van het dossier. In dat verband is een aantal feiten relevant.
Verdachte heeft ook bij de rechter-commissaris verklaard het e-mailadres [e-mailadres 4] in gebruik te hebben gehad. [10] Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij bij de rechter-commissaris niet onder druk is gezet. De verklaring die hij daar heeft afgelegd, was een fout van hem zelf. [11]
De rechtbank vindt verder van groot belang dat de e-mailberichten van 19 maart 2016 en
24 maart 2016 op een computer van verdachte zijn gevonden. Dat in de gegevens uit de computer van verdachte is vermeld dat het bericht van 24 maart 2016 is verzonden naar [e-mailadres 2] en het ontvangen bericht als ontvanger vermeld [e-mailadres 1] , zoals de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat het niet om hetzelfde bericht gaat. De stichting [naam 2] was immers de voorganger van de stichting [naam 1] [12] en bovendien kloppen de overige gegevens, te weten datum, tijdstip en afzender. Ook komt de inhoud van beide berichten wat betreft tekst als interpunctie volledig met elkaar overeen. Over de e-mail van 1 april 2016 overweegt de rechtbank dat deze weliswaar niet is gevonden op een computer van verdachte, maar de rechtbank weegt mee dat dat bericht is verzonden door hetzelfde e-mailadres als de twee andere berichten, namelijk [e-mailadres 4] . Daarnaast wordt de naam ‘ [verdachte] ’ genoemd, wordt verwezen naar een rechtszaak en wordt een term als ‘Satanskerk Nederland’, die ook voorkomt in de e-mail van 24 maart 2016, genoemd.
De rechtbank overweegt ook dat uit het dossier volgt dat verdachte zich helemaal niet kan vinden in de wijze waarop [slachtoffer 1] zijn geloof uitdraagt. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij nogal geschrokken is van waar [slachtoffer 1] mee bezig is, dat [slachtoffer 1] er op Bijbelse gronden naast zit, dat sprake is van een brainwash in zijn organisatie en dat hij tegen [slachtoffer 1] zou zeggen dat deze vals in zijn beoordeling en redenatie zit. Verdachte wil mensen waarschuwen voor valse predikers als [slachtoffer 1] . [13] Ook bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat de praktijken van [slachtoffer 1] niet zuiver zijn. [14]
In het dossier is vermeld dat verdachte op 31 maart 2016 is veroordeeld wegens bedreiging van de stichting [naam 2] en [slachtoffer 1] . [15] Verder is beschreven dat in dat onderzoek naar voren is gekomen dat gebruik is gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres 4] om e-mails te versturen naar [slachtoffer 1] . Daarbij werd ook gebruik gemaakt van de initialen ‘ [initialen] ’, die voor ‘ [naam 4] ’ staan. [16]
Ten slotte overweegt de rechtbank dat verdachte enkel heeft gesteld dat zijn computers zijn gehackt en de berichten door iemand anders, op afstand, in zijn computers zijn gezet en dat hij hiermee naar de politie is geweest, maar dat hij geen aangifte kon doen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zijn stellingen op geen enkele wijze onderbouwd. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario is daarom niet aannemelijk geworden.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de e-mailberichten van 19 maart 2016, 24 maart 2016 en 1 april 2016 heeft verzonden.
Nadere overwegingen over de e-mailberichten (feit 2 en feit 3)
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de teksten die per e-mail zijn verstuurd zonder enige twijfel van dien aard dat sprake is van bedreigingen met een misdrijf tegen het leven gericht en, ten aanzien van de echtgenote van [slachtoffer 1] , ook met verkrachting.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij de bedreigingen serieus neemt. Hij is bang dat de daad bij het woord zal worden gevoegd. [17]
[slachtoffer 2] is als persoonlijk assistente van [slachtoffer 1] werkzaam bij de stichting [naam 1] . Dit was eerder de stichting [naam 2] . [18] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij met de dood is bedreigd. Zij heeft het idee dat de persoon die deze bedreigingen uit, zijn woorden wel eens kon omzetten in daden. [19]
De rechtbank overweegt dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] ook daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van de e-mails. Gelet op de gebruikte e-mailadressen is dit ook de bedoeling van verdachte geweest. Met betrekking tot de e-mails van 24 maart 2016 en 1 april 2016, gestuurd naar het e-mailadres van [slachtoffer 2] , overweegt de rechtbank dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] in kennis zou worden gesteld van dit bericht. Verdachte heeft immers verklaard dat [slachtoffer 2] de assistent van [slachtoffer 1] is. [20] Hij was dus op de hoogte van hun werkrelatie en heeft in de e-mail van 1 april 2016 bovendien [slachtoffer 1] genoemd in de aanhef van het bericht.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook bewezen dat de echtgenote van [slachtoffer 1] weet had van de berichten. Zij heeft weliswaar geen specifieke teksten aangehaald of de strekking daarvan weergegeven, maar wel verklaard over de bedreigingen, die doorgingen na de veroordeling van verdachte in de vorige zaak. [21]
Ten aanzien van de kinderen van verdachte en zijn echtgenote overweegt de rechtbank dat niet vaststaat dat zij op de hoogte zijn van de bedreigingen. De enkele omstandigheid dat zij, zoals [slachtoffer 1] heeft verklaard, een ‘alert knop’ bij zich hebben, is daarvoor onvoldoende. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 januari 2011 (NJ 2011, 224) overweegt de rechtbank dat niet is vereist is dat een bedreiging met enig misdrijf gericht moet zijn tegen de bedreigde persoon zelf. Dit betekent in het onderhavige geval dat de rechtbank bewezen acht dat [slachtoffer 1] en zijn echtgenote ook zijn bedreigd met misdrijven gericht tegen hun kinderen.
Zoals hierboven is weergegeven, bestond bij zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] de angst dat de verzender van de berichten de daad bij het woord zou voegen. Ook de echtgenote van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij bang is dat iemand haar kinderen iets aandoet of dat zij zelf slachtoffer wordt. [22] Naar het oordeel van de rechtbank was de opzet van verdachte hier ook op gericht. In de e-mails heeft hij niet mis te verstane bewoordingen gebruikt. De boodschap is bovendien in een relatief korte periode meerdere malen herhaald. Naast de dreigende teksten die hierboven al zijn opgenomen, heeft verdachte ook geschreven: “Bij deze hopen en bidden we ervoor dat u de boodschap begrepen hebt. Wij pakken oplichters als [slachtoffer 1] en [naam 3] aan en hard ook!!” [23] . Met dergelijke teksten heeft verdachte zijn bedreigingen naar het oordeel van de rechtbank extra kracht bijgezet.

4.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 12 maart 2016 t/m 12 augustus 2016 te Ermelo en/of Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en
/ofdiens echtgenote
en/of kind(eren)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/of zware mishandeling en/ofverkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] een of meer bedreigende email
(s
)toegezonden met als tekst
(en
):
- Uw vrouw en kinderen zijn dan al door de leden van de satanskerk Nederland al aangepakt. Uw kinderen worden geofferd aan satan en uw vrouw word de dood ingejaagd door de leden van de satanskerk. Zij zullen u niet meer meemaken alleen wanneer u dood gaat en ook in de hel komt te zitten,
- jij had beter geaborteerd kunnen worden in de zesde week. Nu moeten we eerst eens gaan kijken of we niet een strop om zijn testikels moeten gaan binden en je onderste boven aan de hoogste boom ophangen en de zwaartekracht zijn werk moet laten doen,
- Jij hoeft niet bang te zijn voor [verdachte] , maar voor mij, want wanneer ik in jou gemeente kom, dan heb jij je laatste dienst gedraaid en lig je ingeblikt in de afgrond,
- Wat jou vrouw betreft, die kan beter als vanouds weer aan een goede collectieve rectale verkrachting worden blootgesteld. Daar word ze een beetje nederig van,
- Mocht [verdachte] verliezen en hij daar een straf voor zal krijgen, weet dan een ding dat jij je straf niet zal ontkomen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en
/of
heeft verdachte [slachtoffer 2] (persoonlijk assistente van [slachtoffer 1] ) een
of meerbedreigende email
(s)toegezonden met als tekst
(en
):
- Mochten wij [slachtoffer 1] tegen komen in mijn woonplaats, waar hij geregeld is, dan is hij zijn leven niet meer zeker,
- Tevens weten wij het huisadres van [slachtoffer 1] , wij gaan ervoor zorgen dat [naam 3] haar slag ook krijgt,
- Die twee levens staan op het spel,
- Zodra [slachtoffer 1] weer in Nederland is, kan hij de begrafenis van zijn vrouw bijwonen, die door de satanskerk van Nederland wordt uitgemoord, waar we haar aan overdragen,
- Wat zij er dan verder mee doen weet ik niet, maar er bestaat een offerceremonie daar die ervoor zorgen, dat ze moet worden geofferd aan satan. Dus wanneer [slachtoffer 1] thuiskomt dan heeft hij de begrafenis van zijn vrouw en kinderen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op een
of meertijdstip
(pen)in
of omstreeksde periode van 24 maart 2016 t/m 10 april 2016 te Harderwijk, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
immers heeft verdachte opzettelijkvoornoemde [slachtoffer 2] een
of meer
bedreigende email
(s)toegezonden met als tekst
(en): "Mocht u dan nog de politie erbij halen: weet dan ook dat uw leven op het spel staat. Dan mag u werkelijk vrezen, want alleen diegene die de leer van Christus heeft is behouden. Diegene die dat niet hebben die is voor eeuwig
vervloekt en hoort in de hel thuis. Dus u ook."
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
bedreiging met verkrachting;
Ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van verdachte

In het rapport van psychiatrisch onderzoek van 21 april 2017 heeft [naam 6] , psychiater, beschreven dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van waanachtig denken. Tevens is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een autismespectrumstoornis. Door deze combinatie is verdachte in sterkte mate geneigd zich te richten op een beperkt aantal onderwerpen, in zijn geval zijn geloofsopvatting en zijn strijd tegen mensen die een ‘valse leer’ verkondigen. Hij bijt zich monomaan en rigide vast in deze onderwerpen en kan zich uiten in harde, scherpe en neerbuigende bewoordingen. Verdachte ziet onvoldoende in en voelt onvoldoende aan wat zijn gedragingen teweeg brengen bij anderen. Geadviseerd wordt de feiten, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De combinatie van stoornissen heeft een sterke invloed gehad op zijn gedragingen, maar verdachte heeft nadrukkelijk afwegingen en keuzes gemaakt.
[naam 7] , gezondheidszorgpsycholoog, heeft in het rapport van psychologisch onderzoek van 21 april 2017 vermeld dat kan worden gesproken van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een autisme spectrum stoornis (ASS), een sterk waanachtig denken (waanstoornis is niet uit te sluiten) en een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur. De onwrikbare en waanachtige overtuigingen van verdachte hebben zich op aangever gericht, volgens verdachte een levensgevaarlijke psychopaat met een ‘sekte’. Het ontbreekt verdachte aan inzicht in zijn eigen gevoelsleven. Er is veel vijandigheid, verontwaardiging en boosheid, in combinatie met wantrouwen, achterdocht en onderliggende gevoelens van angst. Verdachte heeft hier nauwelijks grip op. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten enkele bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, te weten een meldplicht, klinische behandeling, ambulante behandeling, begeleid wonen, een contactverbod met de familie [slachtoffer 1] en hun medewerkers en meewerken aan controle door de reclassering op de gegevensdragers. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, met een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht bepleit.
Er moet rekening worden gehouden met de psychische toestand van verdachte. Bovendien heeft het Hof de vordering tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één jaar toegewezen, zodat verdachte al gestraft is. De raadsvrouw heeft verder naar voren gebracht dat verdachte niet gebaat is bij een gevangenisstraf, maar bij behandeling.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in een relatief korte periode meerdere malen zeer ernstige bedreigingen geuit in de richting van een gezin met kinderen. Hij heeft daarmee een zeer grove inbreuk gemaakt op hun gevoel van veiligheid. Dit blijkt onder meer uit de angstige gevoelens waarover [slachtoffer 1] en met name ook zijn echtgenote hebben verklaard. Ook hebben zij hun kinderen een ‘alert knop’ gegeven om in geval van nood te gebruiken.
De rechtbank weegt ook mee dat sprake is van recidive nu verdachte in maart 2016 door het gerechtshof onherroepelijk is veroordeeld wegens belaging van [slachtoffer 1] . Verdachte is ondanks deze veroordeling gewoon doorgegaan met het versturen van dreigmails.
Psychiater [naam 6] heeft in het rapport beschreven dat als verdachte onbehandeld terugkeert in de maatschappij de kans op herhaling op korte termijn hoog is. Feitelijk is al sprake van recidive. Verdachte heeft geen fysiek geweld of wapens gebruikt en er zijn ook geen aanwijzingen dat hij daartoe zal overgaan. Wel is zorgelijk dat verdachte een minimaal steunkader heeft en dat er geen sprake is van sociaal-maatschappelijke inbedding. Om het risico op recidive substantieel te verminderen moet verdachte primair behandeld worden voor het waanachtig denken en zijn daaruit voortkomende gedragingen. Dat zal vermoedelijk zeer moeizaam verlopen, ook omdat verdachte door een gebrek aan ziektebesef en –inzicht niet echt gemotiveerd is. De behandeling kan verder gericht worden op het vergroten van het inzicht van verdachte en zijn besef van de consequenties van zijn handelen, voor hemzelf en voor anderen. In ruimere zin kan behandeling zich richten op het versterken van verdachtes sociaal-maatschappelijke inbedding, dagbesteding, financieel beheer en mogelijk op termijn een vorm van begeleid wonen. Als de waanovertuigingen afnemen, kan een poging gedaan worden om de diagnostiek uit te breiden met neuropsychologisch, intelligentie- en persoonlijkheidsonderzoek en onderzoek naar de omvang van de autismespectrumstoornis.
Hoewel het op inhoudelijke gronden de voorkeur verdient om een en ander in een klinische omgeving te starten, is verdachte hiervoor naar de mening van rapporteur onvoldoende gemotiveerd. In een klinische omgeving zullen vermoedelijk snel conflicten ontstaan die daadwerkelijke behandeling in de weg staan. Uiteindelijk zal de behandeling van verdachte effectiever zijn in een goed begeleide ambulante setting.
Geadviseerd wordt verdachte voor behandeling aan te melden bij zijn voormalige behandelaar van [naam 9] . Als dit niet realiseerbaar is, dient hij aangemeld te worden voor ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek in de regio Rotterdam.
Door psycholoog [naam 7] wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. Er zijn nauwelijks beschermende factoren en het betreft een al langdurig bestaande en moeilijk te veranderen pathologie. Verdachte blijkt over volstrekt onvoldoende introspectief vermogen en zelfreflecterend vermogen te beschikken. Hij kan de drijfveren en beweegredenen van zijn gedrag niet inzien. Het risico op escalatie, dat wil zeggen het gebruik van fysiek geweld, wordt door rapporteur niet als hoog ingeschat.
Aangezien verdachte zich weinig (intrinsiek) gemotiveerd toont voor behandeling, adviseert rapporteur om betrokkene vanuit een gedwongen kader langdurig te behandelen. Hierbij kan worden gedacht aan een klinische behandeling, gevolgd door een langdurig ambulant nazorgtraject en tevens een begeleide woonvorm. Indien de weerstand van verdachte tegen een klinische behandeling dermate groot is, kan ook een intensieve ambulante behandeling vanuit een FACT worden overwogen. Het voordeel van een klinisch traject is echter dat verdachte gedurende langere tijd intensief behandeld kan worden, maar er tegelijkertijd adequate nadere diagnostiek plaats kan vinden. Op basis hiervan kan verdachte worden ingesteld op medicatie (vanwege de psychotische pathologie), kan hij een adequate behandeling gericht op zijn ASS krijgen, maar kunnen ook zijn vele psychosociale problemen worden aangepakt (dagbesteding, huisvesting, sociaal netwerk uitbreiden et cetera).
Alles bij elkaar komt de rechtbank tot oplegging van de straf zoals die door de officier van justitie is geëist. Hoewel de rechtbank het Openbaar Ministerie ten aanzien van het eerste feit niet-ontvankelijk heeft verklaard in de vervolging, is de rechtbank van oordeel dat een lagere straf dan een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, niet passend is. Voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht ziet de rechtbank geen enkele aanleiding. Hierbij wijst de rechtbank op de ernst van de geuite bedreigingen, de omstandigheid dat de bedreigingen in korte tijd meerdere malen zijn herhaald en het feit dat verdachte moet worden beschouwd als recidivist. Dat verdachte al is gestraft, vanwege de toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de in 2016 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van een jaar, volgt de rechtbank niet. Dit ziet immers op overtreding van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Aan het voorwaardelijk strafdeel worden enkele bijzondere voorwaarden verbonden. Naar aanleiding van hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd, overweegt de rechtbank dat klinische behandeling van verdachte, gevolgd door ambulante behandeling, noodzakelijk is. Van een (aansluitend) traject van begeleid wonen ziet de rechtbank de noodzaak niet in. Controle van de gegevensdragers van verdachte door de reclassering acht de rechtbank niet proportioneel. Wel zal de rechtbank een contactverbod opleggen. De proeftijd zal worden bepaald op drie jaar.
De rechtbank zal niet bepalen dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Gelet op hetgeen door de deskundigen is beschreven over het ontbreken van aanwijzingen dat verdachte tot geweld zal overgaan, is de rechtbank van oordeel dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van vijf jaar opleggen en die, ambtshalve, dadelijk uitvoerbaar verklaren. De rechtbank is namelijk van oordeel dat er wel ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Daarbij wijst de rechtbank op de overwegingen van de deskundigen en op de omstandigheid dat ook nu al sprake is recidive. De rechtbank zal de vervangende hechtenis vaststellen op maximaal één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van één jaar.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 38v, 38w, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart het Openbaar Ministerie
niet-ontvankelijkin de vervolging ten aanzien van
feit 1;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich uiterlijk twee dagen na het einde van zijn onvoorwaardelijke detentie zal melden bij de afdeling toezicht van Reclassering Nederland (Nieuwe Oeverstraat 65 in Arnhem, 088 – 8041401) en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang de instelling dat noodzakelijk acht. (Gedurende de klinische behandeling vinden de meldplichtcontacten plaats door middel van een bezoek van de reclassering aan de kliniek; de uiteindelijke locatie van de meldplichtcontacten kan nog wijzigen);
- wordt verplicht zich op basis van de door het NIFP-IFZ af te geven indicatiestelling na afloop van de onvoorwaardelijke detentie direct aansluitend, voor
maximaal twaalf maanden, te laten opnemen in een nader te bepalen forensisch psychiatrische kliniek, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ/DIZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- wordt verplicht om zich direct na zijn klinische behandeling ambulant te laten behandelen voor de gediagnostiseerde problematiek bij een nader te bepalen forensisch psychiatrische polikliniek, of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- wordt verboden contact, in welke vorm dan ook, te leggen of te laten leggen met aangever ( [slachtoffer 1] ), diens gezinsleden en medewerkers van de stichting [naam 2] /stichting [naam 1] , zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende dat verdachte wordt bevolen zich te onthouden van contact met [slachtoffer 1] , zijn gezinsleden en de medewerkers van de stichting [naam 2] voor de duur van vijf jaar. De rechtbank beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur daarvan bedraagt maximaal één week per keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van één jaar;
 bepaalt dat deze
maatregel dadelijk uitvoerbaaris;
 bepaalt dat het bevel voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en
mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 mei 2017.
mr. Van Onna is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , hoofdagent van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016509379, gesloten op 16 oktober 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.E-mailbericht 19 maart 2016, p. 49-51.
3.E-mailbericht 24 maart 2016, p. 24.
4.E-mailbericht 1 april 2016, p. 52.
5.E-mailbericht 24 maart 2016, p. 24.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127-128.
7.Proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0600-2016285509-30.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 89 en p. 93.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris 15 augustus 2016.
11.Verklaring van verdachte ter zitting van 8 mei 2017.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 21.
13.Verklaring van verdachte ter zitting van 8 mei 2017.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris, 15 augustus 2016.
15.Relaas proces-verbaal, p. 7.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71.
17.Proces-verbaal van aangifte, p. 29 en bijlagen p. 49-51 en p. 52.
18.Proces-verbaal van aangifte, p. 21.
19.Proces-verbaal van aangifte, p. 21-22.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 89.
21.Proces-verbaal van verhoor [naam 8] , p. 109-111.
22.Proces-verbaal van verhoor [naam 8] , p. 111.
23.E-mailbericht van 24 maart 2016, p. 24.