ECLI:NL:RBGEL:2017:2831
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot echtscheiding en ontvankelijkheid van nevenverzoeken in familierechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De man had kort voor de zitting zijn verzoek tot echtscheiding ingetrokken, wat leidde tot de vraag of de vrouw nog ontvankelijk kon worden verklaard in haar verzoeken. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het verzoek tot echtscheiding niet in het petitum van haar verzoekschrift was opgenomen. De vrouw had weliswaar een verzoek tot echtscheiding ingediend, maar dit was niet expliciet geformuleerd in het petitum, waardoor de rechtbank niet kon oordelen over haar verzoeken. De rechtbank benadrukte dat de vrouw haar verzoek had moeten aanvullen na de intrekking van het verzoek door de man. De rechtbank concludeerde dat er geen verzoek tot echtscheiding meer voorlag na de intrekking door de man, en dat de vrouw niet kon worden ontvangen in haar nadien ingediende vermeerdering van het verzoek en nevenverzoeken. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken door rechter M.J.C. van Leeuwen in aanwezigheid van griffier R. van den Berg.