ECLI:NL:RBGEL:2017:296
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.W. van Osch - Leysma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van schoonmaakondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en verweerder over de toekenning van schoonmaakondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, die fysieke beperkingen heeft, ontving sinds 2007 huishoudelijke hulp, maar de toekenning werd in 2015 verlaagd van zes uur naar vier uur per week. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat de verlaging van de uren niet voldoende had gemotiveerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende inzicht heeft gegeven in de criteria voor het bepalen van het niveau van schoonmaakondersteuning en dat de beslissing om het aantal uren te verlagen niet op objectieve maatstaven was gebaseerd. De rechtbank oordeelde dat de toekenning van vier uur schoonmaakondersteuning niet voldeed aan de compensatieverplichting die voortvloeit uit de Wmo 2015, vooral omdat er geen gewijzigde omstandigheden waren die de verlaging rechtvaardigden.
Daarom heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op zes uren huishoudelijke hulp per week, zoals eerder was toegekend. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve criteria en de noodzaak voor gemeenten om adequaat te motiveren waarom bepaalde ondersteuning wordt toegekend of verminderd.