ECLI:NL:RBGEL:2017:3062
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van samenhangende strafzaken in het bestuursrecht met betrekking tot rechtsbijstandvergoedingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. M.J. Lamers, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch. Het geschil betreft de toekenning van een samenhangende vergoeding voor rechtsbijstand in verband met twee strafzaken die gelijktijdig zijn behandeld. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad voor Rechtsbijstand, waarin het bezwaar van eisers tegen de vastgestelde vergoeding ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft op 7 maart 2017 de zitting gehouden, waar eisers hun beroep hebben ingetrokken, waardoor dit geen verdere beoordeling behoeft.
De rechtbank heeft overwogen dat de twee strafzaken, die betrekking hebben op een Opiumwetdelict, als samenhangend kunnen worden aangemerkt. De Raad voor Rechtsbijstand heeft geoordeeld dat er sprake is van procedurele samenhang, omdat beide zaken gelijktijdig zijn behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toevoegingen voor rechtsbijstand zijn verstrekt voor twee afzonderlijke dagvaardingen, maar dat de inhoudelijke samenhang tussen de zaken voldoende is om deze als verknocht te beschouwen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is bepaald dat zaken niet identiek hoeven te zijn om als verknocht te worden aangemerkt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Raad voor Rechtsbijstand de strafzaken terecht als samenhangend heeft beschouwd en dat de hoogte van de vergoeding daarop is afgestemd. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.