ECLI:NL:RBGEL:2017:3190
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afkoop lijfrente en revisierente in belastingrechtelijke context
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2017, staat de afkoop van een lijfrente centraal. Eiser, die een bedrag van € 40.829 ontving van [B] N.V. in verband met de afkoop van zijn lijfrente, betwist de berekening van de revisierente van € 8.165,94 die door de Belastingdienst is opgelegd. Eiser stelt dat hij zich niet bewust was van de gevolgen van het bedrag dat hij ontving, dat dit boven de vrijgestelde grens van € 40.000 uitkwam, zoals vastgelegd in artikel 3.133 van de Wet IB. Hij hoopt op coulance van de rechtbank om deze 'fout' te herstellen en de revisierente niet te hoeven betalen.
De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst de wettelijke regeling inzake revisierente correct heeft toegepast en dat de grondslag voor de berekening niet te hoog is vastgesteld. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van eiser en zijn gevoel dat de revisierente onbillijk is, kan de rechtbank niet anders dan het beroep ongegrond verklaren. De rechter is gebonden aan de wet en kan de billijkheid van de wet niet beoordelen. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.