In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2017 uitspraak gedaan over de toekenning van een kilometervergoeding aan eiseres voor het vervoer van haar dochter naar een speciale basisschool. Eiseres had in 2015 een verzoek ingediend bij de gemeente voor een kilometervergoeding, omdat haar dochter naar een speciale school in [plaats] moest, terwijl de afstand van haar woning in [woonplaats] minder dan 6 kilometer was, mits gebruik werd gemaakt van de veerpont. De gemeente kende voor het schooljaar 2014-2015 een kilometervergoeding toe, maar voor het schooljaar 2015-2016 werd deze vergoeding alleen verstrekt voor dagen waarop de veerpont niet vaart. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente.
Tijdens de zitting op 9 september 2016 en de nadere zitting op 5 juli 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet voldoende had gemotiveerd waarom de kilometervergoeding voor het tweede schooljaar niet werd toegekend, terwijl de omstandigheden van eiseres ongewijzigd waren. De rechtbank concludeerde dat de gemeente de hardheidsclausule had moeten toepassen en dat er sprake was van een schrijnende situatie voor eiseres.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van de gemeente vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op de kilometervergoeding voor het schooljaar 2015-2016, ongeacht of de veerpont vaart. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.237,50. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.S. van Nijen, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Nikkels, griffier.