ECLI:NL:RBGEL:2017:4071

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juli 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
05/840645-15 en 05/780014-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor vervalsing, hennepteelt, deelname aan criminele organisatie en afpersing

Op 10 juli 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die onder meer zijn veroordeeld voor het vervalsen van werknemersverklaringen en salarisspecificaties, medeplichtigheid aan hennepteelt, deelname aan een criminele organisatie en afpersing. De rechtbank legde straffen op die varieerden van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 dagen met een werkstraf van 80 uur tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Een vijfde man werd vrijgesproken van medeplichtigheid aan valsheid in geschrift. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek door de politie naar een hennepkwekerij in Nijmegen, waar verdachte op verschillende tijdstippen hennepplanten teelde en elektriciteit illegaal afnam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat er sprake was van diefstal van elektriciteit. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks eerdere verhoren, doorging met het opzetten van hennepkwekerijen en dat hij de ernst van zijn daden niet onder ogen zag. De rechtbank achtte de straffen die door de officier van justitie waren geëist passend, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840645-15, 05/780014-17 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 10 juli 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsvrouw: mr. E.E.M. Messink, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05/840645-15
1.
hij op een meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand juni
2014 tot en met 22 januari 2015 te Lent, gemeente Nijmegen, (telkens) -in de
uitoefening van een beroep of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad, (in een pand aan de [adres 2] ) een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl deze/dit feit(en) (telkens) betrekking hebben/heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke
hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde
hoeveelheid van dat middel;
2.
hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand
september 2014 tot en met 22 januari 2015 te Lent, gemeente Nijmegen, tezamen
en in vereiging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
electriciteit (in totaal -minimaal- ongeveer 17.241 kWh), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waarbij
verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door de ijkzegels van de
electriciteitsmeter te verbreken/forceren, althans door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
05/780014-17
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere
-onbekend gebleven- personen, in of omstreeks de periode van de maand januari
2015 tot en met 23 juni 2015 te Beuningen en/of (elders) in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, -in de uitoefening
van een beroep of bedrijf- (telkens) opzettelijk hebben/heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig hebben/heeft gehad, (in (een) woning(en) aan de [adres 3] en/of
[adres 4] te Beuningen), een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van de maand januari 2015 tot en met 23 juni 2015 te Beuningen en/of (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door in voornoemde
woning(en) hokken voor het telen/kweken van hennpplanten te bouwen en/of die
hokken/woning(en) -onder meer- te voorzien van apparatuur, bestemd voor het
telen/kweken van hennepplanten, en/of die apparatuur aan te sluiten en/of
(aldus) die woning(en) voor eerder genoemde perso(o)n(en) geschikt te maken
voor de teelt/het kweken van henneplanten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van parketnummer 05/840645-15 feit 1 en parketnummer 05/780014-17 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen parketnummer 05/840645-15 feit 1:
- het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 1519-1522;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
- het proces-verbaal van verhoor van [naam 2] , p. 1575-1576.
Bewijsmiddelen parketnummer 05/780014-17:
- het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 249-251;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 289;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
- de processen-verbaal van verhoor van verdachte, p. 432-433;
- de processen-verbaal van verhoor van [naam 3] , p. 456-458 en 462;
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte voor de kwekerijen aan de [adres 3] en [adres 4] geen apparatuur heeft geleverd en dat daarom niet bewezen kan worden dat hij deze kwekerijen heeft ‘voorzien van’ apparatuur. De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij de apparatuur heeft aangesloten en dat het enige wat nog moest gebeuren was de stekker in het stopcontact te steken, is bewezen dat hij de kwekerijen heeft voorzien van apparatuur.
Ten aanzien van parketnummer 05/840645-15 feit 2:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van september 2014 tot en met 22 januari 2015 had verdachte in zijn woning aan de [adres 2] in Lent een hennepkwekerij. In die periode is ten behoeve van deze hennepkwekerij de elektriciteitsmeter gemanipuleerd door de ijkzegels te verbreken, waardoor het verbruik niet meer werd geregistreerd. Op die manier is minimaal 17.241 kWh illegaal afgenomen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het feit heeft gepleegd, op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit primair vrijspraak, omdat er geen sprake is van diefstal. Er is hoogstens sprake van oplichting, omdat de meter is teruggedraaid. Subsidiair bepleit de verdediging vrijspraak, omdat verdachte geen opzet heeft gehad op diefstal van elektriciteit.
Beoordeling door de rechtbank
Diefstal of oplichting
Indien de elektriciteitsmeter wordt teruggedraaid, waardoor de werkelijk afgenomen hoeveelheid elektriciteit wordt verhuld, kan sprake zijn van oplichting. Na het terugdraaien wordt dan nog steeds de elektriciteit geregistreerd, maar klopt de afgenomen hoeveelheid niet meer.
In dit geval is de meter teruggedraaid en zijn zwaardere hoofdzekeringen geplaatst. Dan kan de juiste tarievenregeling niet worden toegepast. [3] Door deze manipulatie is elektriciteit afgenomen die niet is betaald en dus is een goed weggenomen dat toebehoort aan een ander, namelijk aan de elektriciteitsmaatschappij. Dat is te kwalificeren als diefstal.
Opzet
Verdachte heeft verklaard dat hij “via via” een monteur had gevonden om voor 150 euro de stroom aan te sluiten. [4] Toen deze monteur kwam, mocht hij er niet bij blijven staan. [5] Het is een feit van algemene bekendheid dat bij hennepplantages vaak elektriciteitsmeters worden gemanipuleerd om gratis stroom af te nemen. Door een “via via” gevonden monteur bij zijn meter toe te laten en te accepteren dat hij er zelf niet bij mocht zijn, heeft verdachte de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat er met de meter zou worden geknoeid. Dat verdachte deze kans vervolgens ook heeft aanvaard, blijkt uit het volgende. Volgens de aangifte van [naam 1] is van september 2014 tot 22 januari 2015 buiten de meter om gewerkt in verband met de hennepkwekerij. [6] De politie heeft een onderzoek ingesteld naar de bankrekening van verdachte. Daarbij is geconstateerd dat tot en met augustus 2014 afschrijvingen van de energiemaatschappij plaatsvinden en vanaf september 2014 tot 30 april 2015 geen afschrijvingen aan een energiemaatschappij hebben plaatsgevonden. [7] Als verdachte al niet wist dat de stroom buiten de meter om werd afgenomen, dan had hij in ieder geval kunnen en moeten opmerken dat er ineens geen afschrijvingen meer plaatsvonden voor zijn energieverbruik. De verklaring van verdachte dat dit zou kunnen komen doordat hij in die periode geen geld had en het goed kon zijn dat hij de rekening niet kon betalen en er daarom niets is afgeschreven, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Uit het onderzoek naar de bankrekening van verdachte blijkt immers dat wanneer er onvoldoende saldo was, de bedragen werden gestorneerd. Dat was vanaf september 2014 niet het geval, toen werd er überhaupt niks afgeschreven ten gunste van een energiemaatschappij. Bovendien had verdachte als bewoner van het pand de meter zelf moeten inspecteren, waarbij hem in alle geval het relatief laag verbruik zou moeten zijn opgevallen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dan ook minstens voorwaardelijk opzet gehad op de diefstal van de stroom.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05/840645-15
1.
hij op
een meertijdstippen, in
of omstreeksde periode van de maand juni
2014 tot en met 22 januari 2015 te Lent, gemeente Nijmegen, (telkens) -in de
uitoefening van een beroep of bedrijf- opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad,
(in een pand aan de [adres 2]
)een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep, een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl deze
/ditfeit
(en
)(telkens) betrekking hebben
/heeftop een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke
hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde
hoeveelheid van dat middel;
2.
hij op
een of meertijdstippen, in
of omstreeksde periode van de maand
september 2014 tot en met 22 januari 2015 te Lent, gemeente Nijmegen, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens)met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit (in totaal -minimaal- ongeveer 17.241 kWh
), in elk geval enig
goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 1] ,
in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),waarbij
verdachte en/of verdachtes mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door de ijkzegels van de
elektriciteitsmeter te verbreken
/forceren, althans door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
05/780014-17
[medeverdachte 1] en/
of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of een of meer andere
-onbekend gebleven- personen, in
of omstreeksde periode van de maand januari
2015 tot en met 23 juni 2015 te Beuningen
en/of (elders) in Nederland,tezamen
en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,-in de uitoefening
van een beroep of bedrijf-
(telkens
)opzettelijk hebben
/heeftgeteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig hebben
/heeftgehad,
(in
(een
)woning
(en)aan de [adres 3] en
/of
[adres 4] te Beuningen
), een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in
of omstreeksde periode van de maand januari 2015 tot en met 23 juni 2015 te Beuningen
en/of (elders) in Nederlandopzettelijk gelegenheid en middelen
en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door in voornoemde
woning
(en
)hokken voor het telen/kweken van hennepplanten te bouwen en
/ofdie
hokken/woning
(en
)-onder meer- te voorzien van apparatuur, bestemd voor het
telen/kweken van hennepplanten, en
/ofdie apparatuur aan te sluiten en
/of
(aldus) die woning
(en
)voor eerder genoemde perso
(o)n
(en
)geschikt te maken
voor de teelt/het kweken van hennepplanten.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 05/840645-15, feit 1:
In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
Ten aanzien van 05/840645-15, feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van 05/780014-17:
Medeplichtigheid aan in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf, te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht een voorwaardelijke werkstraf op zijn plaats. Subsidiair heeft de verdediging verzocht een heel kleine werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft ook gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 mei 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft niet alleen zelf hennepkwekerijen opgezet, hij heeft ook nog anderen geholpen om meerdere kwekerijen te kunnen opzetten. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij, na betrapt en verhoord te zijn op- en over de [adres 2] te Lent, gewoon verder is gegaan met het helpen om professionele kwekerijen op te zetten. Met het kweken van hennep worden grote illegale winsten behaald. Daarmee heeft de hennephandel een sterk corrumperende werking. Verdachte is daar uit winstbejag volledig aan voorbijgegaan en aan de gezondheidsrisico’s voor gebruikers. Daarbij heeft verdachte ten behoeve van de kwekerij ook nog elektriciteit gestolen. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, enkel een voorwaardelijke werkstraf, zoals bepleit door de verdediging, niet aan de orde. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie op zijn plaats en zal een straf opleggen gelijk aan die eis. De rechtbank houdt daarbij rekening met de omstandigheid dat verdachte geen relevant strafblad heeft.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 91, 310, en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en voorts tot
 een
werkstrafgedurende
180 (honderdentachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen.
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. J.M. Klep en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juli 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal inzake Onderzoek Fagot (ONRAA14026), gesloten op 14 februari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Aangifte [naam 1] , p. 1556-1557.
3.Aangifte [naam 1] , p. 1557, alinea 3.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1531.
5.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting.
6.Aangifte [naam 1] , p. 1557.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1536.