ECLI:NL:RBGEL:2017:4222

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3990
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake evenementenlocatie Kuiperplein tijdens de Heideweek in Ede

Op 10 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, exploitant van een zonnestudio, een voorlopige voorziening vroeg tegen de afsluiting van het Kuiperplein in Ede voor evenementen tijdens de jaarlijkse Heideweek. De verzoeker vreesde dat de afsluiting van het plein, dat normaal gesproken parkeermogelijkheden biedt voor zijn klanten, zou leiden tot een afname van bezoekers en mogelijk onomkeerbare schade aan zijn bedrijfsvoering. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de gemeente voldoende alternatieven voor parkeren had geboden en dat de afsluiting slechts voor een korte periode van twee weken zou zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoeker niet zo zwaarwegend waren dat de evenementenlocatie op het Kuiperplein verboden moest worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter wees erop dat de verzoeker na afloop van de Heideweek een verzoek om schadevergoeding kan indienen indien hij meent schade te hebben geleden. De uitspraak benadrukt de afweging van belangen tussen de exploitant van de zonnestudio en de gemeente, die het Kuiperplein als de meest geschikte locatie voor grootschalige evenementen beschouwt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/3990

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde belanghebbende], te [woonplaats] .

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2017 heeft verweerder aan de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het Kuiperplein in Ede als evenementenlocatie tijdens de Heideweek.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2017. Verzoeker is verschenen, vergezeld door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.C.L. van den Broeke, R. Dijkwijl, L.H. van der Hoeven en R. Doorakkers. Namens de derde-partij zijn verschenen [naam 1] , voorzitter van de stichting, en [naam 2] .

Overwegingen

1. Eerst twee opmerkingen vooraf. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter. De rechtbank is niet aan dat oordeel gebonden wanneer verzoeker (eventueel) beroep instelt. In de bijlage bij deze uitspraak is een aantal wettelijke bepalingen opgenomen.
2. De Heideweek is een feestweek die jaarlijks wordt gehouden in de gemeente Ede in de laatste volledige week van augustus. Dit jaar is dat van 18 tot en met 26 augustus 2017. Het Kuiperplein is daarbij een locatie voor grootschalige evenementen; zo worden de openingsavond en de slotavond op het Kuiperplein gehouden. De vergunning (inclusief opbouw- en afbouwperiode) geldt van maandag 14 augustus tot en met maandag 28 augustus 2017.
3. Verzoeker exploiteert een zonnestudio aan [adres] , aan de rand van het Kuiperplein . Hij maakt er zich vooral zorgen over dat zijn klanten wegblijven doordat ze hun auto niet in de buurt van de zonnestudio kunnen parkeren. De klanten parkeren nu op het Kuiperplein . De inrichting als evenementenlocatie heeft een negatieve invloed op zijn bedrijf. Als er twee weken geen klanten komen omdat er onvoldoende parkeerplaatsen zijn, moet hij zijn bedrijf aan het eind van de maand sluiten. Het evenement kan volgens verzoeker beter op een andere locatie worden gehouden.
4. Het Kuiperplein heeft in het bestemmingsplan ‘Ede-Centrum en Bospoort’ de bestemmingen ‘Verkeer- Verblijfsgebied’ en Waarde-Archeologie 1’. En als gebiedsaanduiding ‘overig-voetgangersgebied’. Het gebruik als evenementenlocatie past niet binnen deze bestemmingen. Verweerder heeft een omgevingsvergunning verleend om het Kuiperplein in strijd met het bestemmingsplan in gebruik te nemen als evenementenlocatie (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wabo, artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo en artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht).
5. Bij het verlenen van deze omgevingsvergunning heeft verweerder een afweging gemaakt tussen de belangen van alle betrokkenen. Daarin heeft hij meegewogen dat hij het Kuiperplein de meest geschikte locatie vindt voor grootschalige evenementen in het centrum van Ede. Andere denkbare locaties, zoals de Markt en het Rembrandtplein, acht hij daartoe om verschillende redenen minder geschikt.
De derde-partij heeft op de zitting toegelicht dat tijdens de Heideweek 200.000 tot 250.000 bezoekers verwacht worden. Een belangrijk onderdeel van de Heideweek zijn muziekoptredens op het Kuiperplein . Bij die optredens worden 6.500 tot 8.000 bezoekers per keer verwacht.
6. Verweerder vindt dat hij de belangen van verzoeker voldoende heeft betrokken bij de vergunningverlening, onder andere door in alternatieve parkeerplaatsen te voorzien. Verweerder heeft op het Kuiperplein en in de directe omgeving een aantal maatregelen genomen om de gevolgen van het vervallen van parkeerplaatsen op het Kuiperplein te ondervangen. Aan de Veenderweg is een laad- en losstrook ingericht als 6 parkeerplaatsen voor kort parkeren (maximaal 1 uur) voor bezoekers van ondernemingen aan de Telefoonweg. Het parkeerterrein van Woonstede, bereikbaar via de Telefoonweg, is in de avonduren en in het weekend opengesteld om te parkeren. Hier gaat het om 40 parkeerplaatsen. Op het Kuiperplein heeft verweerder een strook met 25 parkeerplaatsen ingericht voor kort parkeren tot 18.00 uur.
Verweerder wijst er verder op, dat ook als het Kuiperplein wegvalt er in het centrum van Ede in totaal nog 1603 parkeerplaatsen zijn. Bezoekers van de Heideweek worden met borden verwezen naar de parkeergarages om te voorkomen dat ze parkeren op parkeerplaatsen die voor bezoekers van de ondernemingen bedoeld zijn.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder daarmee voldoende maatregelen getroffen om aan de belangen van verzoeker tegemoet te komen. Misschien zijn deze alternatieven niet allemaal tegelijk op elk moment van de dag beschikbaar voor de bezoekers van de zonnestudio , maar de voorzieningenrechter acht het niet waarschijnlijk dat bezoekers aan de zonnestudio in het geheel geen parkeerplek zullen kunnen vinden.
Verder kan de voorzieningenrechter er niet aan voorbijgaan dat de beperking in het gebruik van het Kuiperplein maar voor een relatief korte periode van twee weken is. De voorzieningenrechter kan er geen rekening mee houden, dat verzoeker zich zorgen maakt omdat het hier volgens hem nog maar een pilot betreft en er nog meer evenementen zullen volgen. De voorzieningenrechter kan alleen uitspraak doen over de omgevingsvergunning zoals die nu voorligt en niet over toekomstige zaken.
8. Ook is door verweerder op de zitting en in de stukken voldoende toegelicht dat de alternatieve locaties voor de activiteiten op het Kuiperplein die verzoeker heeft genoemd, daarvoor op dit moment niet geschikt zijn. Bovendien moet verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter besluiten over de aanvraag, zoals die door de derde-partij is ingediend. Alleen onder heel bijzondere omstandigheden kan hij daarbij de beschikbaarheid van alternatieve locaties betrekken. Dat is zo uitgemaakt in de rechtspraak. Zulke bijzondere omstandigheden zijn er in dit geval niet.
9. De voorzieningenrechter wijst verzoeker er op, dat hij na afloop van de Heideweek bij verweerder een verzoek om schadevergoeding kan indienen wanneer hij meent dat hij schade heeft geleden. Het is niet op voorhand aannemelijk dat die schade zo groot zal zijn, dat dit onomkeerbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de zonnestudio zal hebben. Ook om die reden hoeft er geen voorlopige voorziening te worden getroffen.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de belangen van verzoeker niet zo groot, dat de inrichting van het Kuiperplein als evenementenlocatie daarom verboden zou moeten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage.

Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo.
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
(…)
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, Wabo.
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,
(…)
Artikel 4, aanhef en onderdeel 11, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
11. ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.