In deze zaak gaat het om een deelgeschil over de aansprakelijkheid van de gemeente Tiel als wegbeheerder voor een fietsongeval dat op 14 juli 2013 plaatsvond. Verzoekster, die bij het ongeval betrokken was, heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft opgelopen, waaronder een gebroken bekken en aanhoudende pijnklachten. De gemeente, vertegenwoordigd door haar aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea, heeft de aansprakelijkheid betwist. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 1019w e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De rechtbank oordeelt dat de aanwezigheid van varkensruggen op de weg niet automatisch betekent dat de weg niet voldoet aan de eisen die men eraan mag stellen. De gemeente heeft voldoende argumenten aangedragen voor het gebruik van varkensruggen in deze situatie. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat het ongeval het gevolg is van de slechte zichtbaarheid van de varkensruggen of het onvoldoende waarschuwen voor het gevaar ervan.
Daarom kan de rechtbank niet tot een beslissing komen zonder bewijslevering en het horen van getuigen, wat in dit geval niet in verhouding staat tot de kans op een vaststellingsovereenkomst. Het verzoek van verzoekster wordt afgewezen op grond van artikel 1019z Rv. De rechtbank begroot de kosten van verzoekster bij de behandeling van het verzoek op € 2.103,00 en wijst het meer of anders verzochte af.