ECLI:NL:RBGEL:2017:4667

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2017
Publicatiedatum
11 september 2017
Zaaknummer
05/841245-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor mishandeling, computervredebreuk, bedreiging, poging tot dwingen, beschadigen van telefoon en oplichting

Op 11 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte, geboren in 1995 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van mishandeling, computervredebreuk, bedreiging, poging tot dwingen, beschadigen van een telefoon en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 oktober 2015 de aangeefster [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar te trappen en in het gezicht te slaan. Daarnaast heeft hij haar bedreigd met zware mishandeling en heeft hij op verschillende momenten haar social media-accounts gehackt. De verdachte heeft ook geprobeerd [slachtoffer 1] te dwingen om zijn spullen terug te geven door haar te intimideren met e-mails waarin hij compromitterende foto's van haar gebruikte. Verder heeft hij op 9 oktober 2015 opzettelijk een telefoon van [slachtoffer 1] beschadigd en heeft hij [slachtoffer 2] opgelicht door een telefoon aan te bieden die hij niet kon leveren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Tevens is er een contactverbod opgelegd met de aangeefster. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedeeltelijk toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding voor [slachtoffer 1] is vastgesteld op €3005,58 en voor [slachtoffer 2] op €821,07. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/841245-15
Datum uitspraak : 11 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, domicilie kiezende op het kantoor van zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg: Brouwersgracht, 226 a, 1013 HE Amsterdam.
Raadsvrouw: mr. L.M. Oldenburg, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 augustus 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 oktober 2015 te Aalten, althans in de gemeente Aalten,
althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
tegen haar (linker boven-)been te trappen en/of door haar (stevig) bij haar
hals en/of nek vast te pakken en (vervolgens) in/tegen haar gezicht te slaan
en/of te stompen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober
2015 t/m 17 november 2015 te Winterswijk, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten een of meer computer(s) en/of server(s) van Gmail en/of Facebook en/of Instagram en/of Snapchat is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten een of meer wachtwoord(en) van
[slachtoffer 1] voor een of meer accounts die [slachtoffer 1] had voor
Gmail en/iof Facebook en/of Instagram en/of Snapchat, tot het gebruik van
welk(e) wachtwoord(en) verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
3.
hij op of omstreeks 12 november 2015 te Winterswijk, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd :"ik kom nu naar je toe en maak je helemaal af...ik maak je kankerdood, ik ben er helemaal klaar mee", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 t/m 30 oktober
2015 te Winterswijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , door enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht
tegen die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te
dulden, die [slachtoffer 1] een of meer emailberichten heeft gestuurd waarin hij bij
die [slachtoffer 1] heeft aangedrongen op de teruggave van zijn spullen, te weten een zwart vest en/of een grijs vest en/of een wit T-shirt en/of één of meer sleutels, waarbij
hij die [slachtoffer 1] heeft gewaarschuwd met de tekst(en) "zie bijlage, ik vermoed
dat het genoeg zegt?...Vandaag een oplossing" en/of "Daarom stel ik je nog 1x
in de gelegenheid en dan denk ik dat de bijlagen genoeg zeggen" en/of "Ik geef
je echt nog tot 17.00 de tijd om de zaken direct op te lossen, danwel met een
voorstel te komen, los het op en doe jezelf een lol", bij welk(e) bericht(en)
verdachte een of meer foto's van die [slachtoffer 1] heeft gevoegd, te weten een of
meer foto's waarop die [slachtoffer 1] schaars gekleed en/of naakt en/of in een
seksuele houding en/of situatie zichtbaar is, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 09 oktober 2015 te Aalten opzettelijk en wederrechtelijk
een telefoon (I-Phone 6), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt,
door deze telefoon op de grond te gooien;
6.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 t/m 24 juli 2015
te Groningen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot
de afgifte van een geldbedrag van 450,-- euro, althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
via Marktplaats twee, althans een of meer telefoon(s) (I-Phones) te koop
aangeboden, waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van de bedrijfsnaam
[naam] en/of voornoemde [slachtoffer 2] een afdruk van een zendoverzicht
(met barcode om het pakket te kunnen volgen) heeft doen toekomen en/of die
[slachtoffer 2] heeft laten weten dat het aankoopbedrag kon worden overgemaakt op
rekeningnummer [rekeningnummer] , waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat verdachte haar op 9 oktober 2015 in van Aalten tegen haar linker bovenbeen heeft getrapt. Daarna sloeg verdachte haar in het gezicht met een tot vuist gebalde hand. Deze handelingen van verdachte veroorzaakten pijn bij aangeefster. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer 1] op 9 oktober 2015 ruzie hebben gehad. Hij heeft [slachtoffer 1] geduwd en geschopt. Het kan zijn dat hij [slachtoffer 1] met zijn hand in het gezicht heeft geraakt toen hij haar duwde. [3]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] , inhoudende dat verdachte haar in het gezicht heeft geslagen, voldoende steun vindt in de verklaring van verdachte. Verdachte en [slachtoffer 1] hadden ruzie en verdachte was handtastelijk. Tijdens deze ruzie heeft verdachte met zijn hand het gezicht van [slachtoffer 1] geraakt. De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar tegen het been te trappen en door haar in het gezicht te slaan/stompen.
Ook is aan verdachte ten laste gelegd dat hij [slachtoffer 1] (stevig) bij haar hals en/of nek heeft vastgepakt. [slachtoffer 1] heeft daar een verklaring over afgelegd, maar deze verklaring vindt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun in het dossier. Verdachte zal om die reden ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 2, 3, 4, 5 en 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van door [slachtoffer 1] , p. 14 t/m 18; en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 247.
Ten aanzien van feit 3
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 54 en 55; en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 245, onderaan en p. 246, bovenaan.
Ten aanzien van feit 4
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 70 en 71 en de daarbij horende bijlagen op p. 76, 88 en 89;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 112 en 113 en de daarbij horende bijlagen op p. 119 t/m 123 en p. 125; en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 246.
Ten aanzien van feit 5
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 6; en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 241.
Ten aanzien van feit 6
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 68 en 69; en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 251.
Overweging
[slachtoffer 2] heeft voor een IPhone geld betaald aan verdachte, maar verdachte heeft de IPhone nooit geleverd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aan meer mensen IPhones had verkocht dan hij in werkelijkheid voorradig had. Verdachte werkte onder de naam [naam] en heeft aan [slachtoffer 2] een vals opgemaakt verzendbewijs verzonden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich, door het uit naam van een bedrijf aanbieden van de telefoon op Markplaats voor een reëel bedrag van € 450,-- en het verzenden van het verzendbewijs, heeft voorgedaan als een bonafide verkoper. De rechtbank merkt dit aan als een valse hoedanigheid. Daarnaast merkt de rechtbank het vervalsen van een verzendbewijs aan als een listige kunstgreep. [slachtoffer 2] is door deze oplichtingsmiddelen bewogen tot afgifte van het geldbedrag.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks 09 oktober 2015 te Aalten,
althans in de gemeente Aalten,
althans in Nederland,[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
tegen haar
(linker boven
-)been te trappen en
/of door haar (stevig) bij haar
hals en/of nek vast te pakken en (vervolgens
)in
/tegenhaar gezicht te slaan
en/of te stompen;
2.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 15 oktober
2015 t/m 17 november 2015
te Winterswijk,
althansin Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in
een (gedeelte van) (een
)geautomatiseerd
(e)werk
(en), te weten een
of meer computer(s) en/ofserver
(s)van Gmail en/of Facebook en/of Instagram en/of Snapchat is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten een of meer wachtwoord(en) van
[slachtoffer 1] voor een of meer accounts die [slachtoffer 1] had voor
Gmail en/of Facebook en/of Instagram en/of Snapchat, tot het gebruik van
welk(e) wachtwoord(en) verdachte niet gerechtigd en
/ofgemachtigd was;
3.
hij op
of omstreeks12 november 2015 te Winterswijk,
althans in Nederland,[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd :"ik kom nu naar je toe en maak je helemaal af...ik maak je kankerdood, ik ben er helemaal klaar mee"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
(een)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 27 t/m 30 oktober
2015 te Winterswijk,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
, door enige andere
feitelijkheid en/ofdoor bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht
tegen die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen,
niet te doen of te
dulden, die [slachtoffer 1] een of meer emailberichten heeft gestuurd waarin hij bij
die [slachtoffer 1] heeft aangedrongen op de teruggave van zijn spullen, te weten een zwart vest en
/ofeen grijs vest en
/ofeen wit T-shirt en
/of één of meersleutels, waarbij
hij die [slachtoffer 1] heeft gewaarschuwd met de tekst
(en)"zie bijlage, ik vermoed
dat het genoeg zegt?...Vandaag een oplossing" en/of "Daarom stel ik je nog 1x
in de gelegenheid en dan denk ik dat de bijlagen genoeg zeggen" en/of "Ik geef
je echt nog tot 17.00 de tijd om de zaken direct op te lossen, dan wel met een
voorstel te komen, los het op en doe jezelf een lol", bij welk
(e
)bericht
(en
)
verdachte een of meer foto's van die [slachtoffer 1] heeft gevoegd, te weten een of
meer foto's waarop die [slachtoffer 1] schaars gekleed en/of naakt en/of in een
seksuele houding en/of situatie zichtbaar is, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op
of omstreeks 09 oktober 2015 te Aalten opzettelijk en wederrechtelijk
een telefoon (I-Phone 6),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar heeft gemaakt,
door deze telefoon op de grond te gooien;
6.
hij
op (een) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 22 t/m 24 juli 2015
te Groningen,
althans in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een)
ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam
en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een
of meerlistige kunstgreep
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot
de afgifte van een geldbedrag van 450,-- euro,
althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
via Marktplaats twee
, althans een of meer telefoon(s) (I-Phones
)te koop
aangeboden, waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van de bedrijfsnaam
[naam] en
/ofvoornoemde [slachtoffer 2] een afdruk van een zendoverzicht
(met barcode om het pakket te kunnen volgen) heeft doen toekomen en
/ofdie
[slachtoffer 2] heeft laten weten dat het aankoopbedrag kon worden overgemaakt op
rekeningnummer [rekeningnummer] , waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mishandeling.
Ten aanzien van feit 2:
Computervredebreuk, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 4:
Poging tot een ander door bedreiging met enige feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Ten aanzien van feit 5:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van feit 6:
Oplichting.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ten aanzien van het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel moet een contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] worden gekoppeld. Verdachte mag op geen enkele wijze contact zoeken met [slachtoffer 1] . Bij het bepalen van zijn eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten. Daarnaast heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, het feit dat het een oude zaak is en het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten jong was. Verdachte is een beschadigde jongen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft met behulp van therapie een nieuw leven opgebouwd en het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit alles doorkruisen. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 11 juli 2017;
- een retourzending van het Leger des Heils jeugdbescherming en reclassering, gedateerd 26 augustus 2016; en
- ter terechtzitting door de raadsvrouw overgelegde e-mails van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte, toen 19 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten. Vijf van de zes bewezenverklaarde feiten hebben betrekking op aangeefster [slachtoffer 1] . Verdachte heeft [slachtoffer 1] mishandeld en bedreigd. Hij heeft haar op een bijzonder vervelende manier geprobeerd te dwingen om zijn spullen terug te geven, heeft diverse e-mail- en social media-accounts van [slachtoffer 1] gehackt en compromitterende foto’s van haar geplaatst en heeft haar telefoon beschadigd. Verdachte heeft [slachtoffer 1] door zijn handelen in een erg nare en ongemakkelijke situatie gebracht en haar veel angst aangejaagd. Ter terechtzitting, waar de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] is besproken, is duidelijk geworden dat [slachtoffer 1] nog altijd last heeft van de gevolgen van verdachtes handelen. De rechtbank rekent verdachte in sterke mate aan dat hij met zijn handelen volkomen voorbijgegaan is aan de gevoelens en wensen van aangeefster. Sprake is van ernstige feiten.
Ook heeft verdachte aangever [slachtoffer 2] opgelicht. Naast dat [slachtoffer 2] door het handelen van verdachte bedrogen uit is gekomen, komt dergelijk handelen de algehele beeldvorming over sites als Marktplaats.nl niet ten goede. Het vertrouwen in zulke sites worden hierdoor negatief beïnvloed.
Bij het bepalen van de straf, heeft de rechtbank onder meer rekening gehouden met het feit dat het een oude zaak betreft. Verdachte was daarnaast tijdens het begaan van de feiten jong. Aan de andere kant is de rechtbank, net als de officier van justitie, van oordeel dat de straf recht moet doen aan de ernst van de feiten, en met name aan wat de combinatie van al deze feiten voor [slachtoffer 1] heeft betekend. Verdachte moet voelen dat het bewezenverklaarde handelen niet kan worden getolereerd.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande – alles in samenhang bezien – de door de officier van justitie gevorderde straf, passend en geboden. Zij zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt hierop in mindering gebracht. Als stok achter de deur wordt daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd. Aan dit voorwaardelijke strafdeel wordt als bijzondere voorwaarde gekoppeld dat verdachte op geen enkele manier contact mag zoeken of hebben met aangeefster [slachtoffer 1] . De proeftijd wordt bepaald op twee jaren.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 tot en met 5 bewezenverklaarde. Gevorderd wordt een bedrag van € 21.455,28, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gestelde schade ten bedrage van € 21.455,28 is als volgt opgebouwd:
  • € 4525,-- voor schoolgeld over het jaar 2015;
  • € 4625,-- voor schoolgeld over het jaar 2016;
  • € 2217,-- voor onbevoegde opname/betaling creditcard;
  • € 1113,20 voor een telefoon (gestolen in Parijs);
  • € 971,03 voor een telefoon nieuw/vernield;
  • € 1034,55 voor het opschonen en beveiligen van computers;
  • € 4469,50 voor een behandeling door een psycholoog;
  • € 2500,-- voor immateriële schade.
Daarnaast is verzocht om een vergoeding van € 3891,36 voor gemaakte kosten voor rechtsbijstand.
Namens de benadeelde partij heeft mr. A.J.M. Paanakker de vordering ter terechtzitting toegelicht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het stelen van een telefoon en het onbevoegd gebruiken van een creditcard niet op de tenlastelegging staan. Daarom moet de benadeelde partij voor wat betreft de in dat kader gevorderde kosten niet-ontvankelijk worden verklaard. Volgens de officier van justitie komen de overige gestelde kosten en de kosten voor rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.
Subsidiair heeft zij het volgende gesteld:
  • De gevorderde kosten voor het schoolgeld over de jaren 2015 en 2016 komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat causaal verband met bewezenverklaarde ontbreekt.
  • De benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard voor wat betreft de kosten voor een behandeling door een psycholoog. De psycholoog was niet BIG-geregistreerd en de kosten werden daarom niet vergoed. Pas na 26 sessies is [slachtoffer 1] via een huisarts doorverwezen naar een andere psycholoog.
  • De vordering moet worden afgewezen voor wat betreft de gestelde schade ten aanzien van het stelen van een telefoon en het onbevoegd gebruiken van een creditcard. Deze handelingen zijn niet aan verdachte ten laste gelegd.
  • De kosten voor het opschonen en het beveiligen van computers kunnen worden toegewezen.
  • De immateriële schade moet worden gematigd.
  • De kosten voor rechtsbijstand moeten worden gematigd tot de forfaitaire vergoeding. [slachtoffer 1] had toegevoegde rechtsbijstand kunnen krijgen, maar heeft zelf gekozen voor betaalde rechtsbijstand.
De beoordeling door de rechtbank
Schoolgeld over de jaren 2015 en 2016
Op basis van wat namens de benadeelde partij is aangevoerd en is overgelegd, kan de rechtbank het causale verband tussen de gestelde schade en het bewezenverklaarde handelen niet vaststellen. De benadeelde partij zal daarom ten aan van deze kosten (€ 4525,-- en
€ 4625,--) niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Onbevoegde opname/betaling creditcard
De handeling ten aanzien waarvan schade wordt gevorderd, is niet aan verdachte ten laste gelegd. De gestelde schade houdt daarom geen verband met het bewezenverklaarde handelen. De vordering wordt ten aanzien van deze kosten (€ 2217,--) afgewezen.
Telefoon (gestolen in Parijs)
De handeling ten aanzien waarvan schade wordt gevorderd, is niet aan verdachte ten laste gelegd. De gestelde schade houdt daarom geen verband met het bewezenverklaarde handelen. De vordering wordt ten aanzien van deze kosten (1113,20) afgewezen.
Telefoon nieuw/vernield
De gestelde schade (€ 971,03) wordt niet betwist. Het gevorderde bedrag is daarom toewijsbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2015.
Opschonen en beveiligen van computers
De gestelde schade (€ 1034,55) wordt niet betwist. Het gevorderde bedrag is toewijsbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 30 december 2015.
Behandeling door een psycholoog
De rechtbank acht het causale verband tussen de gevorderde schade (€ 4469,50) en het bewezenverklaarde ten dele aanwezig. De exacte omvang en reikwijdte van het causale verband blijkt echter onvoldoende uit het dossier. De vraag in hoeverre de kosten voor behandeling van benadeelde door een niet Big-geregistreerde psycholoog voor rekening van verdachte moeten komen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij wordt om die reden ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Zij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De exacte reikwijdte van het causale verband en de omvang van de schade kan evenwel niet worden vastgesteld. De rechtbank is in een dergelijk geval op grond van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek bevoegd de schade naar redelijkheid te schatten. De rechtbank schat de schade naar redelijkheid op € 1000,-- en zal dit bedrag toewijzen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2015.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank in totaal een bedrag van
€ 3005,58toewijsbaar acht.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de rechtsbijstandskosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding in de onderhavige strafprocedure.
De rechtbank hanteert hiervoor het liquidatietarief kanton. De kosten worden naar maatstaven van billijkheid gesteld op 2 punten van het liquidatietarief (te weten 1 punt voor het opstellen en indienen van een schriftelijk stuk en 1 punt voor toelichting ter zitting), en worden – met inachtneming van de omvang van het toe te wijzen schadebedrag – daarom begroot op
€ 350,--(2 x € 175,--).
Tot meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente en de vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde. Gevorderd wordt een bedrag van € 821,07, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast is verzocht om vergoeding van € 805,72 voor gemaakte kosten voor rechtsbijstand.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde schade en de kosten voor rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt. De kosten voor rechtsbijstand moeten worden gematigd tot het forfaitaire bedrag.
De beoordeling door de rechtbank
De gestelde schade (€ 821,07) wordt niet betwist. Het gevorderde bedrag is daarom toewijsbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 24 juli 2015.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de rechtsbijstandskosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding in de onderhavige strafprocedure.
De rechtbank hanteert hiervoor het liquidatietarief kanton. De kosten worden naar maatstaven van billijkheid gesteld op 1 punt van het liquidatietarief (te weten 1 punt voor het opstellen en indienen van het schriftelijk stuk), en worden – met inachtneming van de omvang van het toe te wijzen schadebedrag – daarom begroot op
€ 100,--.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente en de vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 63, 138ab, 284, 285, 300, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
De rechtbank veroordeeld verdachte wegens het bewezenverklaarde tevens tot:
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 de rechtbank bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de rechtbank stelt de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 als bijzondere voorwaarde stelt de rechtbank dat de veroordeelde:
Contactverbod
- gedurende de proeftijd op
geen enkele wijze– direct of indirect
– contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1996 in [geboorteplaats 2](het adres is bekend bij het Openbaar Ministerie).

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank:
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 tot betaling van
  • wijst af de vordering tot schadevergoedingvoor wat betreft de posten ‘onbevoegde opname/betaling creditcard’ ten bedrage van € 2217,-- en ‘telefoon (gestolen in Parijs)’ ten bedrage van € 1113,20;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De rechtbank:
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en
mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015565615, gesloten op 19 november 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 5 en 6.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 241, eerste volzin en p. 242.