ECLI:NL:RBGEL:2017:4911

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
C/05/324899 / JE RK 17-941
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter in het kader van ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 11 september 2017 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2] op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft geconstateerd dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door verschillende factoren, waaronder verwaarlozing van hun gezondheid, onvoldoende schoolgang en een problematische financiële situatie van de ouders. De ouders, [naam moeder] en [naam vader], wonen in [woonplaats] en hebben samen de zorg voor de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak op 4 september 2017 behandeld, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren. De Raad heeft een rapport over de situatie van de kinderen overgelegd, waaruit blijkt dat de kinderen niet naar school gaan, niet goed Nederlands spreken en dat hun gebitten verwaarloosd zijn. De ouders hebben aangegeven dat ze de zorg voor hun kinderen willen verbeteren, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat de vrijwillige hulpverlening onvoldoende is en dat er een gezinsvoogd moet komen om de ouders te ondersteunen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van één jaar, tot 11 september 2018, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De ouders hebben aangegeven het niet eens te zijn met de beslissing, maar de kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is om hen de nodige ondersteuning te bieden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team Jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
zaakgegevens : C/05/324899 / JE RK 17-941
datum uitspraak: 11 september 2017

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak waarin

de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad),

gevestigd in Arnhem,
een ondertoezichtstelling heeft gevraagd voor de minderjarigen:

[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], en

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2].
De belanghebbenden zijn:
[naam moeder](moeder), en
[naam vader](vader).
Zij wonen in [woonplaats].

Het verloop van de procedure

Op 11 augustus 2017 heeft de kinderrechter een verzoekschrift van de Raad gekregen.
Daarbij zat als bijlage een rapport over het onderzoek dat de Raad heeft gedaan. De Raad
vindt het nodig dat [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht worden gesteld.
Op dinsdag 4 september 2017 heeft de kinderrechter de zaak op de zitting besproken met de ouders. Omdat het om minderjarigen gaat was de zitting niet openbaar (“met gesloten deuren”). Wel was daarbij namens de Raad mevrouw J.J.M. van Mierlo aanwezig. Verder was de heer C.J. Veddeler op de zitting, als vertegenwoordiger van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De Raad heeft gevraagd om die laatste instelling aan te wijzen als gecertificeerde instelling (GI), wat betekent dat die instelling de ondertoezichtstelling moet gaan uitvoeren.
Ten slotte was ook de heer R. Hol op de zitting aanwezig, die als gezinsregisseur vanuit Pluryn bij het gezin betrokken is, en zijn de ouders bijgestaan door een tolk Kroatisch.

De feitenDe moeder heeft nu nog alleen het ouderlijk gezag over [naam kind 2] en [naam kind 1]. De ouders zijn het erover eens dat de vader zo snel mogelijk ook het gezag moet krijgen. De kinderen wonen bij hun ouders in [woonplaats].

Wat heeft de Raad verzocht?
De Raad heeft de kinderrechter gevraagd [naam kind 1] en [naam kind 2] het komende jaar onder toezicht te stellen. Een ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel, waarbij de ouders verplicht hulp en toezicht krijgen bij de opvoeding. Een gezinsvoogd gaat vanuit de GI de ouders die hulp geven.
De Raad maakt zich zorgen over een aantal dingen. [naam kind 1] en [naam kind 2] blijven volgens de Raad achter in hun ontwikkeling. Ze gaan nog niet naar school of naar de peuterspeelzaal, spreken niet goed Nederlands en hebben geen contact met leeftijdgenootjes. Daarnaast maakt de Raad zich zorgen om de gebitten van de kinderen; die zijn verwaarloosd. De kinderen hebben pijn aan hun tandjes, wat maakt dat ze minder eten dan zou moeten. Ze hebben ondergewicht. Verder heeft het gezin te maken met forse schuldenproblematiek. De vader heeft tot voor kort de schulden proberen op te lossen op een manier die niet legaal is. Inmiddels hebben de ouders, tot op zekere hoogte, hulp geaccepteerd. Maar dan gaat het vooral om financiële en praktische hulp. De Raad ziet dat de vader goed contact heeft met de pastoor en daarnaast biedt de gezinsregisseur praktische ondersteuning. Maar de Raad denkt dat dit onvoldoende is, zeker omdat het dan niet gaat om opvoedingsondersteuning, én omdat de ouders argwanend staan tegenover de hulpverlening. Daarom vindt de Raad dat er een gezinsvoogd moet komen.

Wat vinden de ouders?

De beoordeling door de kinderrechterDe kinderrechter wil eerst dit duidelijk maken. De vader heeft op de zitting een paar keer gezegd dat hij bang is dat zijn kinderen worden afgepakt. Maar dat is nu niet aan de orde. De Raad heeft niet aan de kinderrechter gevraagd [naam kind 1] en [naam kind 2] uit huis te plaatsen.

Bij een ondertoezichtstelling is het juist de bedoeling dat de kinderen bij hun ouders blijven wonen, en dat de ouders zo snel mogelijk de verzorging en opvoeding zelf weer oppakken, zo nodig met hulp van anderen.
Wat wel aan de orde is, is of de ouders het komende jaar hulp in een dwingend kader moeten accepteren. Voor beantwoording van de vraag wanneer de kinderrechter een kind onder toezicht kan stellen, moet in de wet worden gekeken. In het burgerlijk wetboek staat (artikel 255 van boek 1) dat een kind onder toezicht kan worden gesteld als het in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd.
ontwikkelingsbedreiging
De kinderrechter vindt dat [naam kind 1] en [naam kind 2] in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn op de zitting meerdere zorgpunten besproken. De belangrijkste noemt de kinderrechter:
1. De ouders hebben verteld dat de melkgebitten van de kinderen inderdaad slecht zijn. Hoewel de ouders er nu beter op letten, zijn de tandjes van de kinderen inmiddels rot. De kinderrechter gaat ervan uit dat de [naam kind 1] en [naam kind 2] daar veel last van hebben of hebben gehad. De moeder heeft gezegd dat ze nu alleen zacht voedsel krijgen. Het is niet duidelijk geworden of de kinderen nog steeds ondergewicht hebben.
2. De kinderrechter vindt de financiële situatie een serieus zorgpunt. Omdat de moeder geen Nederlands staatsburger is, krijgt alleen vader een uitkering voor een eenouder-gezin. En dat is geen vetpot. De ouders hebben een tijd een extra toelage gehad maar omdat zij niet meewerkten aan afspraken van het Werkbedrijf is die stop gezet. Op de zitting heeft de gezinsregisseur toegelicht dat ook de kerk is gestopt met het betalen van leefgeld. Verder heeft de gezinsregisseur ervoor gezorgd dat de vader zijn illegale werk heeft moeten staken. Het gegeven dat de ouders weinig inkomsten maar wel erg veel schulden hebben, maakt hen kwetsbaar. De moeder heeft bij de Raad verteld dat zij de tandarts niet konden betalen, en dat er soms geen geld is voor boodschappen. Ook is er een tijd een forse huurachterstand geweest. Dit raakt het hele gezin en dus ook de kinderen.
3. Dan zijn er zorgen gemeld over de schoolgang. De gezinsregisseur heeft [naam kind 1] intussen aangemeld voor het basisonderwijs. Maar omdat de ouders een andere opvatting hebben over leerplichtigheid, is hij er niet zeker van dat [naam kind 1] naar school blijft gaan. Op de zitting hebben de ouders de kinderrechter beloofd dat ze er voor gaan zorgen dat [naam kind 1] iedere dag naar school gaat. Ook zorgen ze ervoor dat [naam kind 2], anders dan voorheen, naar de speelzaal gaat. De reden dat de mensen om het gezin heen zich hierover zorgen maken is dat ze merken dat de kinderen nauwelijks Nederlands spreken en geen vriendjes hebben. De ouders hebben dat niet weersproken.
4. Met name de vader heeft veel stress (gehad) van de situatie. Zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid lijden eronder. Eerder heeft hij risicovolle contacten gehad, die samenhingen met zijn werkzaamheden. De vader heeft op de zitting gezegd dat hij zijn best doet om alles voor het gezin op orde te hebben en te houden. De kinderrechter constateert dat hij (nog) geen baan heeft en dat de financiële situatie onverminderd zorgelijk is.
vrijwillige hulpverlening onvoldoendeIn hetzelfde artikel 255 van het burgerlijk wetboek staat ook dat de ondertoezichtstelling pas kan worden uitgesproken als de ouders vrijwillige hulp niet of onvoldoende accepteren. Dat is logisch want als de ouders het zelf kunnen oplossen, met hulp van anderen, moeten ze eerst die kans krijgen.
De kinderrechter ziet dat er al veel hulpverleners bij het gezin betrokken zijn, of betrokken zijn geweest. De Raad noemt in haar rapport acht hulpverleners, waaronder de Deken van de kerk, bewindvoering, Portaal woningbouw en Pluryn. De ouders staan wisselend open voor hulp. Sommige dingen lijken daardoor maar moeizaam van de grond te komen. Op de zitting hebben de ouders de kinderrechter verteld dat ze zelf vinden dat ze nauwelijks problemen hebben. Zo heeft de vader gezegd dat hij best geld kan lenen bij familieleden. Ook lijken de ouders de slechte melkgebitten niet zo’n punt te vinden.
De gezinsregisseur heeft op de zitting toegelicht dat hij het wel hard nodig vindt dat er een stok achter de deur komt. Ook omdat de ouders de Nederlandse taal niet goed spreken, en er een cultuurverschil bestaat, is hulp in een dwingend kader nodig.
De kinderrechter is het daarmee eens. Het komt de kinderrechter voor alsof de ouders tegen beter weten in doen alsof het wel meevalt, en dat ze hun problemen kleiner maken dan die eigenlijk zijn. Dat maakt ook dat ze het moeilijk lijken te vinden om hulp te accepteren.
samenvattendDe kinderrechter maakt zich zorgen over de ontwikkeling van [naam kind 1] en [naam kind 2]. Het gaat niet om de liefde die de ouders voor hun kinderen hebben want de kinderrechter heeft gezien en gehoord dat het een warm gezin is.
De ontwikkelingsbedreiging hangt samen met de gezondheid van de kinderen, en met hun sociale en leerontwikkeling. De kinderrechter vindt het nodig dat [naam kind 1] en [naam kind 2] naar school en speelzaal (blijven) gaan, dat ze vriendjes hebben, dat ze goed Nederlands spreken en dat hun gezondheid in de gaten wordt gehouden. Dat laatste heeft ook te maken met de financiële situatie in het gezin.
Hoewel de ouders het beste met hun kinderen voorhebben, vindt de kinderrechter dat het komende jaar er een gezinsvoogd moet komen om de hierboven besproken zorgpunten in kaart te brengen en, samen met de ouders, te bespreken wat nodig is om ervoor te zorgen dat de ouders op enig moment zelf, eventueel met hulp, de opvoeding weer kunnen oppakken.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind 2] en [naam kind 1] onder toezicht van de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, locatie Zutphen, van 11 september 2017 tot 11 september 2018;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. de Boer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.M.H. van Schijndel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden