ECLI:NL:RBGEL:2017:4950

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
26 september 2017
Zaaknummer
C/05/325374 KG ZA 17-417
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op openbare verkoop van roerende zaken in kort geding met betrekking tot executie en bewindvoering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LiemersBewind B.V. en Menzis Zorgverzekeraar N.V. LiemersBewind, als bewindvoerder over de goederen van twee rechthebbenden, heeft een verbod gevorderd op de openbare verkoop van roerende zaken die op 22 juni 2017 in executoriaal beslag zijn genomen door Menzis. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de goederen onder bewind zijn gesteld en dat LiemersBewind bevoegd is om in rechte op te treden. De vordering van LiemersBewind is gebaseerd op de stelling dat de verwachte opbrengst van de roerende zaken bij openbare verkoop niet opweegt tegen de kosten van de verkoop, en dat de beslaglegging onrechtmatig is.

De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van de vordering erkend, maar oordeelt dat LiemersBewind niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de opbrengst van de veiling niet zal opwegen tegen de kosten. Er is geen taxatierapport overgelegd en de waarde van de goederen is niet duidelijk. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat Menzis als schuldeiser bevoegd is om verhaal te zoeken op de goederen van haar schuldenaar, en dat de goederen niet onder de uitzonderingen van de artikelen 447 en 448 Rv vallen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om de aangezegde openbare verkoop te verbieden en de executie van de vonnissen van de kantonrechter te schorsen voor de duur van een half jaar. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. N.W. Huijgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/325374 / KG ZA 17-417
Vonnis in kort geding van 30 augustus 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIEMERSBEWIND B.V.,
gevestigd te Duiven,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van:

1. [naam rechthebbende 1]

2. [naam rechthebbende 2],

beiden wonende te Zevenaar
eiseres,
advocaat mr. A.O.C.A. van Schravendijk te Arnhem,
tegen
1. de naamloze vennootschap
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
advocaat mr J.J.G. Pieper
2.
DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK GELDERLAND,
zetelend te Arnhem,
niet verschenen
gedaagden.
Eiseres zal hierna LiemersBewind worden genoemd. Gedaagden zullen hierna Menzis en de Griffier worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 augustus 2017 met producties
- de door de advocaat van Menzis toegezonden producties 1 en 2, ingekomen per faxbericht van 25 augustus 2017
- de mondelinge behandeling, waarbij LiemersBewind haar vordering ten aanzien van de Griffier heeft ingetrokken, zodat hierna als gedaagde partij alleen Menzis heeft te gelden
- de pleitnota van LiemersBewind.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De goederen van [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2] (hierna: [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2]) zijn bij beschikking per 4 september 2015 onder bewind gesteld. In de beschikking van
13 mei 2016 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, de bewindvoerder ontslagen en LiemersBewind tot opvolgend bewindvoerder over zowel [naam rechthebbende 1] als [naam rechthebbende 2] benoemd vanaf 14 mei 2016.
2.2.
Op 22 juni 2017 heeft GGN gerechtsdeurwaarders op verzoek van Menzis en de griffier van de rechtbank Gelderland executoriaal beslag gelegd op roerende zaken van [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2] uit kracht van de navolgende titels:
1. de grosse van een vonnis, op 20 september 2010 gewezen door de kantonrechter te Arnhem, ten gunste van Menzis;
2. de grosse van een vonnis, op 11 september 2013 gewezen door de kantonrechter te Arnhem, ten gunste van Menzis;
3. een dwangbevel van 18 januari 2016, uitgevaardigd door/namens de griffier van de rechtbank Gelderland.
Het gaat om executoriale titels ten bedrage van respectievelijk € 1.167,57, € 352,03 en € 230,69.
2.3.
Het beslag is gelegd op de navolgende (in het proces-verbaal van executoriaal beslag opgenomen) roerende zaken:
- eetkamertafel, steigerhout;
- 2 x banken, steigerhout;
- TV, flatscreen, Samsung;
- 2 x vakkenkast, wit met 8 vakken;
- dressoir, 4 deurtjes;
- hoekbank, antraciet;
- 3 x kleine vierkantjes tafel, wit;
- staande lamp, wit met grijze strepen;
- koelkast, Samsung, rvs-kleurig;
- computerfiguratie, computer, computerscherm Acer, toetsenbord Logitech, boxen Logitech;
- magnetron Severin;
- fornuis, Beko, zwart;
- gitaar, houtkleurig, met afbeelding van 2 vleugels.
2.4.
Aan LiemersBewind in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2] is per exploot van 4 juli 2017 een openbare verkoop op
1 september 2017 aangezegd.
2.5.
In een brief van 6 juli 2017 heeft LiemersBewind aan GGN het volgende, voor zover hier van belang, bericht:
“(…)
Hierbij laat ik u weten dat er geen enkele sprake kan zijn van een betaling of aanbetaling m.b.t. bovengenoemde dossiers 11457719 e.a. omdat er binnen het budget van rechthebbende (die slechts staat uit de beslagvrije voet) geen enkele ruimte is voor een betalingsregeling in welke vorm dan ook.
(…)
Daarnaast is het niet toegestaan over te gaan tot verkoop van roerende zaken als de verwachting is dat de opbrengst niet opweegt tegen de vordering en de kosten van het beslag bij een verkoop van de inboedel. Ik wil u tevens wijzen op het wetsvoorstel inzake beslag roerende zaken dat momenteel, mede op initiatief van de KBvG in behandeling is bij de 2de kamer. Het staat u daarom niet vrij om onder deze omstandigheden de executoriale maatregelen door te zetten.
Ik sommeer u om mij uiterlijk morgen voor 17:00 uur te laten weten dat u verdere executiemaatregelen zult staken, in gebreke waarvan wij u namens cliënt op een door de voorzieningenrechter te bepalen tijdstip in kort geding zullen betrekken.”
2.6.
GGN heeft in een emailbericht van 25 augustus 2017 aan de advocaat van Menzis, mr. Pieper, het volgende bericht:
“wij bespraken het kort geding van maandag 28 augustus a.s. in de zaak van de heer [naam rechthebbende 1], wonende te Zevenaar, tegen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en de griffier van de Rechtbank Gelderland.
Als executerende deurwaarder zal ik mij m.b.t. het dossier van de griffier van de Rechtbank Gelderland refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter zoals dat wordt uitgesproken in de dossiers van Menzis Zorgverzekeraar N.V.”.

3.Het geschil

3.1.
Liemers Bewind vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Menzis zal verbieden de op 22 juni 2017 aan [adres 1] in executoriaal beslag genomen roerende zaken openbaar te verkopen, zulks op straffe van een boete van € 10.000,00 voor het geval zulks in weerwil van het verbod toch zal geschieden, met veroordeling van Menzis in de proceskosten.
3.2.
Menzis voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering vloeit reeds voort uit de aard van het gevorderde.
4.2.
De goederen van [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2] zijn onder bewind gesteld. Op grond van artikel 1:441 lid 1 BW vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte. LiemersBewind is daarom bevoegd om in deze in rechte op te treden.
4.3.
LiemersBewind vordert een verbod tot het openbaar verkopen van de op
22 juni 2017 in executoriaal beslag genomen roerende zaken. Volgens LiemersBewind is de beslaglegging onrechtmatig omdat de verwachte opbrengst van de roerende zaken bij openbare verkoop niet op zal wegen tegen de kosten daarvan, zodat de beslagene daardoor alleen maar meer in de problemen zal worden gebracht. Voorts bestaat er volgens LiemersBewind aanleiding om vooruit te lopen op de voorgenomen wetswijziging van artikel 447 Rv en het derde lid van het voorgestelde nieuwe artikel 447 Rv toe te passen en aldus de verruiming van het beslagverbod tot zaken die behoren tot de inboedel als bedoeld in artikel 3:5 BW ook toe te passen in het geval er sprake is van beschermingsbewind in aanloop naar schuldbemiddeling.
4.4.
Voor de voorzieningenrechter staat te beoordelen of Menzis onrechtmatig handelt door de onder 2.3 opgenomen roerende zaken in beslag te nemen en deze openbaar te doen verkopen.
4.5.
LiemersBewind vordert onder haar petitum een algeheel verbod om de roerende zaken die op 22 juni 2017 in beslag zijn genomen openbaar te verkopen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft LiemersBewind hiermee geen voorziening bij voorraad gevraagd als bedoeld in artikel 438 lid 2 Rv, zodat het gevorderde verbod reeds om die reden niet kan worden toegewezen.
4.6.
Voor zover LiemersBewind heeft bedoeld de schorsing van de executie te vorderen, geldt het hiernavolgende.
4.7.
Menzis is als schuldeiser op grond van artikel 3:276 BW bevoegd om verhaal te zoeken op alle goederen van haar schuldenaar, dus ook op alle roerende zaken van [naam rechthebbende 1] en [naam rechthebbende 2]. De artikelen 447 en 448 Rv. hebben hier een beperking in aangebracht en hebben daartoe een aantal roerende zaken uitgesloten van de mogelijkheid van beslag, maar bij het onderhavige beslag gaat het niet om dat soort goederen. De voorzieningenrechter acht geen omstandigheden aanwezig op grond waarvan, zoals door LiemersBewind is verzocht, vooruit moet worden gelopen op de verruiming van de goederen waarop geen beslag mag worden gelegd tot die zaken die behoren tot de inboedel bedoeld in artikel 3:5 BW in het geval van schuldbemiddeling, zoals deze beoogd is in het Voorontwerp van wet d.d. 16 december 201, wet modernisering beslagverbod roerende zaken. Tegen die anticipatie verzet zich artikel IV van dat Voorontwerp, waarin is bepaald dat de wet niet van toepassing is op beslagen gelegd voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet.
4.8.
De roerende zaken waarop beslag is gelegd (lijst opgenomen onder 2.3) zijn dus geen goederen die vallen onder de goederen als bedoeld in de artikelen 447 en 448 Rv, zij het dat de goederen wel als huisraad zijn aan te merken, afgezien van een akoestische gitaar. Het beslag is derhalve op zichzelf niet onrechtmatig, maar dat neemt niet weg dat onder omstandigheden sprake kan zijn van misbruik van executiebevoegdheid bij een tot deze goederen beperkte openbare verkoop, indien met redelijke mate van zekerheid moet worden aangenomen dat de opbrengst daarvan niet eens genoeg zal zijn om de kosten van de veiling te compenseren (vergelijk het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 20 april 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2233, maar ook dat van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 oktober 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY0805).
4.9.
Of dat hier het geval is, is niet duidelijk geworden. Het is aan degene, die zich in een kort geding op misbruik van bevoegdheid beroept, om dat voldoende aannemelijk te maken en LiemersBewind is daarin nog niet helemaal geslaagd. Er is geen taxatierapport en LiemersBewind heeft geen bewijsstukken met betrekking tot de aanschafwaarde en ouderdom van de goederen kunnen overleggen, terwijl zij ook niet heeft kunnen opgeven wat de veiling gaat kosten. Anderzijds geldt dat Menzis de executie en de veiling in gang heeft gezet en dat ook (de advocaat van) Menzis geen opgave heeft kunnen doen van de geschatte opbrengst en kosten. De betwisting van Menzis dat de opbrengst in de buurt van nihil zal vallen, berust op gebrek aan wetenschap, maar zij heeft niet weersproken dat het om een eenvoudige inboedel gaat, dat de meubels gedeeltelijk zelfbouw, oud en/of beschadigd zijn, de gitaar niet bijzonder en de televisie en de computerfiguratie behoorlijk gedateerd. Hooguit lijkt de koelkast enige waarde te hebben, maar die is volgens de schuldenaar van zijn vader geleend.
Al met al is in elk geval het vermoeden gerechtvaardigd dat de opbrengst van de veiling niet of nauwelijks zal opwegen tegen de kosten daarvan en dat Menzis daarom geen of weinig geldelijk belang heeft bij het laten doorgaan van die veiling.
4.10.
Daarbij komt dat LiemersBewind op de zitting een heel andere toon heeft aangeslagen dan in de bij de feiten geciteerde brief van 6 juli 2017. De ter zitting aanwezige bewindvoerder heeft opgegeven dat die brief gelezen moet worden in de context van een al langer lopend dispuut met de desbetreffende deurwaarder, die al eerder met executiemaatregelen had gedreigd en daar toen wel van had afgezien. De bewindvoerder heeft opgegeven dat er veel meer (en grotere) schuldeisers zijn en dat hij druk doende is met het opstarten van een minnelijk schuldbemiddelingstraject, dat de schuldenaren modale inkomsten uit arbeid hebben en dat de hoop bestaat dat een schuldregeling tot stand zal komen en anders de wettelijke schuldsanering zal moeten worden aangevraagd. Indien nu de schuldenaren hun gewone huisraad wordt ontnomen, dan zullen zij extra schulden moeten maken om vervangende huisraad aan te schaffen. Weliswaar gaat het niet om bed en beddegoed e.d., maar de schuldenaren zullen toch in elk geval enige keukenapparatuur en een paar stoelen nodig hebben.
4.11.
De voorzieningenrechter overweegt dat voorgaande belangenafweging ertoe leidt dat in redelijkheid de voor 1 september a.s. aangezegde openbare verkoop behoort te worden uitgesteld teneinde LiemersBewind de gelegenheid te geven om de schuldeisers, waaronder Menzis, een aanvaardbaar voorstel te doen voor een schuldregeling. Daarom zal de voorzieningenrechter de aangezegde openbare verkoop op 1 september a.s. verbieden en de executie van de onder 2.2. genoemde vonnissen schorsen voor de duur van een half jaar.
4.12.
LiemersBewind heeft een boete gevorderd voor het geval het verbod zal worden overtreden. De voorzieningenrechter neemt aan dat LiemersBewind bedoeld heeft een dwangsom te vorderen als bedoeld in artikel 611a Rv. Daarvoor ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding, nu de advocaat van Menzis ter zitting heeft toegezegd dat de deurwaarder zich aan de uitspraak zal conformeren en de voorzieningenrechter geen redenen heeft om daaraan te twijfelen.
4.13.
Omdat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Menzis om de aangezegde openbare verkoop op 1 september 2017 te houden en schorst voor de duur van een half jaar na heden de verdere executie van ten gunste van haar gewezen vonnissen van de kantonrechter te Arnhem van 20 september 2010 en 11 september 2013,
5.2.
wijst af het meer of anders gevorderde,
5.3.
compenseert de proceskosten aldus dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op
30 augustus 2017.
Coll: PN