ECLI:NL:RBGEL:2017:5002

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
325940
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van executie vonnis afgewezen

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, bestaande uit twee natuurlijke personen en een besloten vennootschap, en gedaagde, Kamka Holding B.V. De eisers vorderden de staking van de executie van een eerder vonnis van 24 februari 2016, waarin zij waren veroordeeld tot betaling van € 500.000 aan Kamka. De eisers stelden dat de executie hen in een noodtoestand zou brengen, omdat de executoriale verkoop van een perceel grond op 3 oktober 2017 zou leiden tot een aanzienlijk financieel verlies. Kamka voerde aan dat de vordering van de eisers onjuist was en dat zij recht had op de executie van het vonnis. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers niet voldoende onderbouwd hadden aangetoond dat de executie hen in een noodtoestand zou brengen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. Het vonnis van 24 februari 2016 bleef daarmee in stand, en Kamka mocht de executie voortzetten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/325940 / KZ ZA 17-232
Vonnis in kort geding van 28 september 2017
in de zaak van

1.[naam eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
2.
[naam eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
eisers,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KAMKA HOLDING B.V.,
gevestigd te Eerbeek,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Takkenberg te Loenen.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers c.s.] worden genoemd. Eisers sub 1 en 2 zullen gezamenlijk [eisers] worden genoemd en eiser sub 3 [naam bedrijf] . Gedaagde zal Kamka genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Kamka.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen [eisers] en Kamka is in 2009 een koopovereenkomst gesloten, die op 16 april 2010 schriftelijk is vastgelegd, betreffende de verkoop door [eisers] aan Kamka van vier percelen grond (kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens] ) ten behoeve van de bouw van woningen.
2.2.
Tussen [naam bedrijf] en Kamka is in 2009 eveneens een koopovereenkomst gesloten, die op 16 april 2010 schriftelijk is vastgelegd, betreffende de verkoop door [naam bedrijf] aan Kamka van een perceel grond (kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens] ) ten behoeve van de bouw van woningen.
2.3.
Na het ondertekenen van de overeenkomsten heeft Kamka twee keer een voorschot op de koopsommen (in totaal € 2.900.000,00) betaald van in totaal € 500.000,00.
2.4.
Omdat Kamka niet in staat was de koopovereenkomsten na te komen, zijn de koopovereenkomsten buitengerechtelijk ontbonden. Over die buitengerechtelijke ontbinding en de schade op grond van wanprestatie hebben partijen geprocedeerd bij de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen.
2.5.
Bij vonnis van 24 februari 2016 van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, is het volgende beslist:
“in conventie
8.1.
veroordeelt [eisers c.s.] om aan Kamka te betalen een bedrag van€ 500.000,-- (…), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over voormeld bedrag met ingang van 11 december 2012 tot de dag van volledige betaling,
8.2.
veroordeelt Kamka in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 11.604,00,
8.3.
verklaart dit vonnis in conventie - behoudens ten aanzien van de proceskostenveroordeling - tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
8.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
8.5.
veroordeelt Kamka om aan [eisers c.s.] te betalen een bedrag van € 340.000,00 (…), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over voormeld bedrag met ingang van 11 december 2012 tot de dag van volledige betaling,
8.6.
veroordeelt Kamka tot vergoeding van de schade van [eisers c.s.] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
8.7.
veroordeelt Kamka in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 6.000,00,
8.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.”
2.6.
Tegen het vonnis van 24 februari 2016 heeft Kamka hoger beroep ingesteld. Bij de rechtbank Gelderland is de schadestaatprocedure aanhangig gemaakt. Deze procedure is aangehouden in afwachting van de uitkomst van de appelprocedure.
2.7.
Vervolgens heeft Kamka uit kracht van het vonnis van 24 februari 2016 executoriaal beslag gelegd onder de Rabobank, onder de ING-bank, onder Blankhart & Bronkhorst Netwerk Notarissen (hierna: de notaris), en op drie percelen in [plaatsnaam] , waaronder het perceel kadastraal bekend [kadastrale gegevens] (hierna: het perceel).
2.8.
Na de beslaglegging onder de notaris zijn partijen bij depotovereenkomst van 6 december 2016 overeengekomen dat de notaris de verkoopopbrengst (€ 77.890,93) van een ander perceel (kadastraal bekend [kadastrale gegevens] ) in depot houdt totdat er tussen partijen overeenstemming is, zodat de overdracht van het perceel door [eisers] aan een koper niet hoeft te worden uitgesteld.
2.9.
Bij deurwaardersexploot van 31 juli 2017 heeft Kamka aan [eisers] aangezegd dat het perceel op 3 oktober 2017 executoriaal zal worden verkocht.

3.Het geschil

3.1.
[eisers c.s.] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair Kamka te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de volgende beslagen op te heffen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per beslag, per dag dat Kamka nalaat aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 200.000,00:
a. het beslag van 12 mei 2016 op het perceel, kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens] ;
b. alle beslagen door Kamka, gelegd ten laste van [naam bedrijf] ;
alles onder de voorwaarde dat [eisers] vóór of gelijktijdig met de opheffing een bankgarantie stelt ten gunste van Kamka voor een bedrag van € 150.000,00 of zoveel meer of minder als de voorzieningenrechter zal bepalen, waarbij Kamka overigens elke verdere aanzet tot executie ten gevolge van het vonnis van 24 februari 2016 wordt verboden;
II. Subsidiair: Kamka te bevelen de aangezegde executoriale verkoop op 3 oktober 2017 te staken en gestaakt te houden totdat het hof in het hoger beroep van het vonnis van 24 februari 2014 heeft beslist en de rechtbank het schadebedrag in de lopende schadestaatprocedure zal hebben vastgesteld;
III. Meer subsidiair: Kamka te gelasten met [eisers] en de notaris een depotovereenkomst te sluiten, op grond waarvan de opbrengst van een eventuele openbare verkoop, onder de notaris zal hebben te blijven totdat het hof of de Hoge Raad een onherroepelijk eindarrest hebben gewezen in zowel de aanhangige zaak bij het hof als in de aanhangige schadestaatprocedure;
IV. Kamka te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eisers c.s.] stelt samengevat dat de vordering van Kamka op [eisers] op grond van het vonnis per saldo € 227.759,93 bedraagt, waarop nog proceskosten in mindering moeten worden gebracht, waardoor de vordering van Kamka op [eisers] op 24 februari 2016 nog € 210.155,93 bedroeg, terwijl Kamka van [naam bedrijf] niets te vorderen heeft. [eisers c.s.] stelt dat daar tegenover staat dat zijn vordering in de schadestaatprocedure in totaal € 1.438.066,82 bedraagt en dat nog sprake is van tegenvordering van € 54.000,00 op Kamka in verband met betaalde voorschotten. De door Kamka onder de banken gelegde beslagen hebben in totaal doel getroffen voor een bedrag van € 16.848,16. Daarnaast wordt het bedrag van € 77.857,54 nog in depot gehouden bij de notaris als zekerheid voor de vordering van Kamka.
[eisers c.s.] is bovendien bereid een bankgarantie van € 150.000,00 te stellen ten behoeve van Kamka of € 200.000,00 aan Kamka te betalen tegen het stellen van een beankgarantie door Kamka als zekerheid voor een eventuele verplichting tot terugbetaling op grond van toekomstige rechterlijke eindoordelen.
[eisers c.s.] stelt dat er gelet op de genoemde bedragen, het beslag op de woning en het voorgestelde aanbod (bankgarantie of betaling met bankgarantie) voor Kamka voldoende zekerheid wordt geboden. Executoriale verkoop van het perceel op 3 oktober 2017 zal volgens [eisers c.s.] tot een verlies van € 100.000,00 leiden omdat hij het perceel zelf kan verkopen voor € 200.000,00, terwijl executoriale verkoop maar € 75.000,00 zal opleveren. [eisers c.s.] stelt al een getekende verkoopovereenkomst met betrekking tot het perceel te hebben en schadeplichting te zijn als hij niet kan leveren. Het is volgens [eisers c.s.] onder de gegeven omstandigheden onrechtmatig om door te gaan met de executie. Executie zal gelet op het voorgaande een noodtoestand voor hem doen ontstaan, aldus [eisers c.s.]
3.3.
Kamka voert samengevat ten verwere aan dat de door [eisers c.s.] gestelde bedragen niet kloppen. Kamka betwist de vordering van [eisers c.s.] in de schadestaatprocedure en stelt dat geen sprake is van schade maar van een overschot. Kamka betwist bovendien dat beslag op het woonhuis van [eisers] is gelegd en dat er een te verrekenen tegenvordering van € 54.000,00 op Kamka zou zijn. In het vonnis van 24 februari 2016 is, uitvoerbaar bij voorraad, beslist dat Kamka een vordering op [eisers c.s.] heeft van € 500.000,00, dus niet dat er zekerheid moet worden gesteld voor dit bedrag. Kamka mag dus executeren en hoeft geen genoegen met zekerheid te nemen. Kamka stelt dat er geen reden is voor schorsing van de executie en dat [eisers c.s.] ook niet heeft gesteld dat er een noodtoestand voor hem zou ontstaan indien de executie wordt voortgezet.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat [eisers c.s.] op grond van het vonnis van 24 februari 2016 uitvoerbaar bij voorraad is veroordeeld om aan Kamka € 500.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, te voldoen en Kamka is veroordeeld om € 340.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente, aan [eisers c.s.] te voldoen. Kamka heeft dan ook per saldo – de wettelijke rente buiten beschouwing latende – een vordering op [eisers c.s.] van € 142.396,00 (€ 500.000,00 minus € 340.000,00 en proceskosten in conventie en in reconventie). Dat brengt met zich dat Kamka een executoriale titel heeft en kan overgaan tot inning van deze vordering door executoriaal beslag ten laste van [eisers c.s.] te leggen. Voor zover [eisers c.s.] stelt dat Kamka geen vordering op [naam bedrijf] heeft, overweegt de voorzieningenrechter dat in het vonnis van 24 februari 2016 [eisers c.s.] – derhalve gedaagden in conventie gezamenlijk, dus óók [naam bedrijf] – is veroordeeld tot betaling aan Kamka. De voorzieningenrechter gaat er gelet op die veroordeling vanuit dat [naam bedrijf] mede aansprakelijk is voor die vordering. Het door [eisers c.s.] daarover gestelde kan vooralsnog niet tot een ander oordeel leiden omdat de voorzieningenrechter zich in dit soort zaken, waarin reeds een vonnis is gewezen, terughoudend dient op te stellen Voorkomen moet worden dat de voorzieningenrechter de taak van de appelrechter overneemt. Wat betreft allerlei tegenvorderingen en verrekenposten waar [eisers c.s.] zich op beroept, geldt dat die niet aan de executie in de weg staan en bovendien zijn betwist door Kamka.
4.2.
Kamka heeft gelet op het voorgaande kunnen overgaan tot inning van haar vordering door executoriaal beslag te leggen. Dat heeft zij gedaan door (onder meer) beslag te leggen op het perceel. Beoordeeld dient te worden of er redenen zijn voor het schorsen of staken van die executie.
4.3.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.4.
Dat het vonnis van 24 februari 2016 klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, heeft [eisers c.s.] niet gesteld. Voor zover [eisers c.s.] in dit kader heeft gesteld dat het vonnis van 24 februari 2016 een onjuistheid bevat omdat [eisers c.s.] is veroordeeld, in plaats van [eisers] (afzonderlijk van [naam bedrijf] ), overweegt de voorzieningenrechter dat dit geen klaarblijkelijke misslag betreft. Zoals in 4.1 al is overwogen, wordt [eisers c.s.] vooralsnog niet dit standpunt gevolgd. Evenmin heeft [eisers c.s.] aannemelijk gemaakt dat sprake is van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die maken dat tenuitvoerlegging van het vonnis klaarblijkelijk aan de zijde van [eisers c.s.] een noodtoestand zal doen ontstaan. [eisers c.s.] heeft wel gesteld dat door executoriale verkoop van het perceel een noodtoestand voor hem zal ontstaan, maar heeft die stelling – na betwisting door Kamka – onvoldoende onderbouwd. Dat executoriale verkoop minder oplevert dan de door [eisers c.s.] gestelde verkoopovereenkomst en mogelijk tot een schadeplichtigheid jegens koper leidt, levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog geen noodtoestand voor [eisers c.s.] op.
4.5.
[eisers c.s.] heeft gesteld dat Kamka in geval van voortzetting van de executie misbruik van recht maakt omdat Kamka voldoende zekerheden heeft dat haar vordering wordt voldaan. De voorzieningenrechter stelt voorop dat, anders dan bij conservatoir beslag, een beslaglegger bij executoriaal beslag geen genoegen hoeft te nemen met het stellen van zekerheid. Als de ene partij bij vonnis is veroordeeld om aan de andere een bedrag te voldoen, dan mag de eerste partij betaling opeisen en/of zich verhalen op het vermogen van de andere partij om die betaling te bewerkstelligen. In het vonnis van 24 februari 2016 is [eisers c.s.] – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeeld tot betaling aan Kamka. Dat geldt niet voor de door [eisers c.s.] gestelde tegenvorderingen. Kamka mag dan ook betaling van haar vordering verlangen en/of overgaan tot executie om die betaling te bewerkstelligen. Dat geldt temeer nu het nog lang kan duren voordat de procedure bij het hof en de schadestaatprocedure tot een definitief einde zullen komen. Van Kamka kan niet worden verlangd dat zij nog zo lang op voldoening van haar vordering moet wachten. Dat voor die voldoening zekerheid is (gesteld), doet daar niet aan af.
4.6.
Het voorgaande brengt met zich dat de vorderingen van [eisers c.s.] niet toewijsbaar zijn.
4.7.
[eisers c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Kamka worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Kamka tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2017.
jo/pb