Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
05/314317 / FA RK 17-153 (ondertoezichtstelling)
beschikking
[naam vader] (de vader),
[naam moeder] (de moeder),
[naam zoon], geboren op 10 januari 2002 in [geboorteplaats]. Hij is 15 jaar.
De procedure
De beoordeling door de kinderrechter
is vervolgens, eind 2016, een zogenaamde ‘Yes We Can Clinic’ (YWCC) gaan volgen van tien weken. Ook YWCC heeft onderzoek gedaan. YWCC beschrijft in januari 2017 onder meer dat [naam zoon] basisveiligheid heeft gemist, dat hij is gepest en mishandeld, dat hij veel heeft meegekregen van de vechtscheiding tussen zijn ouders en dat hij zijn onmacht is gaan omzetten in opstandig gedrag. YWCC zegt dat [naam zoon] zijn ‘kind-rol’ pas weer kan aannemen, zodra hij niet meer wordt betrokken in de onenigheden tussen zijn ouders. Duidelijke kaders zijn een voorwaarde voor herstel.
Maar wat duidelijk is: de moeder maakt zich inmiddels veel zorgen om [naam zoon] en stuurt telkens aan op actie, zoals intensieve begeleiding. De vader lijkt zich weinig zorgen te maken. Het komt de kinderrechter voor dat de vader de, door meerdere deskundigen beschreven, problemen kleiner maakt dan ze mogelijk zijn. Wat de reden van hun slechte verhouding ook is, [naam zoon] is er de dupe van.
ouderlijke gezag. De kinderrechter vindt het belangrijk dat de vader voortaan mee kan beslissen over belangrijke dingen die [naam zoon] aangaan, zoals zijn schoolkeuze, hulpverlening enzovoort. Dat is extra van belang omdat [naam zoon] al sinds januari van dit jaar bij zijn vader woont. De kinderrechter vindt verder dat het goed is als de vader meer betrokken is bij de hulpverlening rondom [naam zoon]. Als de vader ook gezag heeft, helpt dat misschien om hem tot meer inzicht en betrokkenheid te brengen.
In de wet staat dat het uitgangspunt is dat ouders sámen het gezag over hun kind uitoefenen. Alleen als het risico te groot is dat een kind bij gezamenlijk gezag klem komt te zitten tussen de ouders, of verloren raakt, dan wijst de rechter het verzoek af. De moeder vindt dat dat zo is. Zij heeft op de zitting gezegd dat als [naam zoon] zijn hoofdverblijf bij de vader krijgt, en als de vader het gezag krijgt, het beter is dat de vader alléén het gezag heeft.
De kinderrechter ziet dat anders. Zoals hierboven is beschreven, hebben de ouders gezegd dat zij eerder best met elkaar door één deur konden. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de ouders zich ervoor willen inzetten om opnieuw respect voor elkaar te tonen, en open te staan voor de zienswijze van de ander. Het gaat immers om hun zoon. Wat mogelijk kan helpen – dat wordt hierna nog besproken – is dat ook een ondertoezichtstelling zal worden uitgesproken, en er dus een jeugdbeschermer (gezinsvoogd) zal komen. Die kan de ouders ondersteunen in het hele proces.
hoofdverblijfplaatsbij zijn vader is. Hij woont er al een tijdje, dus dan hoeft hij niet opnieuw te verhuizen. Dat geeft rust. Bovendien heeft de Raad beschreven dat [naam zoon] het gezag van zijn vader beter accepteert dan dat van zijn moeder. [naam zoon] vindt de regels die zijn vader en stiefmoeder hem opleggen duidelijk. De school heeft aan het sociaal wijkteam doorgegeven dat [naam zoon] vooruit gaat op school en dat zijn gedrag beter is.
heeft in het gesprek met de kinderrechter gezegd dat hij dit ook wil. Hij botste de laatste tijd veel met zijn moeder. De kinderrechter zal het verzoek van de vader toewijzen.
contactregelingvast te leggen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [naam zoon] en zijn moeder weer goed contact met elkaar krijgen. [naam zoon] heeft de kinderrechter verteld dat hij dat zelf ook graag wil, zowel met zijn moeder als met zijn zusje [naam 5]. De kinderrechter zal, voor nu, een regeling vastleggen tussen [naam zoon] en zijn moeder die inhoudt dat [naam zoon] eens per twee weken een weekend bij zijn moeder is van vrijdag 17.00 uur tot zondag 18.30 uur. De kinderrechter doet dat ‘voor nu’ omdat er een gezinsvoogd komt die met de ouders en met [naam zoon] zal gaan praten over wat nodig is om het contact zo goed mogelijk te laten lopen. De kinderrechter vindt dat de gezinsvoogd, natuurlijk in overleg met het gezin, de regie moet krijgen over verdere invulling, of misschien wijziging, van de contactregeling.
Daarom zal een
ondertoezichtstellingworden uitgesproken voor een jaar. Over de redenen waarom noemt de kinderrechter in de eerste plaats de gedragsproblemen bij [naam zoon]. Daarover is hierboven al wat opgeschreven. Daarnaast zit [naam zoon] met zijn loyaliteit. Hij houdt van beide ouders maar de ouders kunnen het samen niet vinden. Dat is heel lastig voor hem. Hij heeft zich vorig jaar op school – zo heeft hij de kinderrechter verteld – ‘echt slecht’ gedragen. Hoewel dat nu beter lijkt te gaan, denkt de kinderrechter dat hulpverlening nog wel nodig is. Maar ook daar zitten de ouders niet op één lijn. Een gezinsvoogd kan, als ‘neutraal’ persoon, meedenken in het belang van [naam zoon].