ECLI:NL:RBGEL:2017:5044

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
05/880466-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag en openlijke geweldpleging in café te Nijkerk

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man uit Nijkerkerveen, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De zaak kwam voort uit een incident op 28 februari 2016 in een café in Nijkerk, waar de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen een 24-jarige man uit Nijkerk, die als slachtoffer werd aangeduid. De rechtbank sprak de medeverdachte vrij van poging tot doodslag, maar legde hem wel een werkstraf van 120 uren op, waarvan 40 uren voorwaardelijk.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij hij een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De rechtbank overwoog dat het geweld in een voor het publiek toegankelijk café plaatsvond, wat de openbare orde verstoorde. De verdachte had de confrontatie bewust opgezocht en kon zich uit de situatie hebben teruggetrokken. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer, omdat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de impact op het slachtoffer. De rechtbank legde een werkstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een gedragsinterventie en meldplicht bij de reclassering. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende causaal verband was tussen de schade en het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880466-16
Datum uitspraak : 28 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
raadsvrouw: mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] , (met kracht) meermalen, althans eenmaal, met een glas en/of en glasscherf, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst en/of (rechter)hals en/of (rechter)nek en/of (rechter)kaak, althans het lichaam en/of het gezicht, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of gesneden
en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een (diepe) snee/(snij)wond (totale lengte 21 cm) in de borst, althans in het (boven)lichaam en/of
- een (diepe) snee/(snij)wond (totale lengte 9 cm) in de (rechter)hals en/of (rechter)nek en/of (rechter)kaak, althans in het (boven)lichaam en/of in het gezicht en/of
- een snee/(snij)wond (totale lengte 1,5 cm) boven de (rechter)wenkbrauw, althans in het gezicht, heeft/hebben toegebracht, door die [slachtoffer 1] , (met kracht) meermalen,
althans eenmaal, met een glas en/of een glasscherf, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst en/of (rechter)hals en/of (rechter)nek en/of (rechter)kaak, althans het lichaam en/of het gezicht, te slaan en/of te stompen en/of te snijden en/of te steken;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte(n) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 1] , (met kracht) meermalen, althans eenmaal, met een glas, en/of glasscherf, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de borst en/of (rechter)hals en/of (rechter)nek en/of (rechter)kaak, althans het lichaam en/of het gezicht, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of gesneden
en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
primair
hij op of omstreeks 28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, Café [café] , gevestigd aan [adres 2] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen op/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] , waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- het meermalen, althans eenmaal, trappen en/of schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag en/of probeerde op te staan;
subsidiair
hij op of omstreeks 28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of op/tegen het lichaam, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- meermalen, althans eenmaal, te trappen en/of te schoppen op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] al dan niet op de grond lag en/of probeerde op te staan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzochte verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettige bewijsmiddelen.
Ook ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank is daarentegen van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde feit (de openlijke geweldpleging) wel bewezen moet worden verklaard. Van openlijke geweldpleging is sprake bij geweld, gepleegd in vereniging, dat voor derden zichtbaar was of had kunnen zijn waardoor de openbare orde is verstoord. Geweld wordt in vereniging gepleegd als de dader nauw en bewust samenwerkt met één of meer anderen en daarbij zelf een significante of wezenlijke bijdrage aan de openlijke geweldpleging levert. Deze bijdrage kan onder andere bestaan uit het verrichten van één of meer gewelddadige handelingen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte aan dit openlijk geweld een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De rechtbank overweegt het volgende.
Op 28 februari 2016 omstreeks 02:37 uur kregen verbalisanten een melding dat in café [café] te Nijkerk gevochten werd. Ter plaatse aangekomen zagen zij een man in de keuken zitten. Zij zagen dat de man zichtbaar letsel had. De man bleek [slachtoffer 1] te zijn. [2]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 28 februari 2016 in café [café] te Nijkerk was. [3] Toen hij een jongen aansprak, reageerde de jongen agressief. Er werd vervolgens heen en weer geduwd. Een vriend van de jongen duwde [slachtoffer 1] als eerste. [slachtoffer 1] kreeg een klap op zijn hoofd waardoor hij op de grond viel. Toen [slachtoffer 1] probeerde op te staan, werd hij onderuit getrapt. [slachtoffer 1] heeft letsel opgelopen. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 28 februari 2016 in café [café] te Nijkerk was. Omstreeks 02:30 uur wilde hij een jongen aanspreken. [getuige 1] zag ineens dat er twee jongens naast de jongen stonden. [getuige 1] zag dat er tussen beide partijen duw- en trekwerk ontstond. [5] [getuige 1] zag dat de jongen meerdere klappen kreeg van de twee jongens en vervolgens op de grond kwam te liggen. [getuige 1] herkende één van de twee jongens als verdachte. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte] ruzie hadden met [voornaam] . [getuige 2] zag dat er een vechtpartij was ontstaan. Ook zag zij dat [voornaam] na een korte tijd flink aan het bloeden was. [7]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 28 februari 2016 in café [café] was. [8] Op enig moment ontstond er een opstootje. [medeverdachte] liep erheen en verdachte liep achter hem aan. [medeverdachte] kreeg een duw en een klap in zijn nek van een jongen. [medeverdachte] heeft toen met rechts uitgehaald. [medeverdachte] zag dat de jongen onder het bloed zat en op de grond lag. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] één keer heeft geduwd en één of twee keer heeft geslagen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft een aantal keren geslagen. [10]
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte] in café [café] naar [slachtoffer 1] gelopen en zij hebben daarbij de confrontatie opgezocht. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben vervolgens geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] , waarbij kan worden gesteld dat er sprake was van een zekere betrokkenheid op elkaar. Verdachtes bijdrage heeft daarbij bestaan uit het ten minste éénmaal slaan dan wel te stompen van [slachtoffer 1] . Er is sprake van openlijk geweld, omdat het gebeurde in een voor het publiek toegankelijk café, waarbij meerdere mensen aanwezig waren.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks28 februari 2016 in de gemeente Nijkerk openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, Café [café] , gevestigd aan [adres 2] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen op/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] , waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- het
meermalen, althanseenmaal, trappen
en/of schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1]
al dan nietop de grond lag en
/ofprobeerde op te staan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen’

5.De strafbaarheid van het feit

Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hem een beroep op noodweer toekomt. Verdachte heeft zichzelf en medeverdachte [medeverdachte] enkel verdedigd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet geeft gehandeld in een situatie van noodweer en dat het beroep op noodweer derhalve moet worden verworpen.
Het oordeel van de rechtbank
Van noodweer is sprake indien het begane feit is geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
De rechtbank overweegt dat verdachte de confrontatie bewust heeft opgezocht. Verdachte is achter zijn medeverdachte aangelopen en heeft zich aangesloten bij het geweld dat werd uitgeoefend. Verdachte had zich kunnen en moeten onttrekken aan de situatie. Onder die omstandigheid kan niet gezegd worden dat sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich heeft mogen verdedigen. De rechtbank verwerpt dan ook het beroep op noodweer.
Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 120 uren werkstraf, te vervangen door 60 dagen hechtenis, waarvan 40 uren voorwaardelijk, te vervangen door 20 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in inverzekeringstelling doorgebracht en een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie als bijzondere voorwaarden te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder verdachte dit heeft begaan. Voorts heeft de rechtbank gelet op de persoon van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken , waaronder het verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 augustus 2017 en een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 13 september 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder nog het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich tijdens een avondje stappen in het café schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Door zijn handelen hebben verdachte en zijn medeverdachte op ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van aangever. Een dergelijk misdrijf veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij slachtoffers en in de samenleving, zeker nu de geweldpleging is gepleegd tijdens uitgaansuren in een café en veel bezoekers hiervan getuige zijn geweest. Zoals blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring voelt aangever zich nog altijd niet veilig wanneer hij uitgaat en is hij wantrouwend jegens zijn omgeving.
De rechtbank is anderzijds ook van oordeel dat de rol van aangever er aan heeft bijgedragen dat de situatie is geëscaleerd. Uit de getuigenverklaringen van de cafébezoekers blijkt dat aangever zich – al dan niet onder invloed van de nodige alcohol – vervelend en provocerend richting meerdere cafébezoekers gedroeg, onder wie verdachte. Om die reden heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de rol van aangever. Ook heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal alleen een kortere proeftijd dan gevraagd opleggen. Gezien de jonge leeftijd van verdachte en zijn blanco strafblad vindt de rechtbank een proeftijd van 2 jaren voldoende. De rechtbank zal daarom een werkstraf voor de duur van 120 uren opleggen, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals de reclassering deze heeft geadviseerd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.943,59.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet in de strafzaak van verdachte is ingediend en daardoor niet in de zaak van verdachte behandeld hoeft te worden.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde [slachtoffer 1] is aan het begin van de terechtzitting ingediend in de strafzaak van verdachte. Dit staan de wettelijke bepalingen toe.
De rechtbank zal de benadeelde partij echter niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er onvoldoende causaal verband tussen de gestelde schade van de benadeelde partij en het bewezenverklaarde.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf, te weten
40 (veertig) uren,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
 zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
 zich binnen vijf dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij Reclassering Nederland aan de Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem en zich vervolgens gedurende het reclasseringstoezicht zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich hierbij houden aan de opdrachten en aanwijzingen die hem door of namens de reclassering zullen worden gegeven;
 zal deelnemen aan de gedragsinterventie Alcohol & Geweld (gericht op agressieregulatie problematiek onder invloed van alcohol). De veroordeelde zal zich hierbij houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer en/of begeleider;
 geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.S. Croll (voorzitter), mr. J.M. Klep en mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016100046, gesloten op 23 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 73.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 13.
4.Het proces-verbaal van aangifte, p. 14.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 83.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 84.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 67.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 207.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 210.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 september 2017.