ECLI:NL:RBGEL:2017:5052

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
05/780029-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een huishoudster voor diefstal van een bejaarde vrouw

Op 29 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een 41-jarige vrouw uit Turkije veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar voor het bestelen van een bejaarde vrouw uit Renkum. De vrouw, die als huishoudster en verzorgster voor het slachtoffer werkte, heeft tussen 27 april 2011 en 28 juli 2011 grote bedragen van de bankrekeningen van het slachtoffer gepind en sieraden die zij voor het slachtoffer zou opslaan, niet teruggegeven. De vrouw kreeg een volmacht om geldhandelingen voor het slachtoffer te verrichten, maar maakte misbruik van het vertrouwen door het slachtoffer te isoleren van haar familie en haar financiële middelen te verduisteren. De rechtbank oordeelde dat de vrouw stelselmatig en berekenend handelde, wat leidde tot schokkende strafbare feiten. Haar echtgenoot, die ook werd verdacht van betrokkenheid, werd vrijgesproken omdat niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij de diefstal.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de ernst van de feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, waarvan twee maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank sprak de echtgenoot vrij van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door een erfgenaam, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken van alle feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780029-17
Datum uitspraak : 29 september 2017
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 april 2011 tot en met 17 augustus 2011, te Arnhem en/of te Westervoort en/of te Duiven en/of te Zutphen en/of te Didam en/of te Enschede, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in totaal) 20.717,58 Euro, althans een hoeveelheid geld en/of goederen (waaronder benzine en/of cosmetica-artikelen en/of boodschappen en/of cosmetica-artikelen en/of kleding), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas met pincode);
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 april 2011 tot en met 17 augustus 2011, te Arnhem en/of te Westervoort en/of te Duiven en/of te Zutphen en/of te Enschede en/of te Hengelo, althans (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (in totaal) 20.717,58 Euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte's mededader(s) uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking van/als huishoudelijke hulp, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2011 tot en met 02 juli 2011, te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in totaal) 114.650 Euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld(eren) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas met pincode);
Subsidiair
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 02 juli 2011, te Arnhem, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een geldbedrag van €114.650 Euro, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededaders, welk geldbedrag verdachte en/of haar mededaders, uit hoofde van dienstbetrekking als huishoudelijke hulp en als gevolmachtigde, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Meer subsidiair:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 02 juli 2017, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) 114.650 Euro, immers heeft/hebben verdachte's mededader en/of verdachte:
 zich voorgedaan als bonafide verzorgster en/of hulpverleenster en/of;
 het vertrouwen van die [slachtoffer] , die ziek en/of hulpbehoevend en/of afhankelijk was van verzorging, gewonnen en/of;
 via de notaris [naam 1] , een algemene volmacht verkregen van voornoemde [slachtoffer] om de (financiele) zaken te behartigen en/of
 er voor gezorgd dat ze/men de bankpas en/of pincode van voornoemde [slachtoffer] kreeg en/of kon gebruiken en/of;
 een extra bankpas heeft aangevraagd en/of;
 de limiet voor contante geldopnames -per volmacht- verhoogd naar 10.000 Euro en/of;
 de verkoop van een woning aan de [adres 2] goedgekeurd en/of geregeld en/of contact gehad met de makelaar en/of;
 het (ver)koopcontact van de woning, als gevolgmachtige, getekend en/of;
nadat het geld, te weteen 114,649,99 Euro, op de rekening van die [slachtoffer] was gestort, -in gedeeltes- het geld van de rekening van die [slachtoffer] gehaald;
3.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2011 tot en met 29 september 2011, te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk meubels en/of sieraden en/of kleding, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte's mededader(s) en/of verdachte anders dan door misdrijf, te weten als beheerder van de goederen van die [slachtoffer] , onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Subsidiair
[medeverdachte] op in of omstreeks de periode van 15 april 2011 tot en met 29 september 2011, te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk meubels en/of sieraden en/of kleding, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] , welk(e) goed(eren) die [medeverdachte] anders dan door misdrijf, te weten als beheerder van de goederen van die [slachtoffer] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, bij het plegen van welk bovenomschreven misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachtetoen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die goederen op te halen bij de woning aan de [adres 2] te Renkum en/of die goederen te brengen en/of op te slaan in een door hem, verdachte, gehuurde box bij [naam 2] ;
Meer subsidiair
[medeverdachte] op in of omstreeks de periode van 15 april 2011 tot en met 29 september 2011 te Arnhem, opzettelijk en wederrechtelijk meubels en/of sieraden en/of kleding, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door die die goederen, zonder medeweten en/of toestemming van die [slachtoffer] onder te brengen in een opslagruimte bij [naam 2] ;
bij het plegen van welk bovenomschreven misdrijf toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een box te huren bij [naam 2] , die goederen op te halen bij de woning aan de [adres 2] te Renkum en/of die goederen en/of op te slaan in een door hem, verdachte, gehuurde box bij [naam 2] .

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Daarnaast heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 subsidiair (het medeplegen van het verduisteren van geld) en onder 3 meer subsidiair (het medeplichtig zijn aan het wegmaken van goederen) ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat er boodschappen zijn gedaan en producten zijn gekocht die niet voor aangeefster [slachtoffer] waren bestemd. Zo is er een abonnement via UPC afgesloten en is er diverse malen getankt. Dit is steeds met dezelfde bankpas gebeurd, de bankpas die medeverdachte [medeverdachte] had gekregen van de rekening van aangeefster. Verdachte is getrouwd met medeverdachte en heeft een opslagruimte bij [naam 2] gehuurd. Omdat de boodschappen soms wel en soms niet voor aangeefster waren bestemd, kan volgens de officier van justitie bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verduisteren van geld zoals onder 2 subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte medeplichtig is aan het wegmaken van goederen, omdat hij de opslagruimte heeft gehuurd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat een gevangenisstraf van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk zal worden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren, en de bijzondere voorwaarde dat verdachte de veroorzaakte schade zal terugbetalen aan de erfgenamen van aangeefster.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 2
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van al hetgeen onder 2 aan hem is ten laste gelegd, omdat er geen bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de verkoop van het huis en de diefstal dan wel verduistering van de opbrengst daarvan. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 1
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat evenmin bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Hiertoe overweegt de rechtbank dat er geen bewijs is dat verdachte betalingen heeft verricht met de bankpas behorende bij de bankrekening van aangeefster. De omstandigheden dat hij getrouwd is met medeverdachte [medeverdachte] (die wel over de bankpas beschikte), dat er boodschappen zijn gekocht, dat er getankt is en dat hij een opslagruimte heeft gehuurd maken niet dat bewezen kan worden dat hij voldoende nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn echtgenote.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Hiertoe is van belang dat enkel bewezen kan worden dat verdachte de opslagruimte bij [naam 2] heeft gehuurd. Er is echter geen bewijs dat verdachte samen met zijn echtgenote de sieraden van aangeefster heeft verduisterd, dan wel dat hij wist dat zijn echtgenote dat ging doen en haar daarbij behulpzaam is geweest.
De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.
3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[naam 3] heeft zich namens de erfgenamen van aangeefster als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 135.367,58.
[naam 3] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van al hetgeen ten laste is gelegd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

4.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 3]

verklaartde benadeelde partij [naam 3]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2017.