In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend voor het omzetten van een rijtjeswoning naar vijf onzelfstandige woonruimten. Eisers, bewoners van een aangrenzend pand, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, dat het bezwaar van eisers tegen de omgevingsvergunning ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het leefbaarheidsonderzoek dat door verweerder was uitgevoerd, ten onrechte niet was opgenomen in het bestreden besluit, waardoor eisers zich hierover geen oordeel konden vormen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de mogelijke geluidsoverlast voor eisers als gevolg van de kamerbewoning. Dit gebrek werd met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht gepasseerd, maar de rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw onderzoek te verrichten naar de geschiktheid van de woning voor kamerbewoning en een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers en moest het griffierecht worden vergoed.