ECLI:NL:RBGEL:2017:5257

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 oktober 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
05/259971-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling en vrijspraak in kindermishandelingzaak met betrekking tot ouders

Op 9 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader, die beschuldigd werd van kindermishandeling. De feiten vonden plaats op 16 december 2016 in Winterswijk, waar het slachtoffer, het kind van de verdachte, ernstig letsel opliep. De officier van justitie eiste veroordeling, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat het dossier te vaag en onvolledig was om tot een bewezenverklaring te komen. Tijdens de zitting op 25 september 2017 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank de verklaringen van het slachtoffer en de bevindingen van de politie in overweging nam. Het slachtoffer had verklaard dat haar vader haar had geslagen en geschopt, wat leidde tot verwondingen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de moeder niet overeenkwamen met het letsel van het kind en dat er geen reden was om aan de verklaring van het slachtoffer te twijfelen. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij het tenlastegelegde had begaan. De rechtbank verklaarde dat de verdachte niet schuldig was aan de beschuldigingen van mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/259971-16
Datum uitspraak : 9 oktober 2017
Tegenspraak ex artikel 279 Sv.
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
raadsman: mr. M.P.T. Peters, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 25 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 16 december 2016 te Winterswijk, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen,
haar kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ),
heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht) een of meermalen
- op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen (waardoor die [slachtoffer] met haar
hoofd tegen een verwarming is gekomen/gevallen) en/of
- op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te trappen/schoppen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gerequireerd tot vrijspraak van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Het dossier is te vaag en onvolledig om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen, aldus de raadsman. De raadsman heeft het standpunt van de verdediging toegelicht aan de hand van zijn pleitnotitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd.
De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Op 16 december 2016 ziet de politie voor het trapgat op de zolderverdieping een meisje - naar later bleek [slachtoffer] – liggen. Het meisje is niet aanspreekbaar. Haar rechter arm ligt in een onnatuurlijke houding naast haar lichaam. De politie ziet dat [slachtoffer] spastische bewegingen maakt en met haar ogen draait. Tevens ziet de politie dat het meisje een flinke zwelling aan de linkerzijde van haar gezicht heeft.
De ouders van [slachtoffer] zijn wel in de woning aanwezig, maar zij zijn niet bij [slachtoffer] en bekommeren zich niet om haar.
Als [slachtoffer] vervolgens per ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis verklaart zij daar tegenover de politie dat zij meerdere keren door haar vader is geslagen en geschopt.
Haar vader was naar boven gekomen en had haar met kracht geslagen. Zij was op de grond terecht gekomen en toen had hij haar meerdere keren getrapt in de maagstreek en het gezicht. Zij heeft geprobeerd haar gezicht te beschermen door haar handen voor het gezicht te houden. De politie ziet dat er meerdere blauwe plekken en zwellingen op de onderarmen van [slachtoffer] zitten. [1]
Verdachte heeft aangegeven dat zij degene is geweest die haar dochter heeft mishandeld.
[slachtoffer] is op 17 december 2016 in het ziekenhuis gehoord door de politie. Zij verklaart dan dat zij de zolderverdieping als haar kamer heeft. Zij hoorde haar vader met luide stem tegen haar moeder praten. Het kwam er op neer dat haar vader haar er van beschuldigde dat ze een vriendje in Nijmegen zou hebben en zij daar een tijdje zou zijn geweest. Even later hoorde zij haar vader naar boven komen. Hij kwam bij haar op de zolderkamer. Hij beschuldigde haar er van dat ze hem bedroog en dat ze een hoer was en meer van dat soort uitlatingen. Hierna begon haar vader haar te slaan en te schoppen en daarbij heeft zij het letsel opgelopen. [2]
De verklaringen die de moeder van [slachtoffer] heeft afgelegd passen niet bij het door de politie bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, met name de meerdere blauwe plekken en zwellingen op de onderarmen van [slachtoffer] en ook niet in de lezing van [slachtoffer] . De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. De combinatie van de door de politie gedane bevindingen, de melding door een zus van [slachtoffer] bij de huisartsenpost dat er tegen het hoofd van [slachtoffer] is geschopt en de verklaring die [slachtoffer] op 17 december 2016 tegenover de politie heeft afgelegd, sluiten op verschillende onderdelen op elkaar aan. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het niet verdachte is geweest die [slachtoffer] heeft mishandeld.
Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn, voorzitter, mr. J.H.D. van Onna en
mr. S.W. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van L.E.M. van Bun, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 oktober 2017.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 4, 5 en 6
2.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 9