ECLI:NL:RBGEL:2017:5429
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C. van Linschoten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens niet wijzen op recht op tegenonderzoek bij rijden onder invloed
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Gelderland op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van rijden onder invloed van alcohol. De verdachte was op 5 juli 2017 in Ederveen betrapt met een alcoholgehalte van 725 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. De officier van justitie eiste een geldboete van € 500, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 7 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaren. Echter, de verdediging stelde dat de verdachte niet was gewezen op zijn recht op een tegenonderzoek, zoals vereist door de Wegenverkeerswet.
Tijdens de zitting op 2 oktober 2017 werd vastgesteld dat de verdachte niet was geïnformeerd over zijn recht op tegenonderzoek, wat een schending van de strikte waarborgen in de wet met zich meebracht. De politierechter oordeelde dat deze verplichting om de verdachte te wijzen op zijn recht op tegenonderzoek essentieel is voor een eerlijk proces en dat het niet naleven hiervan leidt tot een onherstelbaar vormverzuim. Hierdoor kon het resultaat van het ademonderzoek niet als bewijs worden gebruikt.
De rechter concludeerde dat het bewijs van het handelen in strijd met de Wegenverkeerswet niet op het ademonderzoek mocht worden gegrond, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van de rechten van de verdachte in het strafproces en de noodzaak voor opsporingsambtenaren om deze rechten te respecteren.