ECLI:NL:RBGEL:2017:5560

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
25 oktober 2017
Zaaknummer
C/05/306889 / HA ZA 16-409 / 172 / 1328
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en de rol van aandeelhouders in vennootschapsrechtelijke geschillen

Op 18 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen de rechtspersoon DYNEX CO. LTD, eiseres, en de besloten vennootschap MERREM GROUP B.V., gedaagde. DYNEX vorderde betaling van een bedrag van € 216.280,20 van MERREM GROUP, gebaseerd op onbetaald gelaten facturen van een dochteronderneming, Merrem Aluplast B.V. DYNEX stelde dat MERREM GROUP als bestuurder van Merrem Aluplast aansprakelijk was voor de schade die DYNEX had geleden door het onrechtmatig handelen van MERREM GROUP. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat MERREM GROUP ten tijde van de relevante transacties geen bestuurder was van Merrem Aluplast, waardoor het beroep op bestuurdersaansprakelijkheid niet kon slagen. Bovendien heeft DYNEX niet voldoende feiten en omstandigheden aangedragen om een beroep op aandeelhoudersaansprakelijkheid te onderbouwen. De rechtbank heeft de vorderingen van DYNEX afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van MERREM GROUP, die zijn begroot op € 8.903,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/306889 / HA ZA 16-409 / 172 / 1328
Vonnis van 18 oktober 2017
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DYNEX CO. LTD,
gevestigd te (8B-15L) 339, Namdongseo-ro, Namdong-Gu, Icheon City, Republiek Korea,
eiseres,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERREM GROUP B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
gedaagde,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema te Maastricht.
Partijen zullen hierna Dynex en Merrem Group genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juni 2017,
- het proces-verbaal van comparitie van 31 augustus 2017 met daaraan gehecht de ter zitting door Dynex overgelegde spreekaantekeningen en de door Merrem Group overgelegde volmacht van de heer [naam gevolmachtigde] alsmede het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 30 augustus 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Dynex heeft in 2014 zaken verkocht en geleverd aan Merrem Aluplast B.V. (hierna: Merrem Aluplast). In verband hiermee heeft Dynex in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 25 november 2014 diverse facturen aan Merrem Aluplast verzonden. Deze facturen heeft Merrem Aluplast tot een bedrag van in totaal € 175.336,22 onbetaald gelaten.
2.2.
Op 24 september 2015 heeft Dynex Merrem Aluplast gedagvaard voor deze rechtbank en – kort gezegd – de veroordeling van Merrem Aluplast gevorderd tot betaling van voornoemd bedrag aan onbetaald gelaten facturen, vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten. Bij verstekvonnis van 11 november 2015 van deze rechtbank met zaak-/rolnummer C/05/290684 / HA ZA 15/ 564 heeft de rechtbank de vorderingen toegewezen.
2.3.
Merrem Group is thans bestuurder en enig aandeelhouder van onder andere Merrem Aluplast.
2.4.
Bij brief van 31 maart 2016 heeft Dynex Merrem Group aangesproken voor een bedrag van € 216.280,20, bestaande uit de door Merrem Aluplast onbetaald gelaten facturen vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten, zoals toegewezen in voornoemd vonnis.
2.5.
Bij brief van 16 april 2016 heeft de heer [naam gevolmachtigde] namens Merrem Group aansprakelijkheid voor het voornoemde bedrag van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
Dynex vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Merrem Group veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dynex te betalen het bedrag van € 216.280,20, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 175.336,22 vanaf 31 maart 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
II. Merrem Group veroordeelt in de proceskosten, inclusief de kosten van het gelegde conservatoire derdenbeslag en het salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dagtekening aan het vonnis voldaan wordt;
III. Merrem Group veroordeelt in de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Dynex legt aan haar vorderingen een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW van Merrem Group ten grondslag. Zij stelt hiertoe – samengevat – dat Merrem Group jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door gelden aan Merrem Aluplast te onttrekken dan wel deze gelden aan te wenden ter voldoening van andere crediteuren dan Dynex. Merrem Group is daarmee als bestuurder van Merrem Aluplast verplichtingen jegens Dynex aangegaan waarvan zij wist of kon weten dat die verplichtingen niet nagekomen zouden kunnen worden, aldus Dynex. Merrem Group is daarom volgens Dynex als bestuurder aansprakelijk voor de door Dynex geleden schade.
3.3.
Merrem Group voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Dynex.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat Dynex in Icheon City, Korea, gevestigd is en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, moet de rechtbank ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het geschil in kwestie van toepassing is. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikte EEX-Vo) worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gezien de vestigingsplaats van Merrem Group is het bevoegde gerecht de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem. Ten aanzien van het op de onderhavige vordering toepasselijke recht overweegt de rechtbank als volgt. Dynex heeft in haar dagvaarding aangevoerd dat, gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europese Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-Vo), in het onderhavige geval het Nederlandse recht van toepassing is. Merrem Group heeft ter zitting verklaard zich naar de keuze van Dynex voor het Nederlandse recht te schikken. Nu partijen het over het toepasselijke recht eens zijn zal de rechtbank het onderhavige geschil naar Nederlands recht beoordelen.
4.2.
Dynex beroept zich in deze zaak op aansprakelijkheid van Merrem Group als bestuurder van Merrem Aluplast. Zij stelt daartoe dat Merrem Group als bestuurder van Merrem Aluplast verplichtingen ten opzichte van Dynex is aangegaan in de wetenschap dat Merrem Aluplast deze niet zou kunnen nakomen. De rechtbank overweegt dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis dan wel een onrechtmatige daad pleegt, als uitgangspunt te gelden heeft dat enkel die vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast de aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van deze vennootschap. Voor het slagen van het beroep op bestuurdersaansprakelijkheid moet daarom allereerst vast komen te staan dat Merrem Group ten tijde van het aangaan van de verbintenissen met Dynex bestuurder was van Merrem Aluplast. Ter comparitie is uit het door Merrem Group overgelegde uittreksel uit het handelsregister echter gebleken dat Merrem Group ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst met Dynex, in de periode 21 augustus 2014 tot en met 25 november 2014, geen bestuurder was van Merrem Aluplast. Gedurende de voornoemde periode was de heer [naam] bestuurder van Merrem Aluplast, nu hij blijkens het handelsregister van 1 januari 2014 tot 31 maart 2015 deze functie heeft bekleed. Dynex heeft op zichzelf niet weersproken dat Merrem Group geen bestuurder was van Merrem Aluplast gedurende de voornoemde periode.
4.3.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van Dynex op bestuurdersaansprakelijkheid reeds niet om de reden dat Merrem Group geen bestuurder was van Merrem Aluplast ten tijde van de transacties tussen Merrem Aluplast en Dynex in 2014. Voorts is niet gesteld of gebleken dat Merrem Group het verhaal van Dynex op Merrem Aluplast heeft gefrustreerd vanaf het moment dat zij wél bestuurder van Merrem Aluplast was. De vordering is dan ook niet toewijsbaar op de grondslag bestuurdersaansprakelijkheid.
4.4.
Nadat voormeld uittreksel op de comparitie op tafel was gekomen en besproken heeft Dynex voor het eerst ter zitting gesteld dat Merrem Group als aandeelhouder van Merrem Aluplast onrechtmatig heeft gehandeld jegens Dynex. Merrem Group heeft zich tegen deze wijziging van de grondslag verzet en tegengeworpen dat zij zich niet heeft kunnen voorbereiden op deze wijziging. Dit verzet is gegrond en Merrem Group zou de gelegenheid moeten krijgen om inhoudelijk te reageren op de wijziging, maar de rechtbank zal dit achterwege laten omdat Dynex de nieuwe grondslag niet van een feitelijke onderbouwing heeft voorzien en in het bijzonder geen bijkomende feiten en omstandigheden heeft benoemd op grond waarvan Merrem Group als aandeelhouder van Merrem Aluplast aansprakelijk zou zijn voor de schulden van deze vennootschap. Dynex heeft dus naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan haar stelplicht. De door Dynex gestelde feiten kunnen immers, zelfs indien Dynex erin zou slagen deze te bewijzen, de grondslag van aandeelhoudersaansprakelijkheid niet dragen. Omdat in dat geval voor bewijslevering geen plaats is, zal aan het (algemene) bewijsaanbod van Dynex voorbij worden gegaan. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat, gelet op het ontbreken van enige feitelijke onderbouwing, ook het beroep van Dynex op aandeelhoudersaansprakelijkheid van Merrem Group niet kan slagen.
4.5.
De slotsom is dat de vorderingen van Dynex moeten worden afgewezen.
4.6.
Dynex zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Merrem Group worden begroot op:
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat €
5.000,00(2,5 punt × tarief € 2.000,00)
Totaal € 8.903,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Dynex in de proceskosten, aan de zijde van Merrem Group tot op heden begroot op € 8.903,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017.