Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
beschikking van de meervoudige kamer voor kinderstrafzaken
[naam]
De procedure
148uur taakstraf in
74dagen vervangende jeugddetentie, die de officier van justitie bij hem heeft aangekondigd.
De feiten
De standpunten
De Raad vindt [veroordeelde] niet geschikt om een werkstraf te verrichten. Als gevolg van oplopende stress gaat het telkens mis. Hij meldt zich vaak ziek en gedraagt zich soms ronduit respectloos. Recent is een andere werkstraf ook voortijdig beëindigd, na een heftig incident. De heer Drost heeft aan de rechtbank geschreven dat een werkstraf lastig te voltooien lijkt voor [veroordeelde] . Maar opsluiting is schadelijk voor [veroordeelde] ’s ontwikkeling. Een Penitentiaire Inrichting voor volwassenen (PI) zou in dat geval nog beter zijn dan een justitiële jeugdinrichting omdat daar meer structuur en rust heerst.
De beoordeling door de rechtbank
De eindrapportage van de Raad is bovendien helder. In een periode van ongeveer twee maanden heeft [veroordeelde] zich, in ieder geval, zes keer ziek gemeld zonder dat later duidelijk is geworden dat [veroordeelde] iets (ernstigs) mankeerde. Op zich kan dat natuurlijk gebeuren maar het vervelende is dat [veroordeelde] , als werd gezocht naar oplossingen, vaak niet meewerkte. Hij werd boos, ging schelden en gedroeg zich respectloos naar de taakstrafcoördinator (vooral de tijdelijke coördinator heeft het moeten ontgelden). Op 9 en 22 augustus 2016 is hij zo boos geworden dat hij überhaupt niet meer aanspreekbaar was, waarbij hij op 22 augustus 2016 op het raam heeft gestompt en is weggelopen.
In de tweede plaats hebben [veroordeelde] en zijn moeder op de zitting een toelichting gegeven op de reden waarom [veroordeelde] zich vorig jaar vaak ziek meldde. Het komt de rechtbank voor dat [veroordeelde] nu enig inzicht heeft in zijn (fysieke) problemen: veel hangt samen met opbouw van spanning in zijn lichaam. [veroordeelde] heeft de rechtbank duidelijk gemaakt dat hij hulp heeft gezocht. De rechtbank hoopt en rekent erop dat [veroordeelde] die hulp daadwerkelijk gaat aannemen, en zoveel mogelijk zal toepassen.
Het derde, en hiermee samenhangende, punt is dat er een indicatie is gekomen voor een woning in [plaats] , via [naam zorginstelling] . Dat is een organisatie die complexe casuïstiek aankan in een beschermd wonen-omgeving, inclusief dagbesteding. De heer Drost heeft benadrukt dat [veroordeelde] juist bij dagbesteding veel baat kan hebben; het geeft hem structuur en houdt hem (daarmee) ook weg van cannabisgebruik.
Ten slotte: [veroordeelde] heeft op de zitting verteld dat hij het komende jaar vader wordt. Hij heeft beaamd dat hij een goed voorbeeld voor zijn kind wil zijn.