ECLI:NL:RBGEL:2017:5661
Rechtbank Gelderland
- Verzet
- R.J. Jue
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar trok dit verzoek in. Hij verzocht echter wel om een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter had het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, onder toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant maakte hiertegen verzet aan. De rechtbank oordeelde dat de voorzieningenrechter ten onrechte zonder zitting uitspraak had gedaan, omdat er geen feitelijke basis meer was voor een uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening na de intrekking. De rechtbank concludeerde dat verzet mogelijk was en dat de voorzieningenrechter niet had kunnen besluiten het onderzoek te sluiten zonder de opposant een kans te geven om te reageren op de door de geopposeerde geschetste gang van zaken. De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en wees het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 1.237,50, en de griffier werd opgedragen het griffierecht terug te betalen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.