ECLI:NL:RBGEL:2017:5662

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
1 november 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 5248
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing omgevingsvergunning voor huisvesting seizoenarbeiders wegens niet te realiseren voorwaarde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 23 oktober 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend aan Kreling Aardbeien voor de duur van vijf jaar. De vergunning was bedoeld voor het realiseren van huisvesting voor seizoenarbeiders op een perceel in de gemeente Zaltbommel. De vergunning was echter onder de voorwaarde verleend dat de huisvesting landschappelijk moest worden ingepast. Deze voorwaarde bleek niet te kunnen worden gerealiseerd, omdat de landschappelijke inpassing niet op eigen terrein kon plaatsvinden en de eigenaar van de grond geen toestemming gaf. Hierdoor was de vergunning in strijd met het beleid van de gemeente Zaltbommel en had deze niet verleend mogen worden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de verlening van de vergunning geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de illegale status van de reeds opgerichte huisvesting en de bewoning daarvan vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten van verzoeker veroordeeld en bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht aan hem moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/5248
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 oktober 2017
op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. V.A.C.M. Vonk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommelte Tiel, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Kreling Aardbeien, te Nieuwaal.

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2017 heeft verweerder Kreling Aardbeien (hierna: Kreling) voor de duur van vijf jaar een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van huisvesting voor seizoenarbeiders op het perceel [adres] in [plaats] (hierna: de vergunning).
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 16 augustus 2017 heeft verweerder deze vergunning gewijzigd (hierna: de gewijzigde vergunning). Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het bezwaar van rechtswege mede betrekking op het verlenen van de gewijzigde vergunning.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2017. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.C. van Veenendaal en P.D.M. Gerards. Namens Kreling zijn G. Kreling en B. van de Wal verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
schorst de verlening van de (gewijzigde) vergunning en de vergunning van 14 april 2017 tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ten bedrage van € 990;
gelast dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht groot € 168 aan hem vergoedt.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Kreling heeft op 13 februari 2017 een aanvraag ingediend voor het realiseren van tijdelijke huisvesting voor seizoenarbeiders op het perceel [adres] in [plaats] . Het perceel heeft de bestemming “Agrarisch – tuinbouw”. Het oprichten van huisvesting voor seizoenarbeiders is daarmee in strijd. Verweerder heeft daarom beoordeeld of hij vergunning wil verlenen in afwijking van de bestemming. Daarbij heeft verweerder het Beleid huisvesting arbeidsmigranten Zaltbommel 2017 (hierna: het beleid) betrokken. Verweerder gaat er van uit dat de huisvesting gerealiseerd wordt op een bedrijf waarbij meerdere seizoenpieken zijn. Dit betekent volgens het beleid dat de huisvesting gedurende het jaar mag blijven staan, maar slechts in de periodes van seizoenpieken bewoond mag worden. Verweerder heeft de (gewijzigde) vergunning voor een periode van vijf jaar verleend. Verweerder heeft aan de (gewijzigde) vergunning de voorwaarde verbonden dat de locatie waar de bouwwerken komen moet voldoen aan de uitgangspunten van het beleid. Onder meer dienen de bouwwerken landschappelijk te worden ingepast door het aanbrengen van beplanting. Tussen de bouwwerken en de landschappelijke inpassing dient bovendien vier meter afstand in acht te worden genomen. Dit betekent echter dat de landschappelijke inpassing gerealiseerd dient te worden op terrein dat in eigendom toebehoort aan een ander. Deze is (nog) niet voornemens de grond in eigendom aan Kreling over te dragen. Daardoor kan Kreling de bouwwerken landschappelijk niet inpassen. Aan de (gewijzigde) vergunning is dus een niet te realiseren voorwaarde verbonden. Schrappen van de voorwaarde kan niet, want dat is in strijd met het beleid. Verweerder heeft dit bij de beoordeling van de vergunningverlening over het hoofd gezien, en dat is onzorgvuldig. De voorzieningenrechter verwacht daarom dat het besluit van 16 augustus 2017 in bezwaar niet, of niet ongewijzigd in stand zal kunnen blijven. Partijen hebben tijdens de zitting samen geen oplossing kunnen bereiken. Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek toewijzen en het verlenen van de (gewijzigde) vergunning en de vergunning van 14 april 2017 schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de bouwwerken die Kreling heeft neergezet en de bewoning van die bouwwerken illegaal zijn.
3. Nu het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen is aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker in het kader van deze procedure. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 990,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).
De voorzieningenrechter zal bovendien bepalen dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht aan hem terug dient te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 23 oktober 2017.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.