ECLI:NL:RBGEL:2017:5692

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
05/840649-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor het telen van hennep en het voorhanden hebben van een vuurwapen

Op 6 november 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen drie mannen, die zijn veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van zes maanden. De verdachten waren betrokken bij het telen van hennep in twee kwekerijen en het voorhanden hebben van een geladen revolver. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit ten behoeve van de kwekerijen. De verdachten hebben op grote schaal hennep geteeld, waarbij de kwekerijen professioneel waren ingericht. Daarnaast is vastgesteld dat er illegaal elektriciteit is afgenomen, wat resulteerde in een schade van 96.142 kWh aan Liander N.V. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachten en de bewijsstukken uit het dossier zorgvuldig gewogen. De betrokkenheid van de verdachten bij de hennepkwekerijen werd onderbouwd door observaties, doorzoekingen en verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachten professioneel te werk zijn gegaan en dat hun handelen een ernstige bedreiging vormde voor de veiligheid van de omgeving. De rechtbank heeft de straffen opgelegd met inachtneming van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840649-16
Datum uitspraak : 6 november 2017
Tegenspraak (artikel 279 Sv.)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. M.Ü. Özsüren, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf. opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 417 hennepplanten althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 417, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen
daarvan);
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015
tot en met 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen 96.142 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit / goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot
en met 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in/bij een pand aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 55 hennepplanten / -stekken, althans een groot aantal hennepplanten / -stekken en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
die wet;
4.
hij op of omstreeks 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, te weten:
- een wapen en/of munitie van categorie III, te weten een revolver (type Taurus Brazil) en/of vijf, althans een of meer stuks munitie, en/of
- een wapen van categorie II, te weten een busje Pepperspray (Walther Pro Secur), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen),
voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
Feiten 1 en 2
De officier van justitie heeft gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] (hierna: [verdachte] ) zich samen met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) schuldig heeft gemaakt aan het kweken van hennep aan de [adres 2] in Apeldoorn en aan diefstal van stroom. Dat [verdachte] aan de [adres 2] was om [naam] (hierna: [naam] ) te bezoeken, is niet geloofwaardig.
Feit 3
De officier van justitie is van mening dat het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezen. De hennepstekjes zijn aangetroffen aan de [adres 3] . Dat was de verblijfplaats van [verdachte] .
Feit 4
Volgens de officier van justitie kan het onder 4 ten laste gelegde worden bewezen. De revolver en de pepperspray zijn aangetroffen aan de [adres 3] . Het waren de wapens van [verdachte] .
Het standpunt van de verdediging
Feiten 1 en 2
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De [adres 2] werd gehuurd door [naam] , een goede vriend van verdachte. [naam] had de woning volledig ingericht. [naam] lijdt aan diabetes. Verdachte beschikte over de sleutel van de woning, zodat hij in kon grijpen als de gezondheid van [naam] dat vroeg. Dat is ook waarom verdachte aan de [adres 2] is gezien. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist van de hennepkwekerij. Bovendien is het zich niet distantiëren van een hennepkwekerij onvoldoende voor de deelnemingsvorm ‘medeplegen’.
Feit 3
De hennepstekken zijn aangetroffen aan de [adres 3] . Dit is de woning van de ex-partner van verdachte. Verdachte stond hier niet ingeschreven en verbleef hier ook niet. Niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de hennepplanten. Verdachte kan niet als pleger of medepleger worden aangemerkt.
Feit 4
De raadsman heeft gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte het busje pepperspray voorhanden heeft gehad. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist van de pepperspray en dat hij daar beschikkingsmacht over had. Verdachte is ten aanzien van de pepperspray bovendien niet verhoord door de politie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal allereerst ingaan op de vraag of kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde aan de [adres 3] verbleef. Dat is van belang voor de beoordeling van alle ten laste gelegde feiten. Uit het dossier volgt onder meer het volgende.
- Op 16 juni 2016 is gezien dat [naam] aanbelde bij de [adres 3] . [verdachte] deed de deur open en liet [naam] binnen. [2]
- Op 21 juni 2016 is verdachte voor de woning aan de [adres 3] aangehouden. [3]
- Op 21 juni 2016 is op de eerste etage, achter een TV in een slaapkamer, een revolver aangetroffen aan de [adres 3] (
rechtbank: zie daarvoor feit 4). [verdachte] heeft daar het volgende over verklaard: ‘Het vuurwapen, daar kan ik niet onderuit. Twee jaar geleden ben ik afgeperst door een motorbende en ik heb moeten verhuizen. Deze woning was zwaar beveiligd, zoals u weet. Ik durfde destijds geen aangifte daarvan te doen. Daarom had ik een vuurwapen boven liggen.’ [4]
- Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] bleek dat er een hoge mate van beveiliging aanwezig was, zoals verschillende camera’s, roldeuren en een stalen deur voor de trap naar de eerste verdieping. [5]
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat op grond van het voorgaande kan worden vastgesteld dat verdachte op het moment van het ten laste gelegde, aan de [adres 3] verbleef. Als hierna de [adres 3] ter sprake komt, wordt dat gezien als de verblijfplaats van verdachte.
Ten aanzien van feit 1
Vast staat dat aan de [adres 2] in Apeldoorn een hennepkwekerij is aangetroffen.
Op 21 juni 2016 stonden daar 417 hennepplanten. De kwekerij bevond zich in de garage. De kweekruimte was 8,1 meter bij 3,65 meter groot. Er werd gebruik gemaakt van kunstlicht en de aan- en afvoer van lucht was geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er hingen in totaal 29 assimilatielampen en 4 koolstoffilters. [6]
Betrokkenheid
De rechtbank moet – kort gezegd – beoordelen of [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] al dan niet tezamen en in vereniging betrokken zijn geweest bij deze hennepkwekerij. Bij die beoordeling betrekt de rechtbank het volgende.
Op 22 juni 2016 hebben verbalisanten in garagebox [nummer] van Shurgard in Apeldoorn een grote hoeveelheid hennepgerelateerd materiaal aangetroffen. [7] In de garagebox lagen onder meer de volgende goederen: [8]
  • 35 gebruikte spiegelkappen;
  • 54 gebruikte assimilatielampen;
  • 24 ongebruikte assimilatielampen;
  • 5 dozen met elk 8 ongebruikte spiegelkappen;
  • 6 verpakkingen met ongebruikte elektriciteitskabels;
  • 5 dozen met gebruikte elektriciteitssnoeren en schakelblokken;
  • 2 gebruikte schakelborden;
  • 5 ongebruikte schakelborden;
  • 4 gebruikte tijdsschakelaars;
  • 23 gebruikt voorschakelmateriaal ten behoeve van assimilatielampen;
  • 3 dozen en 3 tassen met ongebruikte koppelstukken ten behoeve van een irrigatiesysteem;
  • 7 gebruikte koolstoffilters in verschillende formaten;
  • 5 ongebruikte koolstoffilters in verschillende formaten;
  • 1500 stekblokjes;
  • 4 rollen vijverfolie;
  • 9 aangebroken verpakkingen met groeimiddelen;
  • 5 knipscharen met groene aanslag;
  • 3 gebruikte droognetten;
  • 2 gebruikte droogrekken;
  • 1 weegschaal met verdroogd hennepblad; en
  • 3 elektrische cannacutters, met verdord hennepblad.
[verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kunnen alle drie in verband gebracht worden met garagebox [nummer] .
De garagebox werd per augustus 2015 verhuurd aan [medeverdachte 2] . [9] [medeverdachte 1] werd op 6 juni 2016 door een observatieteam gezien bij de garagebox, terwijl hij ongeveer 20 zakken met een formaat van ongeveer 50 liter vanuit de garagebox in een Ford Transit met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Ford Transit) laadde. [10] Daarnaast werd de garagebox op 22 juni 2016 door verbalisanten geopend met een sleutel die bij een doorzoeking aan de [adres 3] is aangetroffen. [11] Dat die sleutel van een eerder gehuurde box was en als soort van verzamelsleutel kan worden gezien, zoals verklaard door [verdachte] , wordt weersproken door de verklaring van de verhuurder dat alle sloten worden vervangen als er nieuwe huurders komen en dat er geen lopers of verzamelsleutels zijn. [12]
De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de beschikking hadden over de grote hoeveelheid hennepgerelateerd materiaal in de garagebox. De rechtbank constateert dat de diverse goederen bruikbaar zijn voor verschillende fases van het kweekproces.
[verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kunnen ook in verband gebracht worden met de [adres 2] . Dat volgt uit het volgende.
[medeverdachte 1] is de gebruiker van de Ford Transit. [13] Op beelden van een camera, gericht op [adres 4] (
opmerking rechtbank: ten aanzien van dit huisnummer bestond, buiten dit onderzoek om, ook een verdenking met betrekking tot een hennepkwekerij), is in de periode 29 april 2016 tot en met 10 mei 2016 elf keer de Ford Transit te zien. De Ford Transit reed op diverse momenten de parkeerplaats achter het woonblok met nummers [nummers] op en passeerde daarbij [adres 4] . Naast enkele relatief korte bezoeken, die tussen de drie en vijf minuten duurden, bedroeg de verstreken tijd tussen aankomst en vertrek van de Ford Transit één keer 20 minuten, één keer ruim een half uur, twee keer 40 minuten en één keer ruim anderhalf uur. [14] Op 18 mei 2016 is de Ford Transit gezien in een parkeervak recht tegenover [adres 2] . [15]
Ook zijn er camerabeelden gemaakt van de garagedeur van [adres 2] . Te zien is dat de Ford Transit op 25 mei 2016 om 08.25 uur in het parkeervak recht tegenover de garagedeur van [adres 2] werd geparkeerd. Een op dat moment onbekende man, die later door een verbalisant is herkend als [medeverdachte 1] , stapte als bestuurder uit, liep naar de garagedeur, opende de garagedeur met een sleutel en ging naar binnen. [16] Om 08.59 uur, 34 minuten later, kwam [medeverdachte 1] naar buiten en vertrok in de Ford Transit. [17] Dit zelfde gebeurde op 27 mei 2016. [medeverdachte 1] ging de garage toen om 11.51 uur binnen en vertrok 31 minuten later, om 12.22 uur. [18]
Enkele dagen later, op 6 juni 2016, heeft het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 1] vanaf de [adres 6] , waar zich op dat moment ook een hennepkwekerij bevond [19] , naar het parkeerterrein aan de achterkant van de [adres 2] reed, waar hij na 17 minuten weer vertrok. [20]
[medeverdachte 1] is op 7 juni 2016 in het kader van de hennepkwekerij op de [adres 6] aangehouden. In zijn fouillering is een handgeschreven briefje aangetroffen met daarop de tekst: ‘WK 1 t/m 9’ en daarbij ‘2 t/m 10 per dag p/m3’. Verder is een vel aangetroffen met een gebruiksaanwijzing voor diverse bestrijdingsmiddelen tegen spint, eitjes en larven. In de beschrijving worden de volgende woorden gebruikt: ‘toprot’, ‘opbrengst die je misloopt in grammen’, ‘spuit je hok helemaal in’, ‘na je oogst begin je weer bij stap 1’ en ‘als je nieuwe stekken binnen krijgt, dompel ze dan in een emmer’. [21] De rechtbank gaat ervan uit dat deze aantekeningen en de gebruiksaanwijzing gaan over hennepteelt.
Na zijn invrijheidstelling is [medeverdachte 1] op 16 juni 2016 opnieuw bij de [adres 2] gezien. Een verbalisant zag hem toen om 09.58 uur in een Ford Ka met het kenteken [kenteken 2] vanuit de [straatnaam 1] rijden. Om 10.07 uur stond dezelfde Ford Ka geparkeerd in een parkeervak tegenover de garagedeur van de [adres 2] , waar de Ford Ka na 37 minuten vertrok. [22]
[medeverdachte 1] is op 21 juni 2016 ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres 2] aangehouden. De Ford Ka waarin hij op dat moment reed, is doorzocht. In een vak van het bestuurdersportier lagen een sleutelbos en een wit plastic pasje. Na onderzoek bleek dat met dit pasje de slagboom van de parkeerruimte bij de [straatnaam 2] kon worden bediend. De in de Ford Ka aangetroffen sleutel paste op het slot van de garage van [adres 2] . [23]
Ook [medeverdachte 2] is bij de [adres 2] gezien. Vast staat dat [medeverdachte 2] gebruik maakte van een scooter van het merk Sym Mio, voorzien van het kenteken [kenteken 3] . [24]
Op 3 juni 2016 om 07.30 uur zag een verbalisant deze scooter bij de garagedeur van de [adres 2] staan. De scooter was afgesloten en de uitlaat was koud. Om de voor- en achterband zaten kettingsloten. Om 08.54 uur, 1 uur en 24 minuten later, zag verbalisant dat [medeverdachte 2] het pand verliet via de garagedeur. [medeverdachte 2] sloot de garagedeur af met een sleutel, waarna hij op de scooter vertrok richting de [straatnaam 1] . [25]
Net als [medeverdachte 1] , is [medeverdachte 2] op 7 juni 2016 aangehouden in verband met de hennepkwekerij aan de [adres 6] . [26]
[verdachte] is voor het eerst op 21 april 2016 gezien in de buurt van de [adres 2] . Een verbalisant nam toen waar dat hij ter hoogte van [adres 4] uit een Audi A3 stapte, met kenteken [kenteken 4] (hierna: Audi A3) en langs [adres 4] liep aan de achterzijde van de woning. Toen de verbalisant kort daarna ook naar de achterzijde liep, trof hij [verdachte] niet meer aan. [27]
Tijdens de inverzekeringstelling van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in het kader van de hennepkwekerij aan de [adres 6] , zijn camerabeelden gemaakt van de garagedeur van de [adres 2] . [28] Daarop is te zien dat een man, door een verbalisant herkend als [verdachte] , op 8 juni 2016 om 09.18 uur met een sleutel de garage binnen ging. Om 09.45 uur, 27 minuten later, kwam hij weer naar buiten, waarna hij het pand afsloot. [29] Ditzelfde gebeurde op 10 juni 2016 en op 12 juni 2016. Toen bleef [verdachte] respectievelijk 26 minuten en 28 minuten in het pand. Beide keren opende en sloot hij de deur van de garage af met een sleutel. Op de beelden van 12 juni 2016 is te zien dat [verdachte] gebruik maakte van de Audi A3. [30]
Bij een doorzoeking aan de [adres 3] zijn in een handtas twee sleutelbossen gevonden. Aan beide sleutelbossen zat een autosleutel van het merk Audi. Deze pasten allebei op de Audi A3 waar [verdachte] gebruik van maakte. [31]
In de kofferbak van de Audi A3 werden in een kartonnen doos drie flessen aangetroffen, die door een verbalisant werden herkend als voedingsmiddelen die ook worden gebruikt bij de hennepteelt. De flessen waren nog vol. Op de kartonnen doos stond de tekst: ‘Canna, the solution for growth en bloom, PH-bloei 1 L 59%’. In een vuilniszak lag een volle jerrycan met de opdruk ‘Hypro Empowering Growth since 1990 1 Component Terra’. Verbalisant herkende dit als een voedingsmiddel dat veel wordt gebruikt bij hennepteelt. [32]
Aan één van de sleutelbossen zat daarnaast een sleutel, die paste op de sloten van de voordeur en de garagedeur van [adres 2] . [33]
Ook werd bij de doorzoeking aan de [adres 3] een laptop aangetroffen waarmee, zo blijkt uit onderzoek van de politie, veelvuldig is gezocht naar huurwoningen in zeer veel verschillende plaatsen en bedrijfspanden en waarmee onder meer is gezocht naar zoektermen als ‘kweken met Co2’ op ‘www.wietforum.nl’. [34] De rechtbank acht het in het licht van het voorgaande aannemelijk dat naar deze huurwoningen en bedrijfspanden is gezocht in het kader van de hennepteelt.
De raadsman heeft – kort gezegd – gesteld dat [verdachte] aan de [adres 2] kwam uit bezorgdheid over de gezondheid van zijn vriend [naam] . De rechtbank overweegt ten aanzien daarvan als volgt.
De [adres 2] werd per 16 augustus 2015 gehuurd op naam van [naam] . Het huurcontract liep tot 31 augustus 2016. [35] [naam] is ter terechtzitting als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij in november 2015 een paar weken in de woning heeft gewoond, maar daarna niet meer. Hij heeft nooit ingeschreven gestaan op het adres [adres 2] . [naam] weet niet wat [verdachte] in juni 2016 in de woning deed. [naam] had toen geen band met de woning. [36]
De rechtbank acht het gelet op deze verklaring, in het licht van het dossier, ongeloofwaardig dat [verdachte] aan de [adres 2] kwam voor [naam] .
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verbalisanten beschrijven dat het gehele pand aan de [adres 2] was ingericht ten behoeve van de hennepteelt. [37] Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, heeft de rechtbank geen reden om aan de bevindingen van de politie op dat punt te twijfelen.
De rechtbank gaat ervan uit dat de woning voor de hennepteelt werd gehuurd.
Resumerend
  • [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] waren alle drie betrokken bij de garagebox van Shurgard, die vol stond met hennepgerelateerd materiaal.
  • [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn beide op 7 juni 2016 aangehouden in het kader van een andere hennepkwekerij. [medeverdachte 1] droeg toen notities en een gebruiksaanwijzing bij zich, die betrekking hadden op de hennepteelt.
  • [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn diverse keren gezien aan de [adres 2] . De kwekerij bevond zich in de garage, maar het hele pand was ingericht ten behoeve van de hennepteelt. Het pand was gehuurd op naam van [naam] , maar [naam] heeft daar – behoudens een paar weken in november 2015 – niet verbleven. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] verschaften zichzelf telkens toegang tot de garage met een sleutel. Zij bleven (telkens) voor een relatief korte tijd in het pand. Onder [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn sleutels van die garage aangetroffen. [medeverdachte 1] beschikte daarnaast over een pasje voor de slagboom van de parkeerplaatsen aan de achterzijde van het pand.
  • In de Audi A3 van [verdachte] zijn voedingsmiddelen voor hennep aangetroffen. In de woning waar hij verbleef is een laptop gevonden waarop diverse keren is gezocht op huurwoningen en bedrijfspanden. Ook is gezocht op een hennepgerelateerde website en zoektermen verband houdende met hennepteelt.
De rechtbank is gelet op het voorgaande, alles in samenhang bezien, van oordeel dat vast staat dat de hennepkwekerij aan de [adres 2] werd gerund door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit het dossier ontstaat het beeld dat zij zich op grote schaal bezig hielden met de hennepteelt. Elke keer dat zij de [adres 2] bezochten, was dat voor de kwekerij. De woning was immers enkel en alleen ingericht om hennep te kweken en verdachten waren steeds kortdurend in de woning. De rollen van verdachten waren inwisselbaar. Dit kwam goed naar voren ten tijde van de inverzekeringstelling van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , toen [verdachte] de kwekerij draaiende hield. Volgens de rechtbank ligt in het voorgaande besloten dat sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Daarmee is sprake van de deelnemingsvorm ‘medeplegen’.
Verdachten zijn professioneel te werk gegaan. Zij hadden een speciale opslag voor hennepgerelateerd materiaal en huurden de woning aan de [adres 2] speciaal voor de hennepteelt. De kwekerij was professioneel ingericht en bevatte een grote hoeveelheid hennepplanten. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat in de uitoefening van een beroep of bedrijf is gewerkt.
Ten aanzien van feit 2
Vast staat dat ten behoeve van de hennepkwekerij aan de [adres 2] illegaal elektriciteit werd weggenomen.
Op 21 juni 2016 heeft de fraudespecialist van Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting. Hij zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de onderzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. De aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om en voorzag de hennepkwekerij zo van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit niet via de meter geregistreerd. Er is minimaal 96.142 kWh illegaal afgenomen ten behoeve van de kwekerij. [38]
De rechtbank heeft – kort gezegd – onder feit 1 bewezenverklaard dat de hennepkwekerij aan de [adres 2] werd gerund door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Vastgesteld is dat sprake is van de deelnemingsvorm ‘medeplegen’ en dat het bovendien een professioneel ingerichte kwekerij betrof.
Het feit dat de hennepkwekerij van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] was, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat vast staat dat zij ook verantwoordelijk zijn voor de diefstal van stroom. Het is immers moeilijk denkbaar dat de eigenaar van de kwekerij geen weet heeft van de illegaal ten behoeve van die kwekerij aangelegde stroomvoorziening. Door de zegels van de hoofdaansluitkast te verbreken, hebben zij de elektriciteit onder hun bereik gebracht.
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gezamenlijk het onder 2 ten laste gelegde hebben begaan.
Ten aanzien van feit 3
Op 21 juni 2016 is de woning aan de [adres 3] doorzocht. Daarbij werden hennepstekjes aangetroffen. [39] In totaal zijn in twee kweekbakken 55 stekjes gevonden. [40] [verdachte] is op dit punt door de rechter-commissaris bevraagd. Hij heeft het volgende verklaard: ‘U vraagt mij naar de 55 hennepstekjes die zijn aangetroffen op de [adres 3] . Die waren buiten opgekweekt, dat mag toch?’ [41]
De rechtbank constateert dat de hennepstekjes zijn aangetroffen op het perceel waar verdachte verbleef. Gelet op de verklaring van verdachte acht zij bewezen dat de hennepstekjes van verdachte waren en dat hij ze heeft opgekweekt. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat verdachte het feit heeft medegepleegd. Voor zover ten laste is gelegd dat hij de stekjes tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft geteeld, zal verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4
Voor wat betreft het voorhanden hebben van de revolver en de munitie is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van doorzoeking, p. 387 en daarbij de legenda zoeking, p. 389 en de lijst met in beslaggenomen goederen, p. 395
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 402 t/m 404;
- de verklaring van verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris op 24 juni 2016.
Overweging:
Gelet op de inhoud van de verklaring die verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de revolver en de munitie alleen voorhanden heeft gehad. Voor zover ten laste is gelegd dat hij het wapen en de munitie tezamen en in vereniging met een ander of anderen voorhanden heeft gehad, zal verdachte worden vrijgesproken.
De pepperspray is aangetroffen in een keukenkastje aan de [adres 3] . Verdachte is ten aanzien van de pepperspray niet verhoord door de politie. Daarnaast was hij niet de enige die op dat adres verbleef. Het voorgaande maakt dat de rechtbank niet vast kan stellen van wie de pepperspray was. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf. opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]
)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer417 hennepplanten
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit
(mede)betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangegeven krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 417
, althans meer dan 200hennepplanten
en/of delen daarvan);
2.
hij
op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 september 2015
tot en met 21 juni 2016 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
(in
/uiteen woning gelegen aan de [adres 2]
)heeft weggenomen 96.142 kWh,
althans een hoeveelheidelektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/ofdie
/datweg te nemen elektriciteit
/ goedonder
zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 juni 2016 tot
en met 21 juni 2016 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in/bij een pand aan de [adres 3]
)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer55 hennep
planten / -stekken,
althans een groot aantal hennepplanten / -stekken en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
4.
hij op
of omstreeks21 juni 2016 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, te weten:
-een wapen en
/ofmunitie van categorie III, te weten een revolver (type Taurus Brazil) en
/ofvijf
, althans een of meerstuks munitie,
en/of
- een wapen van categorie II, te weten een busje Pepperspray (Walther Pro Secur), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen),voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Ten aanzien van feit 4:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het professionele karakter van de hennepteelt. Het handelen van verdachte en medeverdachten is erg gevaarzettend. Zij hebben enkel gehandeld uit financieel gewin. Het telen van hennep lijkt een dagelijkse bezigheid te zijn geweest. Verdachte had daarnaast wapens voorhanden. De revolver met patronen kan dodelijk zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met het feit dat verdachte een vuurwapen voorhanden had ter verdediging. Verdachte is in het verleden afgeperst door een motorbende. De officier van justitie heeft geen gevangenhouding gevorderd. Volgens de raadsman is het niet opportuun om verdachte nu nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hij heeft de rechtbank verzocht om verdachte in ieder geval geen gevangenisstraf op te leggen langer dan de periode die verdachte in verzekering is gesteld en voorlopig gehecht is geweest. De raadsman acht een werkstraf van 180 uren passend.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 15 september 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van 417 hennepplanten en het illegaal wegnemen van elektriciteit. Verdachte teelde daarnaast zelf 55 hennepstekken en had een geladen revolver voorhanden.
Uit het dossier volgt dat verdachte en medeverdachten georganiseerd en zeer professioneel te werk zijn gegaan. Zij huurden de woning aan de [adres 2] speciaal voor het telen van hennep en hadden een garagebox, waarin zij een grote hoeveelheid gebruikt en ongebruikt hennepgerelateerd materiaal stalden. Het op deze wijze grootschalig telen van hennep is een ernstig feit en geschiedt puur uit winstbejag. Naast dat deze teelt gebruik gaat met diverse vormen van criminaliteit en overlast is sprake van zeer gevaarzettend handelen. De woning aan de [adres 2] was geheel ingericht voor de hennepteelt. Het betrof een zogeheten ‘rijtjeshuis’. Dit maakt het gevaar van brand voor de buurtbewoners in omringende woningen, waaronder een gezin met een baby, extra groot. Verdachte en medeverdachten hebben deze risico’s genegeerd ten behoeve van het eigen financieel gewin. Daarnaast hebben zij, door illegaal elektriciteit weg te nemen, Liander N.V. benadeeld. Dat alles is zeer verwijtbaar.
Verdachte had een revolver voorhanden. In de vijf kamers van het vuurwapen zat munitie, wat betekent dat dit wapen gebruiksklaar was. Vuurwapens vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Dat is waarom voor dit soort feiten over het algemeen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straffen worden opgelegd. Dat verdachte het wapen voor zijn eigen verdediging voorhanden had, maakt de strafwaardigheid niet anders.
Gelet op het feit dat verdachte een geladen wapen voorhanen had en gelet op de georganiseerde en professionele werkwijze van de hennepteelt, vindt de rechtbank het niet passend om een werkstraf op te leggen. De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf op. Zij vindt een gevangenisstraf van zes maanden, zoals door de officier van justitie is geëist, een passende straf en zal verdachte daarom tot die straf veroordelen. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet daarop in mindering worden gebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet en de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2017.
mr. M.W. Stoet is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016527771, gesloten op 22 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 104 en 105.
3.Proces-verbaal van binnentreden woning, p. 386.
4.Proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2016.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 382, midden en p. 383, bovenaan.
6.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 109.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 455.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 461 en 462.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 336.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90 en 91.
11.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 387, de legenda zoeking, p. 389 en de lijst met in beslaggenomen goederen, p. 394 en proces-verbaal van bevindingen, p. 455.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 194.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 269 en proces-verbaal van bevindingen, p. 90 en 91 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 312.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 58 en 59.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 62 en proces-verbaal van bevindingen, p. 269.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64 en 65 en proces-verbaal van bevindingen, p. 269.
19.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 271 e.v.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88 en 89.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 316 en de fotobladen op p. 317 en 318.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 105.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 167.
24.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 478 en p. 486.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 67 en 68.
26.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2] , p. 468.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39 en proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 99 en p. 100.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 170.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 217 t/m 219.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 en huurovereenkomst woonruimte, p. 71.
36.De verklaring van getuige [naam] ter terechtzitting d.d. 23 oktober 2017.
37.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 110.
38.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , namens Liander N.V. p. 238, 240 en 241.
39.Proces-verbaal van doorzoeking, p. 387, de legenda zoeking, p. 389 en 390 en de lijst met in beslaggenomen goederen, p. 398.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 400.
41.Proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2016.