ECLI:NL:RBGEL:2017:5882

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
6367780
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast door honden in flatwoning leidt tot kort geding en verplichting tot muilkorf en aanlijnen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 6 november 2017, gaat het om een kort geding aangespannen door Woningstichting De Goede Woning (DGW) tegen de familie [achternaam], die twee Mechelse herdershonden bezit. DGW vordert maatregelen vanwege overlast die door de honden zou worden veroorzaakt in een flatwoning in Apeldoorn. De zaak is gestart na klachten van andere bewoners over de honden, die als agressief en onvoorspelbaar werden ervaren. De klachten omvatten incidenten waarbij de honden andere bewoners zouden hebben aangevallen of bang gemaakt. DGW eist dat de hond Indy, die als problematischer wordt gezien, uit de woning wordt verwijderd en dat Asta altijd aan de lijn wordt gehouden. De familie [achternaam] verzet zich tegen deze vorderingen, omdat zij aan de honden gehecht zijn en menen dat er geen echte overlast is.

De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van overlast en dat de angst van andere bewoners serieus moet worden genomen. De rechter besluit dat Indy een muilkorf moet dragen en aan de lijn moet worden gehouden in de gemeenschappelijke ruimtes van het flatgebouw. Ook Asta moet aan de lijn worden gehouden. De rechter legt een dwangsom op van € 50,- per hond per dag bij overtreding van deze maatregelen. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de bewindvoerster van de gedaagden, aangezien zij onder bewind staan. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaakgegevens: 6367780 VV EXPL 17-76
Grosse aan: eisende partij
Afschrift aan: gedaagde partij
Verzonden d.d.:
vonnis d.d. 6 november 2017 in kort geding
in de zaak van
de stichting
Woningstichting De Goede Woning,
gevestigd te Apeldoorn,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.J. Seijbel,
tegen
M.J.J. den Bouwmeester-Lotens,kantoorhoudende te Apeldoorn,
in haar hoedanigheid van bewindvoerster van de onder bewind gestelde:
[naam gedaagde sub 1]en
[naam gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna DGW en de bewindvoerster genoemd. [naam gedaagde sub 1] en
[naam gedaagde sub 2] worden hierna [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.

1.Het procesverloop

Het proces is begonnen met de kort geding dagvaarding van 10 oktober 2017.
Op 13 oktober 2017 hebben [gedaagden] een stapeltje stukken naar de griffie gestuurd als reactie op de dagvaarding.
Tijdens de zitting van 23 oktober 2017 is de zaak besproken. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van deze zitting.

2.De feiten

2.1.
De familie [achternaam] (vader, moeder en twee tienerdochters) heeft twee Mechelse herdershonden. De ene is grijsbruin en heet Indy. De andere is bruin en heet Asta. Ze wonen in een flatwoning aan de [adresgegevens] te [woonplaats] , die gehuurd wordt van DGW. De woning ligt op de 8e etage van het flatgebouw. Dat betekent dat ze regelmatig gebruik maken van de liften in het flatgebouw. Ook de honden gaan vaak mee de lift in, bijvoorbeeld om de honden buiten uit te kunnen laten.
In de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst is vastgelegd dat de huurders, de familie [achternaam] dus, er voor moeten zorgen dat zij geen overlast of hinder veroorzaken aan andere mensen in de flat. Zij moeten er ook voor zorgen dat hun huisdieren geen overlast of hinder opleveren. En zij mogen geen huisdieren los laten lopen op de galerijen, in de trappenhuizen, binnenterreinen, tuinen en andere gemeenschappelijke ruimtes.
2.2.
Eind 2016 heeft DGW een klacht ontvangen over een hond van de familie [achternaam] . Daar is een gesprek over geweest met [gedaagde sub 1] .
2.3.
Op 20 juli 2017 hebben de dochters van de familie [achternaam] de honden meegenomen in de lift om ze uit te laten. Het was om ongeveer 21.10 uur. In de lift zitten beveiligingscamera’s. DGW heeft foto’s van de camerabeelden afgedrukt. Deze foto’s zitten bij de processtukken.
Op de foto’s is te zien dat vanuit de open liftdeuren (kennelijk was de lift toen op de begane grond), één van de honden zonder riem wegrent. Op de volgende foto’s is te zien dat deze hond vlak bij of tegen een jonge vrouw staat die in het halletje voor de lift op een bankje zit. Op de derde foto zie je dat de vrouw haar linkerhand omhoog houdt en er naar kijkt. Ze staat dan bij de lift en er is een man bij haar, die ook naar de hand kijkt.
Verder is er nog een foto waarop twee politieagenten te zien zijn bij de lift, samen met [gedaagde sub 1] en de dochters.
2.4.
DGW heeft na 20 juli 2017 van verschillende mensen klachtformulieren gekregen. De klachten gaan over de honden van de familie [achternaam] . DGW heeft tien formulieren overgelegd. Op de formulieren staan onder andere deze klachten:
“-
agressieve hond die bijt. Veel mensen zijn bang.- honden agressief zijn in de lift. Altijd trap nemen 8 hoog (…) honden zijn meestal los en vallen bijna aan.- honden lopen los rennen weg. Gevaarlijk!! Bijten. Durf de lift niet in. Bijna mijn nichtje van2 gebeten!! ’s Avonds veel overlast. Kinderen gaan huilen omdat ze bang zijn. Durf niet in de buurt te komen.- twee wilde honden (…) ze zijn heel agressief en vallen mensen aan en eigenaar en laatste tijd meerdere mensen gebeten. Is bekend bij politie (…) we zijn erg bang. We willen zo snel mogelijk oplossing.- de hond heeft mij gesprongen en ben bang van de hond.- de hond blaft en wil bijten en woedend als de mensen zien. Iedereen is bang van de honden. Eigenaar van de hond kan ook moeilijk de hond met de riem vasthouden en vaak de kinderen van de persoon heeft de hond buiten uitlaten. Kinderen kunnen heel moeilijk vast houden.
2.5.
DGW heeft aan meneer en [gedaagde sub 2] op 26 juli 2017 geschreven dat door de honden overlast wordt veroorzaakt. Dat mag niet en daarom moet Indy weg. DGW heeft in de brief de familie [achternaam] de tijd gegeven tot 1 september 2017 om Indy weg te doen.
2.6.
Op 5 oktober 2017 heeft de buurtbeheerder van DGW een melding gedaan aan DGW. Hij schrijft daarin: “
(…) Ik kwam gelijktijdig de hal binnen met [gedaagde sub 2] , zij was met haar twee honden. Een aan de lijn, de andere los!. De lift kwam eraan en zij stapte erin en ik vroeg of ik met haar mee mocht. Dit mocht. Halverwege de tocht wilde de hond aan de lijn mij plots aanvallen. Mw. moest behoorlijk werken om de hond tegen te houden. Hij deed dit om haar te beschermen gaf ze aan. Nu ben ik niet zo bang en ook niet voor honden maar ik schrok er toch wel van. Even niet opletten door haar en de hond vliegt weer iemand aan!. (…)”.
2.7.
DGW heeft foto’s overgelegd van camerabeelden uit de lift op 5 oktober 2017. Op de eerste foto van 7:11:35 uur zie je [gedaagde sub 2] de lift in gaan. In de lift staat al één hond (Asta). [gedaagde sub 2] heeft Indy kort aan de lijn en drukt op een liftknopje. Er is een andere persoon achter [gedaagde sub 2] die kennelijk ook de lift in wil (de buurtbeheerder).
Op de tweede foto van 7:12:15 staat de buurtbeheerder naast de liftdeur die een klein stukje open is. [gedaagde sub 2] staat achter in de lift. Eén hond staat ongeveer tussen haar benen. Het lijkt Asta, maar dat is niet goed te zien.
Op de derde foto, ook van 7:12:15 uur is de deur iets verder open en staat de man nog steeds bij de deur. Asta gaat naar de deuropening en [gedaagde sub 2] staat achter in de lift tegen de zijmuur met Indy. Indy staat op haar achterpoten en wordt door [gedaagde sub 2] vastgehouden. Op de vierde foto, waar geen tijd op staat, is de liftdeur open. De man loopt naar buiten. Asta is er niet op te zien. [gedaagde sub 2] staat tegen de zijmuur met haar armen om Indy heen. Indy staat op de achterpoten. Op de vijfde foto, van 7:12:17 uur is hetzelfde te zien, maar is de man iets verder uit de lift.

3.3. De vordering

3.1.
DGW vindt dat er sprake is van overlast door de honden en vooral door Indy. Zij vindt dat er met spoed iets gedaan moet worden aan de situatie. De andere bewoners uit de flat moeten zonder angst de lift, galerij, trappenhuis en andere ruimtes van de flat kunnen gebruiken. Die bewoners huren hun woning ook van DGW en DGW moet er voor zorgen dat zij geen overlast ondervinden. Daarom vordert DGW een voorziening. DGW vordert dat Indy uit de woning van de familie [achternaam] verwijderd moet worden en daar weg moet blijven. Ook vordert DGW dat Asta altijd aan de riem moet worden gehouden wanneer de hond buiten de woning van de familie [achternaam] is. Als de familie [achternaam] dat niet doet, vordert DGW een dwangsom van € 100,- per overtreding per hond.
Voor het geval dat deze vordering niet wordt toegewezen heeft DWG ook een vordering opgenomen die iets minder ver gaat. Dan vordert DWG dat de familie [achternaam] de opdracht zal krijgen om Indy buiten de woning altijd aan de riem te houden en een muilkorf te laten dragen. Ook als Indy op het balkon van de woning is of in de omgeving (tot 200 meter) van het flatgebouw is. Ook bij deze vordering wil DGW een dwangsom van € 100,- per dag als het gebod overtreden zou worden. Verder vordert DGW dat de kosten van deze procedure door de familie [achternaam] moeten worden betaald.
Omdat [gedaagden] onder bewind gesteld zijn en dus niet zelf over hun geld en goederen mogen beslissen heeft DGW de vorderingen formeel ingesteld tegen de bewindvoerster. Zij zal de beslissing namelijk moeten uitvoeren als er betaald moet worden of als de hond weggedaan moet worden.
3.2.
[gedaagden] zijn het niet eens met deze vorderingen. Zij willen Indy niet weg doen. Ze zijn aan de hond gehecht en willen Indy houden. Ook vinden ze dat er geen echte overlast is. Er zijn nu eenmaal altijd mensen die niet van honden houden of er bang voor zijn. De mensen die geklaagd hebben houden kennelijk niet van honden. De klagers zijn ook familie van elkaar en van de vrouw waar Indy op 20 juli op af gegaan is. Het is logisch dat zij dan allemaal klagen, maar de meeste mensen in de flat klagen niet.
hebben in mails aan DGW en ook op de zitting verteld dat Indy een hond is die door de eerste baas slecht behandeld is. Ze is daarom wild en angstig. Ook was ze bang voor de lift. Ze heeft een slecht rechteroog en kan dus schrikken als er van rechts opeens iets beweegt. [gedaagde sub 1] is met Indy op een training geweest en nu gaat het beter, maar Indy blijft druk en wil graag spelen met andere honden of kinderen en blaft veel. [gedaagde sub 1] heeft de honden wel goed onder controle. Er is nooit iets gebeurd als hij Indy uitliet. Omdat hij werkt kan hij niet altijd Indy uitlaten. [gedaagde sub 2] heeft PTSS en is soms bang. Indy voelt die angst en wil dan het baasje beschermen en andere mensen wegjagen. Indy heeft geleerd dat ze een muilkorf om moet en wordt ook met een muilkorf om uitgelaten. Daarmee kan ze niet bijten. Wel blaffen. Ook probeert Indy wel tegen mensen aan te springen om ze weg te jagen, maar mevrouw houdt dan de hond vast zodat ze dat niet kan doen. Op de foto’s van 5 oktober is ook te zien dat ze Indy vast klemt. De dochters laten de hond bijna nooit uit. Op 20 juli is de riem van Indy losgeschoten. Toen kon Indy wegrennen. Ze is naar die vrouw gerend omdat die aan het eten was en dat was voor Indy aantrekkelijk. Indy heeft niet gebeten. Indy heeft ondertussen een andere riem.
[gedaagden] begrijpen dat mensen bang kunnen worden van een blaffende en springende herdershond, maar vinden dat mensen ook moeten luisteren als er gevraagd wordt om rustig te blijven staan en even te wachten tot mevrouw en Indy uit de lift gestapt zijn.

4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om de vraag of er overlast is van de honden. En als er overlast is, wat er dan aan gedaan moet worden om te zorgen dat de overlast stopt.In een kort geding-procedure wordt gevraagd om een (spoed)maatregel te treffen die niet kan wachten op de beslissing in een gewone rechtszaak. De wet gaat er van uit dat er na de kort geding procedure ook een gewone rechtszaak zal komen. In de praktijk gebeurt dat niet altijd, maar voor de beslissing is dit wel belangrijk. In een kort geding beoordeelt de rechter of het waarschijnlijk is dat in de gewone rechtszaak een beslissing zal worden genomen die in het voordeel van de eisende partij zal zijn. Als dat voldoende waarschijnlijk is, kan de maatregel die daarop vooruit loopt, in kort geding worden toegewezen. Omdat een kort geding snel beslist moet worden is er geen mogelijkheid om getuigen te horen of ander onderzoek te (laten) doen.

4.2.
DGW stelt dat sprake is van overlast. Om deze stelling te onderbouwen wijst DGW op de twee incidenten van 20 juli 2017 en 5 oktober 2017 en op de tien klachtformulieren.
Het valt op dat zeven van die klachtformulieren op 21 juli 2017 zijn ingeleverd bij DGW. Verder is er één formulier van 10 september 2017 en één van 12 september 2017. Het tiende formulier heeft geen datum. Het formulier van 10 september is van de opa van de vrouw die betrokken was bij het incident op 20 juli 2017. Eigenlijk gaan dus bijna alle klachten over het incident van 20 juli 2017.
Zes klagers schrijven dat ze al een half jaar of zelfs een jaar last hebben van de honden, maar wat er dan in die tijd gebeurd is schrijven ze niet. De klagers schrijven dat de honden agressief zijn, maar schrijven niet waar dat uit blijkt. Er wordt alleen ‘blaffen’ genoemd en ‘rennen’ of ‘springen’. Een paar mensen noemen ook ‘bijten’. Dat gaat dan over het incident van 20 juli.
4.3.
Wat er precies is gebeurd op 20 juli 2017 is niet helemaal duidelijk. Omdat we in deze procedure geen getuigen kunnen horen zal dat nu ook niet duidelijker worden. Zeker is wel dat Indy op die dag is ontsnapt aan de dochters van de familie [achternaam] en is afgerend op een vrouw die in de hal bij lift iets zat te eten. Zij heeft daarbij een wond of wondje aan haar hand opgelopen. Het kan zijn dat Indy in haar hand gebeten heeft of met een poot haar hand heeft beschadigd. Het kan ook zijn dat zij gevallen is en daarbij een wond aan haar hand heeft gekregen. Er stonden geen tandafdrukken op de hand.
4.4.
Ook het incident van 5 oktober 2017 is niet helemaal duidelijk. Op de foto’s is alleen te zien dat Indy op haar achterpoten tegen de muur staat terwijl [gedaagde sub 2] Indy vast klemt. Volgens DGW is Indy opeens agressief geworden naar de buurtbeheerder, die stil in de lift stond. Volgens [gedaagden] heeft de buurtbeheerder wild met zijn armen bewogen en is Indy daardoor waaks geworden. In de beelden ontbreekt bijna een minuut, dus wat er in die minuut gebeurd is, is niet te zien. Op dit moment kan de kantonrechter dus niet beoordelen of er iets is gebeurd waar Indy of [gedaagde sub 2] verantwoordelijk voor zijn.
4.5.
Het is algemeen bekend dat een hond de stemming van zijn baasje of bazin kan aanvoelen en daarop reageert. Dat een hond waaks is en het baasje wil beschermen is voor de eigenaar natuurlijk prettig en kan de hond niet kwalijk genomen worden. Maar als de hond dan druk is, vrij rond kan rennen en blaft, dan is het ook begrijpelijk dat mensen daar bang van worden. In een flatgebouw leven mensen dicht op elkaar en kunnen ze elkaar niet ontlopen. Iedereen heeft het recht om rustig en zonder angst in zijn eigen woning te kunnen wonen en ook het recht om rustig en zonder angst van en naar die woning te kunnen gaan. Daarmee moeten andere bewoners rekening houden als zij er voor kiezen een hond als huisgenoot te nemen en te houden. Bewoners in een flatgebouw moeten ook accepteren dat in de flat het houden van honden niet verboden is en dat er mensen zijn die kiezen voor een hond als huisgenoot. In een flat zijn niet alleen geluiden en aanwezigheid van mensen, maar ook van honden een normale zaak. Overlast hoeft niet geaccepteerd te worden. Niet van mensen, maar ook niet van dieren.
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om er voor te zorgen dat een hond zich rustig gedraagt, zeker in een kleine ruimte als de galerij, een lift of de hal van de flat, waar je dicht bij elkaar en de hond bent. Als dat niet lukt, bijvoorbeeld omdat de hond door nare ervaringen zelf angstig is, moet de eigenaar maatregelen nemen om de hond te trainen om zich zo te gedragen dat andere mensen geen last hebben van de hond. En als dat niet lukt kan van de eigenaar verlangd worden om afstand te doen van de hond. Dat is in het algemeen zo en dus ook voor de familie [achternaam] en hun honden.
4.6.
Het is wel zeker dat er veel mensen erg geschrokken zijn van wat er op 20 juli is gebeurd. En het is dan ook niet vreemd dat juist familie en kennissen van de vrouw de dag erna klachten hebben ingediend. Zij hebben haar verhaal meteen gehoord. Als ze daarvoor al bang waren van de drukke, waakse en blaffende Indy, dan zal zo’n gebeurtenis er voor zorgen dat ze nog banger worden en zich niet meer veilig voelen in de openbare ruimtes van de flat. Dat blijkt ook uit de klachten. Al zijn de klachten bijna allemaal van dezelfde dag en van bewoners die elkaar kennen, het zijn wel echte klachten.
Ook de melding van de buurtbeheerder komt niet over als een verzinsel. Wat er gebeurd is, is nu niet te beoordelen, maar dat de man flink geschrokken is van Indy, is wel duidelijk. DGW moet deze klachten serieus nemen en doet dat ook. Het is overlast. [gedaagden] kunnen niet negeren dat een behoorlijk aantal flatbewoners bang is van de honden, in elk geval van Indy. Er moet iets gebeuren om te zorgen dat de angst weggenomen wordt. Daarvoor zijn zij als baasjes van Indy verantwoordelijk.
4.7.
[gedaagden] weten dat zij verantwoordelijk zijn voor het gedrag van Indy en proberen maatregelen te nemen. Zij hebben in de stukken laten zien dat ze informatie hebben gevraagd van iemand die Indy misschien kan trainen. Deze training kunnen ze niet betalen. Ze mogen hiervoor geen geld uitgeven van de bewindvoerster, want dat geld is er niet. Ook hebben ze Indy aangemeld bij het asiel, maar daar kan Indy alleen geplaatst worden als er bepaalde rapporten zijn over een bijtincident. Deze rapporten, van THOR of de politie, zijn er niet, zodat het asiel Indy niet wil opnemen.
4.8.
Op dit moment is, zoals gezegd, nog niet alles wat er gebeurd is duidelijk. Wat wel duidelijk is, is nu te weinig om [gedaagden] te verplichten Indy weg te doen. Er is nu 1 incident, 1 mogelijk incident, een flink aantal bange buurtbewoners en
1 drukke, waakse, blaffende en springerige hond. Dat is wel genoeg om [gedaagden] te verplichten alles te doen om te voorkomen dat Indy mensen weer bang kan maken. De twee (mogelijke) incidenten hebben zich voorgedaan toen iemand anders dan [gedaagde sub 1] Indy uitliet. [gedaagde sub 1] zegt dat hij Indy wel goed onder commando houdt en er is op dit moment geen reden om daaraan te twijfelen. Het is dan belangrijk dat hij zoveel mogelijk degene is die Indy uitlaat. Alleen als het niet anders kan, vanwege ziekte of werk van [gedaagde sub 1] , zou [gedaagde sub 2] dat moeten doen.
[gedaagden] zeggen dat de kinderen Indy niet goed in bedwang kunnen houden. Dan moeten ze Indy niet door de kinderen laten uitlaten. En als [gedaagde sub 2] zich angstig voelt en dus de kans dat Indy waaks reageert groter is, kan het ook verstandig zijn om niet met Indy in de lift te gaan.
4.9.
De overlast moet stoppen en het risico op nieuwe incidenten moet zoveel mogelijk worden beperkt. De angst bij de bewoners af kunnen nemen als ze weten dat Indy niet kan bijten, doordat zij een muilkorf draagt. Dat gebeurt nu al, zoals op één van de foto’s van 5 oktober te zien is, maar dat zal verplicht worden. En ook de verplichting om Indy aan de lijn te houden, zodat Indy niet kan rennen en moeilijker kan springen, zal worden opgelegd. Het is niet nodig dat Indy ook op het balkon een muilkorf moet dragen, want daar komen geen andere personen dan de familie [achternaam] en er is geen reden om te verwachten dat Indy hen zal bijten.
Over Asta zijn geen speciale klachten binnengekomen. Wel de algemene klacht van loslopen, rennen en blaffen. Het is zeer waarschijnlijk dat in een gewone rechtszaak, als die komt, [gedaagden] verplicht zullen worden om Asta en Indy allebei buiten de woning steeds aan de lijn te houden. Dat is namelijk al in de voorwaarden van de huurovereenkomst afgesproken tussen DGW en [gedaagden] . Het opleggen van een dwangsom kan een goede prikkel zijn om het te blijven doen. Vanwege de toch al aanwezige geldzorgen zal de dwangsom worden vastgesteld op € 50,- per hond per dag.
4.10.
Nu DGW een goede reden had voor het kort geding en gelijk krijgt, moeten [gedaagden] een deel van de kosten voor het proces betalen. Omdat er zij onder bewind staan en dus niet zelf over hun geld en goederen (en daar vallen honden ook onder) kunnen beschikken wordt het vonnis tegen de bewindvoerster uitgesproken. Zij is officieel de procespartij in dit proces.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
gebiedt de bewindvoerster om er, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, voor te zorgen dat de bruine Mechelse herder van [gedaagden] (Asta) op het moment dat de hond buiten de woning is steeds zal zijn aangelijnd, dus op de galerijen, in de trappenhuizen, de liften en andere gemeenschappelijke ruimten, binnenterreinen en tuinen van het flatcomplex aan de [adresgegevens] te [woonplaats] ,
5.2.
gebiedt de bewindvoerster om er, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, voor te zorgen dat de grijsbruine Mechelse herder van [gedaagden] (Indy) op het moment dat de hond buiten de woning is steeds zal zijn aangelijnd en een muilkorf zal dragen en in een gebied met een straal van 200 meter rond het flatgebouw,
5.3.
bepaalt dat aan de geboden, die onder 5.1 en 5.2 genoemd zijn, een dwangsom is gekoppeld van € 50,- per hond per dag dat een gebod niet wordt nagekomen, met een maximum van € 2.500,- per overtreding,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerster in de proceskosten, die tot vandaag aan de zijde van DGW worden vastgesteld op € 101,11 explootkosten, € 117,00 vast recht en € 400,00 aan salaris van de gemachtigde,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.