In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een aanvaring op de Waal tussen twee schepen: de Eiltank 20 en de Fidelitas. De rechtbank heeft op 1 november 2017 vonnis gewezen in een civiele procedure waarin Bamalité S.A. als eiseres in conventie en Eiltank Schiffahrt GmbH & Co. Chemietransport K.G. als gedaagde in conventie optraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het opvarende schip, de Eiltank 20, niet heeft voldaan aan de verplichting om een geschikte weg vrij te laten voor het afvarende schip, de Fidelitas, zoals voorgeschreven in artikel 6.04 lid 1 van het Rijnvaartpolitiereglement (RPR). De rechtbank oordeelde dat Eiltank niet is geslaagd in het bewijs van overmacht of eigen schuld aan de zijde van Bamalité. De rechtbank concludeerde dat de Eiltank 20 volledig aansprakelijk is voor de schade aan de Fidelitas, terwijl Bamalité niet aansprakelijk is voor de schade aan de Eiltank 20. De schadeomvang werd vastgesteld op € 111.392,78, vermeerderd met wettelijke rente. Eiltank werd ook veroordeeld in de proceskosten van Bamalité, die in conventie op € 4.340,84 werden begroot. In reconventie werden de vorderingen van Eiltank afgewezen.