ECLI:NL:RBGEL:2017:6591

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6405
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbouw van een woning na brand en de toepassing van het Bouwbesluit 2012

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de herbouw van een tussenwoning die door brand verloren is gegaan. De vergunninghouder, een derde partij, had een omgevingsvergunning verkregen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal voor de bouw van een nieuw woonhuis op het perceel. De verzoeker, die in de aangrenzende woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. Hij stelt dat de herbouw moet voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012, wat inhoudt dat de muur tussen de woningen moet voldoen aan de huidige geluidsweringseisen. De verweerder daarentegen is van mening dat de oude eisen, die golden ten tijde van de oorspronkelijke bouw in de jaren '60, van toepassing zijn.

Tijdens de zitting op 7 december 2017 is de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de houten delen van de woning door de brand verloren zijn gegaan, maar dat de stenen muurtjes en de fundering intact zijn gebleven. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een gedeeltelijke vernieuwing van de woning, waardoor de oude eisen voor geluidswering van toepassing zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verweerder terecht de omgevingsvergunning heeft verleend op basis van deze oude eisen en dat het beroep van de verzoeker ongegrond is. Aangezien er op het beroep is beslist, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig en wordt dit afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers AWB 17/6405 (voorlopige voorziening) en 17/6562 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.H.M. Dellaert),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dalte Groesbeek, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [plaats] .
(gemachtigde: mr.drs. R.L. Fabritius)

Procesverloop

Bij besluit van 18 oktober 2017 heeft verweerder [derde-partij] (vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woonhuis op het perceel [locatie] in [woonplaats] .
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2017. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Pennekamp en B.W. Tersteege.
Namens vergunninghouder is verschenen [derde-partij]
,bijgestaan door de gemachtigde
.
Ter zitting heeft verzoeker verzocht het bezwaar als rechtstreeks beroep door te zenden aan de rechtbank. Verweerder heeft hiermee ingestemd.

Overwegingen

Twee opmerkingen vooraf.
De voorzieningenrechter zal niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep. Artikel 7:1a en artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht maken dat mogelijk.
De wettelijke bepalingen die voor deze uitspraak van belang zijn, zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.
1. De tussenwoning op het perceel [locatie] in [woonplaats] is door brand verloren gegaan. Verweerder heeft voor de herbouw van deze tussenwoning aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend. Verzoeker woont in de aangrenzende woning. Hij stelt dat bij de herbouw van de tussenwoning aan de eisen moet worden voldaan die gelden voor nieuwbouw van een woning. Deze eisen staan in het Bouwbesluit 2012. Dit betekent dat de muur tussen beide woningen moet voldoen aan de huidige eisen en niet aan de eisen die golden op het moment dat de oorspronkelijke tussenwoning is opgericht. Dat was in de jaren ’60. Het gaat verzoeker met name om de geluidswering tussen beide woningen. De oorspronkelijke woningen zijn namelijk erg gehorig.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de woning moet voldoen aan de eisen die golden op het moment van de oorspronkelijke bouw van de tussenwoning. Dat waren dus de eisen die in de jaren ’60 op de bouw van de tussenwoning van toepassing waren. Overeenkomstig dat standpunt heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend. Dat heeft tot gevolg dat geen extra geluidwerende maatregelen hoeven te worden getroffen. De tussenwoning kan in de oorspronkelijke staat worden herbouwd. Vergunninghouder is al met de bouw begonnen.
2. Verzoeker verzoekt de omgevingsvergunning voorlopig te schorsen, zolang nog niet op zijn beroepschrift is beslist. Indien dat verzoek wordt toegewezen, moet vergunninghouder voorlopig met de bouw stoppen.
In beroep vordert verzoeker om de bouwvergunning te vernietigen. Wordt die vordering toegewezen dan mag vergunninghouder definitief geen gebruik maken van deze vergunning.
De voorzieningenrechter zal eerst het beroep van verzoeker beoordelen.
3. De eisen waaraan de bouw van een woning moet voldoen zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Uitgangspunt van het Bouwbesluit 2012 is dat een bouwwerk aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 moet voldoen, tenzij anders is bepaald.
In artikel 3.15 e.v. van het Bouwbesluit 2012 zijn de eisen opgenomen die gelden om geluidsoverlast te voorkomen. Uit artikel 3.18 van het Bouwbesluit 2012 volgt dat als sprake is van een gedeeltelijke vernieuwing van een bouwwerk de oude eisen (het rechtens verkregen niveau wordt dat genoemd) van toepassing zijn. Dat zijn de eisen die golden in de jaren ‘60 bij het bouwen van de oorspronkelijke tussenwoning. De eisen van het Bouwbesluit 2012 gelden dan niet.
4. De vraag die hier aan de orde is of bij de herbouw ven de tussenwoning sprake is van een gedeeltelijke vernieuwing. Ter zitting is duidelijk geworden dat de houten delen van de voor- en achtergevel van de tussenwoning door de brand verloren zijn gegaan. De aan weerszijden van deze houten delen aanwezige stenen muurtjes zijn overeind gebleven. Bovendien zijn aan weerskanten de zijmuren bewaard gebleven en is de fundering intact. Deze overgebleven muren en de fundering bieden de basis voor de herbouw van de tussenwoning. Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een gedeeltelijke vernieuwing van de woning. De oude eisen voor de geluidswering van de woningen zijn dan dus van toepassing.
5. Dit betekent dat verweerder bij de verlening van de omgevingsvergunning terecht is uitgegaan van de oude eisen en niet van de eisen die het Bouwbesluit 2012 stelt. Het beroep is ongegrond.
Omdat op het beroep is beslist, is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.
6. Er is geen aanleiding verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het beroep ongegrond;
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan – voor zover uitspraak is gedaan op het beroepschrift – binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening..

Bijlage:

8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:
Indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
Artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Artikel 3.18 van het Bouwbesluit 2012:
Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.16 tot en met 3.17a van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.
Artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012:
rechtens verkregen niveau: niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk;