In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het gebruik van een rouwkamer. Eiser, die een uitvaartverzorging runt, had een aanvraag ingediend voor het intern verbouwen van een deel van zijn pand tot rouwkamer. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe had eerder een omgevingsvergunning van rechtswege verleend, maar herroept deze later en weigert de vergunning op basis van een herzien besluit. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering van de vergunning onvoldoende gemotiveerd was, met name met betrekking tot de parkeerbehoefte. De gemeente had een parkeernorm van 6 parkeerplaatsen per rouwkamer gehanteerd, maar eiser betoogde dat er geen saldering met de bestaande parkeerbehoefte had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de gemeente in redelijkheid aansluiting had kunnen zoeken bij de parkeernorm, maar dat de saldering met de bestaande parkeerbehoefte niet buiten beschouwing had mogen worden gelaten. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de saldering opnieuw moet worden beoordeeld.
De rechtbank oordeelde verder dat de proceskosten van eiser door de gemeente vergoed moesten worden, evenals het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivering bij besluiten over omgevingsvergunningen, vooral in situaties waar bestaande gebruiksrechten en parkeerbehoeften in het geding zijn.