In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen een vrouw en een man die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest. Hun huwelijk eindigde op 20 november 2015, waarna zij afspraken maakten over de verdeling van hun gezamenlijke vermogen en de woning die zij samen bezitten. De man woont momenteel in de woning met hun zoon, diens vriendin, een neef van de vrouw en haar ouders. De vrouw vordert dat de man de woning binnen een maand ontruimt en dat hij een bedrag van € 22.000 aan haar betaalt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw afgewezen, omdat onduidelijk is tot wanneer de man de tijd heeft om de woning over te nemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man ten minste tot 1 juli 2019 de tijd heeft om de woning in eigendom te verkrijgen, en dat de andere bewoners voorlopig in de woning mogen blijven, omdat er geen sprake is van onverantwoord gebruik. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, maar dat de man niet verplicht kan worden om de woning eerder te ontruimen of het bedrag ineens te betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.