ECLI:NL:RBGEL:2017:6932

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
23 maart 2018
Zaaknummer
C/05/268527/HA ZA 14-433
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een geschil over aandelentransactie onder Turks recht met verzoek om deskundigenadvies

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen [eiser], een bestuurder van een Turkse onderneming genaamd Tuana, en [gedaagde], die 50% van de aandelen in deze onderneming heeft gekocht. De overeenkomst, gesloten op 6 december 2013, omvatte een betaling van € 1.500.000, waarvan € 400.000 direct zou worden betaald en de rest in termijnen. [gedaagde] heeft echter zijn verplichtingen niet nagekomen, wat heeft geleid tot financiële problemen voor Tuana. [eiser] vordert nu betaling van de achterstallige bedragen en stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de overeenkomst. [gedaagde] daarentegen betwist dit en stelt dat [eiser] de ontvangen bedragen niet heeft aangewend voor de afgesproken investeringen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil wordt beheerst door Turks recht en heeft besloten zich te laten voorlichten door een deskundige over de toepasselijkheid van dit recht in de zaak. De rechtbank verzoekt partijen om gezamenlijk een deskundige voor te stellen en heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere procedurele stappen. De beslissing om deskundigenadvies in te winnen is genomen omdat partijen niet voldoende duidelijkheid hebben gegeven over de inhoud van het Turkse recht en de gevolgen daarvan voor hun geschil. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de deskundige is geraadpleegd en partijen hun standpunten hebben verduidelijkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/268527 / HA ZA 14-433 (357\547)
Vonnis van 10 mei 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te Antalya,
eiser,
advocaat mr. H. van Beek-Killi te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. I. van Bekkum te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 oktober 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 maart 2017
  • de akte van [eiser] van 22 maart 2017
  • de akte van [gedaagde] van 22 maart 2017.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is bestuurder van een Turkse onderneming die hierna wordt aangeduid als Tuana . Tuana is gevestigd in Antalya, Turkije. De onderneming richt zich op de winning, productie en verkoop van bronwater.
2.2.
Op 6 december 2013 hebben [eiser] en [gedaagde] in Turkije een overeenkomst gesloten, in het kader waarvan [gedaagde] 50% van de aandelen in Tuana heeft gekocht van [eiser] tegen een bedrag van € 1.500.000,00. Een vertaling van deze overeenkomst is overgelegd als productie 6 bij dagvaarding en luidt onder meer als volgt:
[…] € 400.000 zal bij vooruitbetaling worden betaald, verder zal er maandelijks € 10.000 worden betaald, dus € 100.000 in 10 maanden, terwijl Baki [gedaagde] de resterende € 1.000.000,00 zal geven nadat hij zijn vorderingen met betrekking tot zijn hotel heeft ontvangen.
Er zal in de fabriek worden geïnvesteerd in machines en toebehoren voor petflessen (lening), waarbij de fabriek 1,5 jaar zal draaien voor deze investering en de aandeelhouders geen geld zullen opnemen. 1,5 jaar na de investering zullen de aandeelhouders de winst gaan delen op nader overeen te komen tijdstippen.
Zolang de formaliteiten ten aanzien van de aandelenoverdracht voortduren, zal er een schuldbekentenis worden verstrekt ter zekerheid van de ontvangen € 400.000. Bij afronding van de aandelenoverdracht zal de schuldbekentenis worden teruggegeven.
Indien Baki [gedaagde] om enigerlei reden afziet van een en ander, kan hij het door hem gegeven geld terugkrijgen (waarbij hij een redelijke termijn dient toe te kennen). […]
2.3.
De aandelen zijn overgedragen aan [gedaagde] na een daartoe strekkend besluit van de Raad van Bestuur van Tuana van 5 december 2013 te Antalya. Van de overdracht is mededeling gedaan in het aandeelhoudersregister te Antalya. Verder is het herziene aandeelhoudersoverzicht ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Industrie te Antalya en heeft publicatie van de aandelenoverdracht plaatsgevonden in de Handelsregistercourant Turkije.
2.4.
[gedaagde] heeft – tegen ontvangst van de overeengekomen schuldbekentenis – een bedrag van € 400.000,00 aan [eiser] betaald.
2.5.
Productie 18 bij dagvaarding omvat een vertaling van een brief van de Turkse advocaat van [gedaagde] aan ‘het 5e Notariaat te Antalya’ van 16 juni 2014, waarin namens [gedaagde] wordt meegedeeld dat hij uit de vennootschap wil uittreden en het door hem betaalde bedrag binnen zeven dagen teruggestort wil hebben omdat Tuana haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt.
2.6.
Bij brief van 9 juli 2014 heeft de raadsman van [eiser] [gedaagde] verzocht en voor zover nodig gesommeerd om de achterstallige termijnbetalingen over de maanden januari tot en met juli 2014 oftewel € 70.000,00 en het uiterlijk in juni 2014 verschuldigde bedrag van € 1.000.000,00, samen € 1.070.000,00, alsnog te voldoen en de nog resterende deelbetalingen tijdig te voldoen. [gedaagde] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.7.
Na daartoe op 14 juli 2014 verkregen verlof van de voorzieningenrechter in deze rechtbank heeft [eiser] op 18 en 21 juli 2014 ten laste van [gedaagde] conservatoire beslagen gelegd onder ING Bank, op onroerende zaken van [gedaagde] in Groesbeek en Hatert, op een aantal personenauto’s die zich bevonden bij Careca Cars B.V. te Berg en Dal en op de certificaten van aandelen van [gedaagde] in de Stichting Beheer Aandelen Jasca Holding te Nijmegen.
2.8.
[gedaagde] heeft [eiser] gedagvaard voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank en in kort geding, kort gezegd, opheffing gevorderd van de onder 2.7 bedoelde beslagen. Bij vonnis van 1 september 2014 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [gedaagde] afgewezen.
2.9.
[gedaagde] heeft meerdere procedures tegen [eiser] aanhangig gemaakt bij de Turkse rechter in Antalya. Daarin heeft hij onder meer toestemming gevorderd om uit de vennootschap te treden, alsmede ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de door hem betaalde € 400.000,00. Bij vonnis van 16 juni 2016, door [eiser] overgelegd als productie 23, heeft de Turkse rechter de vorderingen van [gedaagde] afgewezen. [gedaagde] is van dit vonnis in hoger beroep gegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van [gedaagde] tot betaling aan hem van:
de hoofdsom van € 1.070.000,00;
€ 41.253,27 aan wettelijke handelsrente;
€ 6.102,61 wegens kosten conservatoir beslag;
€ 6.775,00 wegens buitengerechtelijke kosten;
€ 6.422,00 wegens salaris advocaat;
€ 1.519,00 aan griffierecht;
één en ander vermeerderd met wettelijke rente en nakosten, en
7) veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de onder 2.2 bedoelde overeenkomst. Hiertoe voert [eiser] aan dat [gedaagde] de schuldbekentenis niet heeft teruggegeven en – op de betaling van € 400.000,00 na – niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. Doordat [gedaagde] zijn betalingsverplichting niet is nagekomen, heeft de beoogde investering in Tuana niet kunnen plaatsvinden, waardoor Tuana in financiële problemen is geraakt. Schuldeisers blijven onbetaald en hebben ten laste van Tuana beslag gelegd. Ook heeft Tuana niet de benodigde machines kunnen aanschaffen, aldus [eiser] . De vordering van [eiser] strekt tot nakoming en tot vergoeding van de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt zich op het standpunt dat [eiser] de gemaakte afspraken jegens hem niet is nagekomen. Volgens [gedaagde] is de door hem gedane aanbetaling niet aangewend voor de overeengekomen investering in machines en toebehoren, maar heeft [eiser] het geld in eigen zak gestoken. [gedaagde] betoogt verder dat hij in totaal € 550.000,00 aan [eiser] heeft betaald: naast het bedrag van € 400.000,00 ook nog een bedrag van € 150.000,00 contant. Hij meent dat hij nog steeds kan afzien van de overeenkomst en dat hij dan zijn geld terugkrijgt, en dat het nooit de bedoeling is geweest dat hij die mogelijkheid slechts zou hebben tot het moment van de aandelenoverdracht, zoals [eiser] beweert. Volgens [gedaagde] is het resterende bedrag van € 1.000.000,00 ook nog niet opeisbaar, omdat aan de voorwaarde voor betaling, namelijk dat het geld uit het hotel zou vrijkomen, nog niet is voldaan. Hij voert aan dat hij niet heeft gekregen wat hij heeft gekocht, omdat Tuana grote schulden blijkt te hebben. [gedaagde] beroept zich op ontbinding van de overeenkomst en in ieder geval op opschorting van zijn eventueel nog bestaande eigen verplichtingen.
3.4.
De rechtbank gaat hierna nader in op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.
4. De beoordeling
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat hun geschil wordt beheerst door Turks recht. De rechtbank zal dan ook naar Turks recht moeten beoordelen of één van partijen, of mogelijk beide partijen, is/zijn tekortgeschoten in de nakoming van zijn/hun verbintenis uit de overeenkomst. [eiser] meent immers dat [gedaagde] niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, terwijl [gedaagde] betoogt dat hij al € 550.000,00 heeft betaald en dat het resterende bedrag van € 1.000.000,00 nog niet opeisbaar is. Daarnaast ligt de vraag voor tot welk moment [gedaagde] naar Turks recht van de overeenkomst kon/kan afzien. Volgens [eiser] was dit tot het moment waarop de aandelen werden geleverd, maar volgens [gedaagde] is dat nooit de bedoeling geweest en kan hij nog steeds onder de overeenkomst uit. Verder zal de rechtbank moeten beoordelen of de vordering tot nakoming van [eiser] naar Turks recht toewijsbaar is, of dat naar Turks recht grond bestaat voor ontbinding of een geslaagd beroep op een opschortingsrecht door [gedaagde] .
4.2.
Partijen hebben afschriften overgelegd van uitspraken die de Turkse rechter heeft gedaan in procedures die zij over hun geschil in Turkije hebben gevoerd. [gedaagde] heeft daarnaast een aantal schriftelijke verklaringen van zijn Turkse advocaat in het geding gebracht met daarin een uiteenzetting over de Turkse procedures tussen partijen. Partijen betwisten echter over en weer elkaars standpunten over de procedures in Turkije. De stukken die zij daarover in het geding hebben gebracht kunnen dan ook niet tot uitgangspunt dienen voor de beoordeling van deze zaak. Partijen hebben zich ook niet concreet uitgelaten over de inhoud van het in de onderhavige zaak toepasselijke Turkse recht en de rechtbank heeft daarvan onvoldoende kennis. De rechtbank ziet daarom aanleiding om zich te laten voorlichten over het in deze zaak toepasselijke Turkse recht en de daaraan in deze zaak te verbinden gevolgen. Het heeft daarbij de voorkeur van de rechtbank als dit gebeurt door middel van een juridische opinie/legal opinion, op te stellen door een Turkse deskundige op dit gebied. De rechtbank verzoekt partijen met elkaar in overleg te treden over de persoon van de te raadplegen deskundige en daarover gezamenlijk een voorstel te doen aan de rechtbank. De deskundige mag zijn rapport desgewenst in de Engelse, Duitse of Franse taal aanleveren. Mocht de deskundige die talen niet beheersen, dan moet het (Turkstalige) rapport worden voorzien van een vertaling. Een alternatieve werkwijze is dat partijen ieder een eigen deskundige voorstellen, welke deskundigen vervolgens gezamenlijk een derde deskundige aanzoeken, waarna de drie deskundigen gezamenlijk de voor te leggen vragen beantwoorden. Het voorschot voor de kosten van de deskundigenraadpleging zal door partijen gezamenlijk, ieder bij helfte, moeten worden gedeponeerd. Uiteindelijk zullen de kosten moeten worden gedragen door de in het ongelijk gestelde partij. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om zich bij akte uit te laten over de voorgenomen deskundigenbenoeming en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen, waarvan de rechtbank de belangrijkste hierboven in 4.1 al heeft geformuleerd.
4.3.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen gelijktijdig bedoelde akte zullen kunnen nemen. Partijen zullen vervolgens de gelegenheid krijgen om op een termijn van vier weken op elkaars akte te reageren. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
7 juni 2017voor een door beide partijen gelijktijdig te nemen akte als bedoeld onder 4.2;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Vaessen en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2017.
Coll.: JC