In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 juni 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de curator van Dewivo B.V. [gedaagde] aansprakelijk stelde voor het faillissement van de vennootschap. De curator, mr. Erik-Jan Kuper, vorderde een verklaring voor recht dat [gedaagde] als bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld, wat een belangrijke oorzaak zou zijn van het faillissement. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet voldeed aan zijn administratieplicht en dat de jaarrekeningen over de jaren 2013 tot en met 2015 geen getrouw beeld gaven van de financiële situatie van Dewivo. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur, wat leidde tot de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor het faillissementstekort. De curator had [gedaagde] eerder aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort van € 71.645,19, terwijl er slechts € 16.084,54 aan baten was gerealiseerd. De rechtbank wees de vorderingen van de curator toe, inclusief een voorschot van € 25.000,00 op het faillissementstekort, en veroordeelde [gedaagde] in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat [gedaagde] een persoonlijk ernstig verwijt trof voor zijn onbehoorlijke taakvervulling, ondanks zijn gezondheidsproblemen en de omstandigheden rondom de overnamepogingen van Dewivo.