ECLI:NL:RBGEL:2017:923

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 februari 2017
Publicatiedatum
23 februari 2017
Zaaknummer
05/860623-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en seksueel binnendringen wegens gebrek aan bewijs

Op 23 februari 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man uit Tilburg, die werd beschuldigd van verkrachting en seksueel binnendringen van een vrouw op een huisfeest in Nijmegen op 31 oktober 2015. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de seks tussen de man en de vrouw onvrijwillig was. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. Hoewel de aangeefster had verklaard dat zij was gedwongen tot seksuele handelingen, vond de rechtbank dat de verklaring van de verdachte, dat er zonder dwang seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, niet werd weerlegd door het bewijs.

Daarnaast was er onvoldoende bewijs dat de aangeefster ten tijde van de seksuele handelingen in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de aangeefster alcohol had gedronken en spacecake had gegeten, het effect hiervan op haar bewustzijn onduidelijk bleef. De rechtbank wees erop dat de aangeefster tijdens het seksuele contact haar telefoon in de hand had en het alarmnummer had gebeld, wat erop wijst dat zij in staat was haar wil kenbaar te maken.

Gelet op deze overwegingen sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860623-15
Datum uitspraak : 23 februari 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
raadsman: mr. R.C.H. Schrömbges, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 31 oktober 2015 te Nijmegen, in de gemeente Nijmegen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten:
- het vastpakken en/of vervolgens terugduwen op een matras van het lichaam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het omhoog schuiven/trekken van de kleding (jurk) en/of (daarbij) het uittrekken van de onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- op het lichaam van die [slachtoffer] gaan liggen en/of (vervolgens)
- één of meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale
signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] , [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het betasten en/of aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 oktober 2015 te Nijmegen, in de gemeente Nijmegen, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het betasten en/of aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .

2.Standpunten en overwegingen van de rechtbank

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het slachtoffer heeft verkracht. De officier van justitie heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer] wordt ondersteund door het meldkamergesprek, de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] (zus aangeefster) en [getuige 4] en de uitkomsten van het sporenonderzoek. De officier van justitie is van mening dat de verklaring van verdachte geen steun vindt in andere bewijsmiddelen en daarom ongeloofwaardig is.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekeringstelling heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de primair tenlastegelegde verkrachting heeft de raadsman daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat de aangifte, daar waar wordt gesteld dat aangeefster is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman – kort gezegd – aangevoerd dat op basis van de stukken niet aannemelijk is dat aangeefster ten tijde van het seksueel contact tussen haar en verdachte in staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte en aangeefster waren beiden op een huisfeest aanwezig op 31 oktober 2015 in Nijmegen. Zij bleven daar allebei ’s nachts slapen. Op een gegeven moment hebben zij samen op een matras gelegen.
Aangeefster heeft daarover verklaard dat zij door verdachte is weggehaald uit een slaapkamer en naar het matras is gebracht. Vervolgens zou verdachte volgens haar handtastelijk zijn geworden en aan haar borsten hebben gevoeld, haar hebben geprobeerd te zoenen, haar onderbroek uit hebben gedaan en haar vaginaal hebben gepenetreerd. Aangeefster heeft verklaard dat zij heeft geprobeerd om verdachte daarbij telkens af te houden door hem weg te duwen, tegen hem te zeggen dat zij dit niet wilde, te gillen en uiteindelijk door het alarmnummer te bellen.
Verdachte heeft elk seksueel contact in eerste instantie bij zijn verhoren bij de politie ontkend. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat er wel seksueel contact is geweest tussen hem en aangeefster, dat mede bestond uit het penetreren van haar vagina door hem. Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster hiertoe heeft gedwongen. Hij heeft verklaard dat hij meerdere malen heeft gevraagd aan aangeefster of zij wel echt seksueel contact met hem wilde. Zij wilde dit. Verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij overdonderd werd doordat aangeefster plotseling ging gillen en het alarmnummer belde.
primair - verkrachtingDe rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster – inhoudende dat de seks onvrijwillig was – wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De verklaring van aangeefster vindt weliswaar enige steun in het meldkamergesprek, de getuigenverklaringen en het sporenonderzoek, maar de inhoud van die bewijsmiddelnen weerspreekt niet de lezing van verdachte dat er – zonder dwang – seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat de verklaring van aangeefster niet in de essentie van de tenlastelegging wordt gesteund, namelijk dat zij is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Het gegeven dat verdachte aanvankelijk heeft ontkend dat er seksuele handelingen hadden plaatsgevonden, maakt dit wat de rechtbank betreft niet anders. De verklaring die verdachte daarvoor heeft gegeven – hij was overdonderd door de plotselinge reactie van aangeefster en bevreesd voor de consequenties hiervan – is voorstelbaar. De rechtbank is daarom met de raadsman van oordeel dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de verkrachting van aangeefster.
subsidiair – seksueel binnendringen bij iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeertDe rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of op basis van het procesdossier aannemelijk is geworden dat aangeefster ten tijde van het seksueel contact in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken niet aannemelijk is geworden dat aangeefster in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Zij had weliswaar alcohol gedronken en spacecake gegeten, maar wat hiervan het effect op aangeefster is geweest ten tijde van de seksuele handelingen is onduidelijk gebleven. Bovendien ziet de rechtbank aanknopingspunten in het dossier op basis waarvan verdedigbaar is dat aangeefster juist in vol bewustzijn heeft gehandeld: zij heeft immers naar eigen zeggen haar telefoon in de hand gehouden tijdens het seksuele contact met verdachte en uiteindelijk het alarmnummer gebeld, om vervolgens vrij precies aan zowel de meldkamer als de politie aan te geven wat er volgens haar was gebeurd. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt verdachte ook daarvan vrij.

3.De beslissing

De rechtbank
spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Klep (voorzitter), mr. C.M.E. Lagarde en mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2016.