In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een incident waarin de geldigheid van een arbitraal beding ter discussie staat. De eiseres, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Adana, Turkije, heeft in de hoofdzaak veroordeling van de gedaagde, ESTG B.V., gevorderd tot betaling van openstaande facturen en vertragingsschade. ESTG B.V. heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren om van het geschil kennis te nemen, omdat er een geldige arbitrageovereenkomst zou bestaan op basis van artikel 12 van de raamovereenkomst tussen partijen. De eiseres heeft echter betwist dat het arbitraal beding geldig is volgens Turks recht en heeft gesteld dat de in het beding genoemde arbitragecommissie niet bestaat.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het noodzakelijk is dat ESTG reageert op de stellingen van de eiseres. Daarom heeft de rechtbank besloten om re- en dupliek in het bevoegdheidsincident toe te staan. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 1 februari 2017 voor repliek, waarna de eiseres twee weken de tijd krijgt om te reageren. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de bevoegdheid van de rechtbank in deze zaak.
Dit vonnis is uitgesproken op 18 januari 2017 door rechter J.M.J.M. Doon en is openbaar gemaakt.