ECLI:NL:RBGEL:2018:1064

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
C/05/306765 / HZ ZA 16-339
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen eisers en Schoorl Recreatiebouw B.V.

In deze civiele procedure, aangespannen door twee eisers tegen Schoorl Recreatiebouw B.V., heeft de rechtbank Gelderland op 14 maart 2018 een vonnis gewezen. De zaak betreft een geschil over gebreken aan recreatiewoningen, waarbij eisers deskundigenonderzoek hebben verzocht. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 1 november 2017, partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de deskundige(n) die benoemd zouden worden. Eisers hebben ing. R.J.E. Hillebrink voorgesteld als deskundige, maar Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze benoeming, omdat Hillebrink eerder als deskundige was betrokken in een andere procedure tegen Schoorl Recreatiebouw B.V. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om ing. P.B.J.M. Elfrink als deskundige te benoemen, omdat deze deskundige onafhankelijk is en in staat is om de benodigde expertise te leveren. De rechtbank heeft ook de vragen geformuleerd die aan de deskundige gesteld moeten worden, waaronder de beoordeling van vocht- en schimmelvorming en andere bouwkundige gebreken. Daarnaast is er een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 5.178,00, dat door Schoorl Recreatiebouw B.V. moet worden betaald. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat de deskundige binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moet indienen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/306765 / HZ ZA 16-339
Vonnis van 14 maart 2018
in de zaak van

1.[eisende partij 1],

wonende te [woonplaats], gem. [naam gemeente],
2.
[eisende partij 2],
wonende te [woonplaats], gem. [naam gemeente],
eisers,
advocaat mr. J. Postma te Honselersdijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHOORL RECREATIEBOUW B.V.,
gevestigd te Ermelo,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. Hoff te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eisers] en Schoorl Recreatiebouw B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 november 2017
  • de akte na tussenvonnis d.d. 29 november 2017 van [eisers]
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Schoorl Recreatiebouw B.V.
  • de antwoordakte na tussenvonnis d.d. 31 januari 2018 van [eisers]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 1 november 2017 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon, het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
Persoon van de deskundige
2.2.
[eisers] stelt dat de in de procedure Spijkers-Schoorl Recreatiebouw B.V. geconstateerde gebreken en bevindingen van de deskundige mede redengevend zijn en ten grondslag kunnen worden gelegd aan de vorderingen van [eisers] in de onderhavige procedure. Daarom heeft [eisers] voorgesteld ing. R.J.E. Hillebrink (hierna: Hillebrink) van SHR Hout Research als deskundige te benoemen vanwege de proces-economie en de kosten. Deze deskundige kent de betrokken recreatiewoningen uit een andere procedure en heeft aldus een aanzienlijke kennisvoorsprong, hetgeen kan leiden tot een beperking van de deskundigenkosten en een efficiënte en voorspoedige beoordeling, aldus [eisers]
Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen Hillebrink, omdat deze in de procedure tussen Spijkers en Schoorl Recreatiebouw B.V. als deskundige is benoemd. Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft gegronde vrees dat de uitvoering van de opdracht niet onpartijdig zal worden volbracht. Als gesproken wordt van een aanzienlijke kennisvoorsprong van de deskundige, geeft dit voeding aan de vrees van Schoorl Recreatiebouw B.V. Voorts betwist Schoorl Recreatiebouw B.V. dat Hillebrink deskundig is op het gebied van isolatiemateriaal, omdat hij werkzaam is bij SHR Hout Research. Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft voorgesteld om ing. H.W. van der Meulen NIVRE-re van Lengkeek te Zwolle te benoemen.
2.3.
Met Schoorl Recreatiebouw B.V. oordeelt de rechtbank dat benoeming van Hillebrink niet voor de hand ligt. Dat de beide recreatieobjecten het type Veluwse Boerderij betreft en dat ze daarom identiek zijn qua constructie en opbouw, zoals door [eisers] wordt aangevoerd, staat niet vast. Volgens Schoorl Recreatiebouw B.V. is de bouwer van het recreatieobject in de onderhavige procedure een ander bedrijf dan de bouwer van het recreatieobject waar het in de andere procedure om ging. Voorkomen moet worden dat op basis van gelijkenis te snel conclusies worden getrokken.
De door Schoorl Recreatiebouw B.V. genoemde deskundige is een schade-expert waarvan niet gebleken is van speciale expertise op het gebied van recreatieobjecten. Daarom wordt niet het voorstel van Schoorl Recreatiebouw B.V. gevolgd.
De rechtbank zal Ing. P.B.J.M. Elfrink als deskundige benoemen. Hij is opgenomen in het Landelijk Register van Gerechtelijke deskundigen (reg. LRGD D 0236). Hij is in staat en bereid om als deskundige op te treden en staat vrij tegen over partijen.
Vraagstelling aan deskundige
2.4.
Wat betreft de aan de deskundige te stellen vragen heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 1 november 2017 een voorstel vraagstelling geformuleerd, met het verzoek aan partijen om opmerkingen te maken en aanvullende vragen te formuleren.
[eisers] heeft aanvullingen voorgesteld voor de door de rechtbank geformuleerde vragen, vraag 2 niet meer relevant geoordeeld en daarnaast dertien extra vragen geformuleerd. Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft geen aanvullende vragen of toevoegingen op de door de rechtbank geformuleerde vragen. Vraag 2 kan wat haar betreft worden geschrapt. Verder heeft Schoorl Recreatiebouw B.V. gereageerd op de door [eisers] voorgestelde aanvullingen van de vragen en op de extra vragen. De extra vragen zijn overbodig en irrelevant. Op deze wijze tracht [eisers] volgens Schoorl Recreatiebouw B.V. te bewerkstelligen dat onderzoek wordt gedaan naar alle onderdelen van het recreatieobject. De grondslag bij dagvaarding is de gebrekkige isolatie. Andere eventuele gebreken zijn niet gesteld, laat staan onderbouwd.
2.5.
De door [eisers] voorgestelde extra dertien vragen lijken geïnspireerd op (de conclusie van) het deskundigenrapport in de zaak Spijkers tegen Schoorl Recreatiebouw B.V., waarin overigens aan de deskundige maar zes vragen en een slotvraag zijn gesteld. Deze vragen allemaal voorleggen aan de deskundige is meer een “fishing expedition” dan op grond van gestelde gebreken een deskundige daarop betrekking hebbende vragen laten beantwoorden. De aan de vorderingen ten grondslag gelegde tekortkomingen zijn bepalend voor de hierna, in de beslissing, vermelde vraagstelling. De vraag over het kunststofrieten dak heeft de rechtbank geschrapt. Voor de beantwoording van de vraag over de meerkosten van het energiegebruik is een apart onderzoek nodig, dat door de deskundige zou moeten worden uitbesteed. Daarom zal de rechtbank het onderzoek voorlopig beperken tot de vragen die gaan over de tekortkoming van het recreatieobject.
2.6.
Anders dan [eisers] suggereert, heeft de rechtbank geen redenen om te veronderstellen dat Schoorl Recreatiebouw B.V. niet haar medewerking zal verlenen aan de uitvoering van het deskundigenbericht. Schoorl Recreatiebouw B.V. heeft toegezegd dat zij aan de deskundige de noodzakelijke specificaties van het recreatieobject zal verschaffen en ook overigens haar medewerking zal geven. Voorts kan de deskundige altijd contact opnemen met de rechtbank ingeval zich vragen/problemen voordoen bij de uitvoering van het deskundigenbericht. Er bestaat dus geen enkele noodzaak om voorshands de bewijslast anders te formuleren. Het is aan [eisers] om de toerekenbare tekortkoming aan te tonen.
2.7.
In rechtsoverweging 5.10 van het tussenvonnis van 1 november 2017 is al aangekondigd dat Schoorl Recreatiebouw B.V. het voorschot op de kosten van de deskundige zal moeten deponeren.
2.8.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u op grond van de informatie over de bouw van het recreatieobject vaststellen of het Bouwbesluit van 2003 of 2012 van toepassing is op het recreatieobject van [eisers]? Wilt u toelichten of het tijdstip van de bouw van het recreatieobject of de plaatsing en oplevering ervan hiervoor bepalend is.
Voldoet het recreatieobject aan het van toepassing zijnde Bouwbesluit op het punt van technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu?
2a Zo niet, kunt u toelichten of dit de vloeren, de wanden of de dakbedekking betreft.
Wat zijn de mogelijke gevolgen hiervan?
2b Welke maatregelen zijn nodig teneinde het recreatieobject aan de technische
bouwvoorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid te laten voldoen?
3. Is sprake (geweest), en zo ja, in welke mate van vocht en schimmelvorming? Wat is hiervan de oorzaak?
4. Is sprake van (andere) bouwkundige gebreken?
5. Zijn de vastgestelde gebreken te herstellen? Kunt u een begroting opstellen van de kosten van herstel?
6. Heeft u opmerkingen die in deze zaak van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Ing. P.B.J.M. Elfrink,
correspondentieadres: De Horsterhof 15[jw.fun.deskundige.1.postbus], 7542 NC Enschede,
telefoon: 06-20016480,
emailadres: info@peterelfrink.nl[jw.fun.deskundige.1.e-mail],
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.178,00 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat Schoorl Recreatiebouw B.V. het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat Schoorl Recreatiebouw B.V. haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
3 oktober 2018,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Schoorl Recreatiebouw B.V. op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2018.
St/KH