Op 13 maart 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf jongeren, waaronder vier jongens en één meisje, die betrokken waren bij de ontvoering van een 14-jarige jongen uit Ede. De feiten vonden plaats op 25 april en 1 mei 2017, waarbij het slachtoffer in de kofferbak van een auto werd meegenomen en naar een bos in Ede werd gebracht, waar hij werd mishandeld. De rechtbank heeft de jongeren veroordeeld tot straffen variërend van een werkstraf van 60 uur en voorwaardelijke jeugddetentie van 34 dagen, tot een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf van 123 dagen en een werkstraf van 200 uur. Een zesde verdachte, een toen 18-jarige jongen, werd vrijgesproken.
De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de ontvoering niet voldoende was bewezen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte een werkstraf van 70 uur zou krijgen en dat de benadeelde partij, het slachtoffer, een schadevergoeding van € 250,- zou ontvangen. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten.
De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de ontvoering of de bedreiging van het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.