ECLI:NL:RBGEL:2018:1209

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
19 maart 2018
Zaaknummer
5431168 \ CV EXPL 16-15799 \ 25115 \ 576
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot naleving van cao-bepalingen en schadevergoeding in arbeidsrechtelijke geschil tussen vakbond en transportonderneming

In deze zaak vordert de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) dat de kantonrechter de besloten vennootschap [Gedaagde] gebiedt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te voldoen aan de bepalingen van artikel 26 van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg. FNV stelt dat [Gedaagde] de cao niet naleeft door een normeringsregeling te hanteren zonder toestemming van de werknemers- en werkgeversorganisaties, en dat de urenverantwoordingsstaten niet voldoen aan de eisen van de cao. De procedure omvat onder andere de dagvaarding, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en een comparitie van partijen. De kantonrechter oordeelt dat [Gedaagde] geen normeringsregeling hanteert zoals bedoeld in de cao en dat de door [Gedaagde] gebruikte urenverantwoordingsstaten voldoen aan de eisen van de cao. De vorderingen van FNV worden afgewezen, en FNV wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door kantonrechter M.J.P. Heijmans op 14 februari 2018.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 5431168 \ CV EXPL 16-15799 \ 25115 \ 576
uitspraak van 14 februari 2018
vonnis
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Federatie Nederlandse Vakbeweging
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde mr. J.H. Mastenbroek
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Gedaagde]
[vestigingsplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. M.H.M. Deppenbroek
Partijen worden hierna FNV en [Gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 september 2016 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties
- de akte aan de zijde van FNV
- de brief van 1 augustus 2017 aan de zijde van [Gedaagde]
- de brief van 16 augustus 2017 aan de zijde van [Gedaagde] met een productie
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 2 november 2017, mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van FNV en van de gemachtigde van [Gedaagde] .

2.De feiten

2.1.
[Gedaagde] oefent een transportonderneming uit. Als lid van de Vereniging Transport en Logistiek Nederland (TLN), contractspartij bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao), is [Gedaagde] gebonden aan de cao.
2.2.
FNV is een vakvereniging die zich onder meer ten doel stelt de belangen van haar leden die werkzaam zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg te behartigen. FNV is partij bij de cao.
2.3.
De cao gesloten voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012, de cao gesloten voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 en de cao gesloten voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 kennen, voor zover hier van belang, de volgende bepaling.
Artikel 26
Loonberekening
(…)
2.a. Alle diensturen worden uitbetaald onder aftrek van de pauzetijden conform de staffel welke is opgenomen in bijlage III en onder aftrek van de aaneengesloten rust, met als minimum de in de EEG-Verordening 561/2006 voorgeschreven rusttijden (zie bijlage III).
Bij boot- en treinuren gemaakt in een periode van 24 uur mag maximaal 11 uur aan
aaneengesloten rust worden genoteerd met inachtneming van de staffel van de pauzetijden conform bijlage III.
2.b. De diensturen moeten door de werknemer worden geregistreerd op een door de werkgever te verstrekken urenverantwoordingsstaat. Een registratieplicht geldt eveneens voor de uren besteed aan rust, pauzes en de correcties.
2.c. De urenverantwoordingsstaat dient minimaal de navolgende gegevens te bevatten:
- de datum
- de diensttijd alsmede de dagtotalen daarvan
- de rusttijd
- de pauzes
- correcties
- de naam en handtekening van de chauffeur
2.d. De werknemer ontvangt na controle door de werkgever een voor akkoord getekend exemplaar van de urenverantwoordingsstaat terug.
2.e. De werknemer dient binnen drie maanden na ontvangst van de urenverantwoordingsstaat als bedoeld onder 2.d schriftelijk aan de werkgever eventuele bezwaren kenbaar te maken.
Wanneer de werknemer van dat recht geen gebruik maakt, geldt de urenverantwoordingsstaat vanaf dat moment als bewijs.
2.f. De werkgever dient de ingevulde urenverantwoordingsstaat gedurende tenminste een jaar na de datum waarop de invulling betrekking had, te bewaren.
2.g. Voor de controle van de urenverantwoordingsstaten dienen de daarbij behorende tachograafschijven te worden overgelegd.
2.h. Bij het gebruik van elektronische tijdregistratiesystemen zijn werkgever en werknemer vrijgesteld van de verplichtingen zoals vermeld onder 2b t/m 2g. Na afloop van elke rit dient de werknemer de beschikking te krijgen over een ongeschoonde uitdraai van de in 2c. genoemde gegevens. Indien werknemer daartoe een eenmalig verzoek indient, is de werkgever met ingang van 1 januari 2013 tevens verplicht de werknemer éénmaal per betalingsperiode, electronisch of op andere wijze, een geschoonde uitdraai van de boordcomputer te verstrekken waarop de gegevens staan vermeld overeenkomstig de in lid 2c. genoemde gegevens.
3.a. De werkgever kan de normale duur van de werkzaamheden normeren op basis van sociaal en economisch verantwoorde praktijkervaringen en de loonberekeningen daarop baseren. De werkgever dient daarvoor echter eerst de instemming van de werknemers- en 27 werkgeversorganisaties na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging te verkrijgen.
3.b. Het bepaalde onder 3.a. is onverkort van kracht ingeval in de onderneming de diensturen worden bepaald met behulp van elektronische tijdregistratiesystemen.
3.c. Indien de omstandigheden die aan een normeringsregeling ten grondslag liggen zich wijzigen, dan dient de regeling opnieuw beoordeeld en zodanig aangepast te worden.
3.d. Een normeringsregeling ontheft de werknemer niet van de invulling en indiening van de urenverantwoordingsstaat.
3.e. In alle gevallen zal de normeringsregeling schriftelijk worden vastgelegd en binnen 2 weken na dagtekening, ter registratie worden gemeld bij het secretariaat van CAO-partijen, [postbus, postcode en plaats] .
(…)”
De hiervoor weergegeven regeling is in de cao voor de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 opgenomen in artikel 26a.
2.4.
[Gedaagde] heeft haar werknemers enige tijd de volgende bijlage bij de arbeidsovereenkomst voor akkoord laten ondertekenen:
Bijlage 1
Norm bepaling gewerkte uren
Naam:
Binnenland en buitenland
1. Begin rijden is aanvang diensttijd.
2. Stoppen met rijden is einde diensttijd.
Indien vermeld, zal voor tanken en controlewerkzaamheden aan voertuigcombinaties 15 minuten per dag worden doorbetaald.
3. Bij wachttijden zal 25% rust worden gehanteerd (buitenland na 18.00 uur: 100% rust).
Rust dient genomen te worden indien mogelijk. Indien bij laden/lossen onderstaande tijd wordt overschreden en er geen reden vermeld is, wordt dit gezien als rust.
Dit geldt vanaf: Laad-/lostijd binnenland :1 uur.
Laad-/lostijd buitenland : 1,5 uur.
Indien bij buitenlandritten de laad-/lostijd van 1,5 uur overschreden wordt en hier geen reden voor wordt opgegeven, is onderstaande regeling van toepassing:
tot 08.00 uur 100% rust
8
tot 12.00 uur 25% rust
12
tot 14.00 uur 100% rust
14
tot 18.00 uur 25% rust
18
tot 24.00 uur 100% rust
4. Langer dan 30 minuten bij douane betekent rust.
Indien dit langer duurt dient dit specifiek vermeld te worden op de dagstaat.
5. Laden/lossen bij [plaats] (standplaats) is rust.
Als hier werkzaamheden worden uitgevoerd dient dit specifiek vermeld te worden op de dagstaat. Deze moet verplicht voorzien worden van een handtekening van de (assistent) teamleider Warehousing of de Fleet Supervisor.
6. Werkzaamheden in de garage (bv, lampje verwisselen of Tir-lijn vervangen) dient vermeld te worden op de dagstaat en voorzien van een handtekening van de monteur. Langdurig helpen met hand- en spandiensten dient men vooraf altijd af te stemmen met de monteur of Fleet Supervisor.
Dagstaten moeten volledig en correct worden ingevuld. Op de envelop wordt vermeld welke uren er zijn geschreven. De salarisadministratie zal in de eventuele correcties vermelden op de envelop met een korte omschrijving van de reden. Vragen over deze correcties kunnen worden gesteld bij de salarisadministratie.
Enveloppen dienen volledig ingevuld en binnen 6 werkdagen na afloop van de week te worden ingeleverd. Indien de enveloppen niet volgens bovengenoemd tijdslimiet worden ingeleverd, zullen overuren en/of onkostenvergoedingen niet meer worden betaald.
2.5.
Voormelde bijlage is op enig moment vervangen door de volgende bijlage:
Bijlage 1
Standaardisering gewerkte uren op basis van praktijkervaringen
Naam:
Binnenland en buitenland
1. Begin rijden is aanvang diensttijd tenzij werknemer schriftelijk of anderszins opdracht tot andere werkzaamheden heeft ontvangen.
2. Stoppen met rijden is einde diensttijd tenzij werknemer schriftelijk of anderszins opdracht tot
andere werkzaamheden heeft ontvangen.
Indien opdracht is gegeven voor tanken en controlewerkzaamheden aan voertuigcombinaties
dan zal op basis van praktijkgegevens daarvoor 15 minuten per dag worden doorbetaald.
Indien door omstandigheden in Individuele gevallen meet tijd voor benodigd is, dient
werknemer hiertoe direct een melding te doen bij leidinggevende.
3. Qua pauze en aaneengesloten rust zal de systematiek van artikel 26 en Bijlage 3 van de cao
worden toegepast.
Pauze/ Rust dient genomen te worden indien mogelijk. Dit kan in veel gevallen heel goed
gecombineerd worden tijdens laden/lossen en met wachttijden. Indien bij laden/lossen
onderstaande tijd wordt overschreden en werknemer hier geen melding van maakt bij
leidinggevende, wordt dit gezien als rust.
Dit geldt vanaf: Laad-/lostijd binnenland: 1 uur.
Laad-/lostijd buitenland : 1,5 uur.
Indien bij buitenlandritten de laad-/lostijd van 1,5 uur overschreden wordt en hier geen melding
van wordt gedaan bij leidinggevende, zullen de resterende uren tussen 18.00 en 08.00 uur
worden aangemerkt als werkelijk aaneengesloten rust.
4. Langer dan 30 minuten bij douane betekent rust.
Indien dit langer duurt dient dit specifiek vermeld te worden op de dagstaat of gemeld te
worden bij leidinggevende.
5.
Laden/lossen bij [plaats] (standplaats) is rust.
Als hier werkzaamheden worden uitgevoerd dient dit specifiek vermeld te worden op de
dagstaat. Deze moet verplicht voorzien worden van een handtekening van de (assistent)
teamleider Warehousing of de Fleet Supervisor.
6. Werkzaamheden in de garage (bv. lampje verwisselen of Tir-lijn vervangen) dient vermeld te
worden op de dagstaat en voorzien van een handtekening van de monteur. Langdurig helpen
met hand- en spandiensten dient men vooraf altijd af te stemmen met de monteur of Fleet
Supervisor.
Dagstaten moeten volledig en correct worden ingevuld. Op da envelop wordt vermeld welke uren er
zijn geschreven. De salarisadministratie zal In de eventuele correcties vermelden op de envelop met
een korte omschrijving van de reden. Eventuele bezwaren tegen deze correcties dienen binnen 3
maanden te worden ingediend bij de salarisadministratie. Binnen 30 dagen zal dit bezwaar worden
afgehandeld. Indien het bezwaar wordt afgewezen dan zal hier een onderbouwing van plaats vinden.
Enveloppen dienen volledig ingevuld en binnen 6 werkdagen na afloop van de week te worden
Ingeleverd. Indien de enveloppen niet volgens bovengenoemd tijdslimiet worden ingeleverd, zal de
betaling van overuren en/of onkostenvergoedingen worden opgeschort tot het moment dat de
enveloppen wel worden ingeleverd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
FNV vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [Gedaagde] gebiedt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis met terugwerkende kracht over de afgelopen vijf jaren te voldoen aan het bepaalde in artikel 26 onder 3a van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg, althans om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis het gebruik van de normeringsregeling die in strijd is met dat artikel te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per keer en per dag dat [Gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet;
II. [Gedaagde] gebiedt om vanaf vijf dagen na betekening van het vonnis te voldoen aan het bepaalde in artikel 26 onder 2c en 2d van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg, door een model urenverantwoordingsstaat te gebruiken dat voldoet aan de eisen die de cao stelt en deze urenverantwoordingsstaten na controle getekend aan de werknemers te retourneren, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per keer en per dag dat [Gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet;
III. [Gedaagde] gebiedt om haar medewerkers te informeren over de veroordeling hiervoor onder I en II en haar medewerkers te berichten dat de chauffeurs bij wie op basis van de normeringsregeling uren zijn geschrapt alsnog recht hebben op betaling van alle gewerkte uren, conform artikel 26 lid 2 sub a cao, met terugwerkende kracht over de vijf jaar voorafgaand aan de datum van dagvaarding, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag en per keer dat [Gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet;
IV. [Gedaagde] veroordeelt tot betaling aan FNV van een schadevergoeding van € 17.500,-;
V. [Gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
FNV legt aan de vorderingen onder I tot en met III ten grondslag dat, samengevat, [Gedaagde] de verplichtingen uit de cao moet nakomen. Volgens FNV zijn de bijlagen bij de arbeidsovereenkomsten (2.4 en 2.5) aan te merken als een normeringsregeling in de zin van artikel 26 lid 3 onder a cao, die [Gedaagde] bij gebreke van toestemming van de werknemers- en werkgeversorganisaties niet mag hanteren. Voorts hanteert [Gedaagde] voor de registratie van de uren van de chauffeurs een urenverantwoordingsstaat die niet in lijn is met artikel 26 lid 2 onder c cao. De chauffeurs krijgen de urenverantwoordingsstaten in weerwil van artikel 26 lid 2 onder d cao ook niet (getekend) retour. Het is door de door [Gedaagde] toegepaste systematiek voor de chauffeurs ook volledig ondoorzichtig hoe en wanneer er correcties op de ingediende urenverantwoordingsstaten worden toegepast en wie welke correcties doorvoert. De chauffeurs ontvangen geen duidelijke overzichten waaruit blijkt welke uren om welke reden gecorrigeerd of geschrapt worden. [Gedaagde] volhardt in het niet of onjuist toepassen van artikel 26 cao ondanks dat FNV [Gedaagde] daarop bij herhaling heeft aangesproken, aldus telkens FNV. Het onder IV gevorderde baseert FNV op artikel 15 Wet cao, inhoudende dat een vakvereniging de schade, voortvloeiend uit een overtreding van een door haar afgesloten cao, geleden door werknemers, alsmede schade geleden door zichzelf, kan vorderen.
3.3.
[Gedaagde] voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In geschil is allereerst of [Gedaagde] een normeringsregeling hanteert als bedoeld in artikel 26 lid 3 onder a cao. Daarvan is sprake indien de normale duur van de werkzaamheden wordt genormeerd. Dat kan door normtijden per handeling te hanteren, maar ook door de diensttijd anderszins te maximeren. Partijen zijn het erover eens dat [Gedaagde] niet per handeling een standaard aantal uren/minuten betaalt ongeacht de tijd die door de chauffeurs is opgegeven. Partijen verschillen van mening of [Gedaagde] de door de chauffeurs opgegeven diensttijd maximeert.
4.2.
[Gedaagde] stelt dat zij bij de loonberekening uitgaat van de door de chauffeurs opgegeven diensturen. Als uit de urenverantwoordingsstaat (hierna: de dagstaat), de chauffeurskaart dan wel de tachograafkaart van langdurige stilstand blijkt en de chauffeur geen bijzonderheden heeft gemeld en hij op de dagstaat zonder toelichting geen of een beperkte pauzetijd heeft genoteerd, wordt de wachttijd vanaf een vast moment als pauzetijd aangemerkt. Mede op basis van de gegevens van andere chauffeurs in vergelijkbare situaties hanteert [Gedaagde] bijvoorbeeld als ervaringsregel dat een chauffeur op een laad- of loslocatie niet langer dan een uur hoeft stil te staan. Wordt er niets gemeld of toegelicht en blijkt bij controle dat een chauffeur langer dan een uur op een laad- of loslocatie heeft stilgestaan, dan gaat [Gedaagde] in beginsel ervan uit dat de tijd boven het uur als pauze is genoten en vindt een correctie op de dagstaat plaats. Dit principe geldt ook voor garagewerkzaamheden die langdurige stilstand opleveren. Voor tanken geldt de ervaringsregel dat een chauffeur op een tanklocatie niet langer dan vijftien minuten hoeft stil te staan. Wordt er niets gemeld of toegelicht en blijkt bij controle dat een chauffeur langer dan een vijftien minuten op een tanklocatie heeft stilgestaan, dan gaat [Gedaagde] in beginsel ervan uit dat de tijd boven het kwartier als pauze is genoten en vindt eveneens een correctie op de dagstaat plaats (tot aan het hiervoor genoemde maximum). Indien aan het einde van de dag wordt getankt en het tanken duurt langer dan vijftien minuten, dan wordt de tijd boven het kwartier niet meer als diensttijd aangemerkt omdat het ook mogelijk is de volgende ochtend te tanken. Dit is anders als de chauffeur in voorkomend geval met [Gedaagde] heeft afgestemd dat er ’s avonds wordt getankt; dan eindigt de diensttijd na afloop van het tanken. Indien er ’s ochtends wordt getankt, dan start de diensttijd bij het vertrek met de vrachtwagen naar de tanklocatie en geldt in beginsel de hiervoor weergegeven ervaringsregel dat een chauffeur op een tanklocatie niet langer dan vijftien minuten hoeft stil te staan.
4.3.
Dat [Gedaagde] op voormelde wijze invulling heeft gegeven aan de bijlagen bij de arbeidsovereenkomsten, is door FNV niet dan wel onvoldoende onderbouwd weersproken.
De kantonrechter is met [Gedaagde] van oordeel dat zij daarmee in beginsel geen diensttijd maximeert, in die zin dat een deel van de gewerkte uren volledig buiten beschouwing wordt gelaten, maar dat zij slechts een deel van de diensttijd (tevens) labelt als pauzetijd. Op grond van artikel 26 lid 2 onder a cao wordt pauzetijd conform de pauzestaffel niet uitbetaald. Dit moet de werknemer ertoe bewegen de verplichte pauzes en rust te nemen. Voor de toepassing van deze regeling is op zichzelf niet vereist dat wordt vastgelegd wanneer die pauzetijd is genoten. Uit het feit dat [Gedaagde] dit wel heeft gedaan, kan niet worden afgeleid dat zij daarmee diensttijd heeft willen schrappen. In dat geval had het voor de hand gelegen dat zij daarnaast de pauzestaffel had toegepast. De systematiek van artikel 26 cao brengt immers mee dat ook ingeval van genormeerde werkzaamheden niet alle normtijden hoeven te worden uitbetaald, maar dat de pauzetijden daar conform de pauzestaffel van worden afgetrokken. Nergens uit blijkt dat [Gedaagde] dat heeft beoogd, integendeel. In zoverre is dan ook geen sprake van een normeringsregeling.
4.4.
Dit zou anders kunnen zijn als [Gedaagde] bij het labelen van diensttijd als pauzetijd de pauzestaffel overschrijdt of als de werknemer niet in staat is geweest om conform de pauzestaffel pauze te genieten. FNV heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit dat blijkt. In dat verband is van belang dat [Gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter als uitgangspunt mag nemen dat een chauffeur overeenkomstig de pauze- en rusttijden genoemd in de pauzestaffel heeft gepauzeerd ingeval van langdurige stilstand indien een toelichting op de dagstaat ontbreekt. Ingevolge de bepalingen van de cao worden de dagstaten in beginsel aangemerkt als het bewijsmiddel voor de vaststelling van het gewerkte aantal uren tijdens het dienstverband. Daarbij is het uitgangspunt dat de door de werknemer ondertekende dagstaten onder meer de feitelijk gewerkte uren, pauzes en rusttijden bevatten. De werkgever mag de dagstaten controleren en eventueel corrigeren. In geval van bezwaar van de werknemer tegen een correctie ligt het op de weg van de werkgever met behulp van feitelijke gegevens te bewijzen dat terecht een correctie op de dagstaat is aangebracht, zoals aan de hand van de bij de dagstaat behorende tachograafschijven. Het ligt echter op de weg van de werknemer om op deze uitzondering een beroep te doen. Dat kan hij doen door op de dagstaat te vermelden waarom hij gedurende diensttijd geen of onvoldoende pauze of rust heeft kunnen nemen. Zonder deze toelichting hoeft de werkgever in beginsel niet van voormelde uitzondering uit te gaan en kan hij de pauzestaffel in mindering brengen op het aantal gewerkte uren zolang de volgens de pauzestaffel minimaal geldende pauze- en rusttijden niet zijn bereikt. Bij langdurige stilstand is dit niet anders. Ook dan zal een chauffeur in beginsel moeten aangeven waarom hij niet in staat was zich te houden aan de minimale pauze- of rusttijd.
4.5.
Gezien rechtsoverwegingen 4.3 en 4.4 kan niet worden geconcludeerd dat [Gedaagde] artikel 26 lid 3 onder a cao heeft geschonden. Het onder I gevorderde en het daarmee samenhangende deel van de vordering onder III zullen dan ook worden afgewezen.
4.6.
Wat betreft de vordering onder II betwist [Gedaagde] dat zij in strijd handelt met artikel 26 onder 2c en 2d cao. Volgens [Gedaagde] wordt in haar bedrijf de volgende werkwijze gevolgd. [Gedaagde] verstrekt een blanco urenverantwoordingsenveloppe met daarin dagstaten aan iedere chauffeur. De chauffeur vult op de enveloppe de dagtotalen in. Op de dagstaten wordt onder meer gevraagd naar de datum, de diensttijd en de dagtotalen, de rusttijd, de pauzes en de naam en handtekening van de chauffeur en is ruimte voor de vermelding van bijzonderheden en correcties. De enveloppe met de dagstaten worden wekelijks ingeleverd bij [Gedaagde] . Bij inlevering wordt ter controle ook de chauffeurskaart en de tachograafkaart van de betreffende chauffeur ingelezen. Hierna vindt de controle plaats. Indien er wordt gecorrigeerd, dan worden de correcties zowel op de enveloppe als op de dagstaten aangetekend. Vervolgens wordt de gecontroleerde enveloppe met, indien van toepassing, de correcties gescand en per e-mail verzonden aan de betreffende chauffeur. Bij vragen of op verzoek ontvangt de chauffeur per e-mail ook een kopie van de dagstaten met correcties.
4.7.
De kantonrechter stelt vast dat op de door [Gedaagde] aan haar chauffeurs verstrekte dagstaten wordt gevraagd naar de datum, de diensttijd en de dagtotalen, de rusttijd, de pauzes en de naam en handtekening van de chauffeur en dat daarop ruimte is voor de vermelding van bijzonderheden en correcties. Geoordeeld wordt dan ook dat de dagstaten van [Gedaagde] beantwoorden aan het bepaalde in artikel 26 lid 2 onder c cao.
4.8.
[Gedaagde] erkent dat zij naar de letter genomen niet voldoet aan het bepaalde in artikel 26 lid 2 onder d cao, in die zin dat zij niet automatisch schriftelijke kopieën van voor akkoord getekende gecorrigeerde dagstaten aan de chauffeurs heeft verstrekt, maar in plaats daarvan een digitale kopie van de enveloppe met daarop vermeld de eventuele correcties. De gecorrigeerde dagstaten worden, aldus [Gedaagde] , steeds en zonder uitzondering op verzoek alsnog digitaal toegezonden. Volgens [Gedaagde] wordt met deze werkwijze geen enkel redelijk belang van de chauffeurs geschonden en is de werkwijze in overeenstemming met de strekking en bedoeling van de cao.
4.9.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de hiervoor weergegeven werkwijze de feitelijke werkwijze van [Gedaagde] is. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de werkwijze van [Gedaagde] mee dat de chauffeurs in redelijkheid niet in onzekerheid kunnen verkeren omtrent inhoud, doel en strekking van de na controle van de dagstaten digitaal terugontvangen enveloppe, de eventueel daarop vermelde correcties en dat een en ander afkomstig is van en akkoord bevonden is door [Gedaagde] . De chauffeur kan aan de hand van de terugontvangen enveloppe beslissen of hij akkoord is met eventuele correcties dan wel daartegen bezwaar wil maken. Indien sprake is van een correctie, is het maken van inhoudelijk bezwaar mogelijk. FNV heeft niet weersproken dat de onderliggende gecorrigeerde dagstaten op verzoek altijd alsnog worden verstrekt. FNV heeft geen feiten gesteld waaruit volgt dat de chauffeurs in hun belang worden geschaad door de in de vorige overweging beschreven werkwijze van [Gedaagde] . Louter de omstandigheid dat de chauffeurs na controle door [Gedaagde] een ongetekende digitale kopie van de enveloppe met daarop vermeld de eventuele correcties op de ingeleverde dagstaten terugontvangen, is dan ook onvoldoende voor het oordeel dat de werkwijze van [Gedaagde] weergegeven onder 4.6 zich niet verdraagt met het bepaalde in artikel 26 lid 2 onder d cao.
4.10.
De slotsom is dat ook de vordering onder II en het daarmee samenhangende deel van het onder III gevorderde zullen worden afgewezen.
4.11.
Nu geen overtreding van de cao is vastgesteld, zal de kantonrechter de vordering onder IV eveneens afwijzen.
4.12.
FNV wordt in het ongelijk gesteld en zij moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt FNV in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [Gedaagde] begroot op € 900,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2018.