In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator, mr. Catharinus Adrianus Hage, vorderde dat de schenking van een villa in Portugal door de failliete ouders aan hun kinderen nietig zou worden verklaard. De ouders waren failliet verklaard op 17 mei 2016, en de schenking had plaatsgevonden op 10 november 2015. De curator stelde dat deze schenking een onverplichte rechtshandeling was die de schuldeisers benadeelde, en dat de schenking vernietigd moest worden op grond van artikel 42 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat het Nederlands recht van toepassing was op de vernietiging van de rechtshandeling, en dat de uitzondering van artikel 8 van de oude EG Insolventieverordening niet van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de schenking inderdaad een paulianeuze rechtshandeling was, omdat de ouders wisten of behoorden te weten dat de schenking benadeling van de schuldeisers tot gevolg had. De rechtbank verklaarde de schenking nietig en oordeelde dat de gedaagde partij hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade die de boedel lijdt, omdat de villa niet aan de curator kon worden teruggeleverd. De schade zou nader op te maken zijn bij staat. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten.