ECLI:NL:RBGEL:2018:1358

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
05/740221-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennis van de eerbaarheid in Zutphen

Op 27 maart 2018 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 64-jarige man uit Zutphen, die werd beschuldigd van schennis van de eerbaarheid. De verdachte werd ervan beschuldigd op 12 mei 2017 in Apeldoorn, nabij een fietspad, met ontbloot geslachtsdeel te zijn aangetroffen en zich te masturberen. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging, terwijl de verdachte zich op het standpunt stelde dat hij vrijgesproken moest worden omdat het misdrijf niet bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op een openbare plaats bevond en dat zijn gedrag in strijd was met de publieke moraal. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 100,-, met een proeftijd van twee jaar, en de rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet op een plek bevond waar naaktrecreatie was toegestaan. De rechtbank hield rekening met de leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740221-17
Datum uitspraak : 27 maart 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2017 te [plaats 1] , gemeente Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden door zich op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten een fietspad, gelegen parallel aan/nabij de [straatnaam] , met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en/of te masturberen, althans met zijn hand zijn geslachtsdeel heen en weer te bewegen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat het misdrijf niet wordt gestaafd door het dossier. De zaak is geseksualiseerd door de getuigen en verdachte had geen opzet op het schenden van de eerbaarheid.
Beoordeling door de rechtbank
Op 12 mei 2017 rond 11.55 uur kregen verbalisanten de melding dat een naakte man met zijn geslachtsdeel aan het spelen zou zijn naast een fietspad en nabij een paddenpoel in [plaats 1] . Ter plaatse zagen verbalisanten een geheel ontklede man liggen die in de ene hand zijn telefoon hield en met zijn andere hand zijn geslachtsdeel heen en weer bewoog. De man was vanaf het fietspad goed te zien en werd aangehouden. [2]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 12 mei 2017 rond 12.00 uur over het fietspad evenwijdig aan de [straatnaam] in [plaats 1] fietste. Zij zag een naakte man zitten die met zijn handen zijn geslachtsdeel heen en weer bewoog en ermee aan het wiebelen was. Hij zat open en bloot en was zichtbaar voor passerende fietsers. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 12 mei 2017 in alle onschuld een tijdje naakt heeft gelegen achter de bosjes bij het fietspad in de veronderstelling dat men hem niet zou kunnen zien. [4]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard te weten dat hij zich niet bevond op een plaats waar naaktrecreatie was toegestaan. Desondanks heeft hij zich uitgekleed en is naakt gaan liggen in de buurt van een openbaar fietspad, waar ook fietsers passeerden, en heeft hij daar zichtbaar vanaf het fietspad zijn geslachtsdeel heen en weer bewogen. Gelet op de algemeen heersende publieke moraal in Nederland had verdachte kunnen en moeten weten dat men aan zijn gedrag aanstoot zou nemen. Hij heeft door dit handelen dan ook willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een gedraging heeft verricht die kwetsend is voor het normaal ontwikkeld schaamtegevoel. Het ten laste gelegde feit is op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks12 mei 2017 te [plaats 1] , gemeente Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland,de eerbaarheid heeft geschonden door zich
op ofaan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten een fietspad, gelegen parallel aan/nabij de [straatnaam] , met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en
/of te masturberen, althansmet zijn hand zijn geslachtsdeel heen en weer te bewegen.
Voor zover er in de bewezenverklaring kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 250,--, te vervangen door vijf dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de strafmaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, van 8 februari 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, van 14 september 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft naakt gelegen op een plek waar dat niet mocht, terwijl mensen hem konden zien. Daarbij heeft hij ook zijn geslachtsdeel heen en weer bewogen. Hierdoor heeft hij zich aanstootgevend gedragen.
Het beschreven feit is strafbaar, maar door verdachte zich voor dit feit te laten verantwoorden voor de meervoudige kamer wordt het feit naar het oordeel van de rechtbank nogal zwaar aangezet gelet op de verdenking en gelet op de persoon van de verdachte. Verdachte heeft een blanco strafblad en is al op leeftijd. Verdachte is niet uitgenodigd voor een TOM-zitting, terwijl dat een passende afdoening zou zijn geweest van deze zaak.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 100,--, te vervangen door twee dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. Deze straf zal de rechtbank dan ook opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c en 239 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 100,-- (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen
hechtenis;
 bepaalt, dat deze geldboete,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald:
- dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Bos (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017214535, gesloten op 19 mei 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 6.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 15.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 maart 2018.