Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 april 2017
- de akte overlegging bewijsstukken van 24 mei 2017 van Deloebas B.V.
- de antwoordakte van 5 juli 2017 van [eiser]
- de op 11 september 2017 gehouden pleidooien, waarbij beide partijen een pleitnotitie/ pleitnota hebben overgelegd.
2.De verdere beoordeling
dat vooralsnog niet (…) kan worden aangenomen dat de bodemrechter zal oordelen dat op Deloebas de plicht rust om reeds bij levering de koopsom te betalen”. Kenmerk van een dergelijke “uitlegbeslissing” is dat op basis van de dan beschikbare en aangevoerde gronden aan de hand van de Haviltex maatstaf een bepaalde uitleg wordt gegeven. Wat [eiser] nu doet, is met aanvulling van tot nu toe niet aangevoerde gronden verdedigen dat een andere uitleg de juiste is. Dat is gebruik maken van voortschrijdend inzicht, waarvoor het rechtsmiddel van hoger beroep is bedoeld. De rechtbank zal daarom niet terugkomen op deze bindende eindbeslissing.
3.De beslissing
14 februari 2018voor het nemen van een akte door [eiser] over hetgeen is vermeld onder 2.8 en 2.9, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,