ECLI:NL:RBGEL:2018:1681

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
330443
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een Thaise adoptie naar Nederlands recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 april 2018 een beschikking gegeven inzake de adoptie van een minderjarige uit Thailand door twee echtgenoten, hierna te noemen verzoekers. De verzoekers, beiden woonachtig in Nederland, hebben op 21 oktober 2012 een verzoek ingediend voor beginseltoestemming tot adoptie van een buitenlands kind. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 13 mei 2014 toestemming verleend voor de adoptie van een kind, geboren op [datum] 2015 in Bangkok, Thailand. De minderjarige is toevertrouwd aan de verzoekers in verband met de voorgenomen adoptie en is sinds 15 juli 2016 ingeschreven op hun adres.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie naar Thais recht is erkend en dat de adoptie voldoet aan de voorwaarden van het Haags Adoptieverdrag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie van de minderjarige door verzoekers kan worden omgezet naar een adoptie naar Nederlands recht, omdat aan alle voorwaarden is voldaan, waaronder de instemming van de biologische ouders en de goedkeuring van de betrokken autoriteiten. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag gelast om de geboorteakte van de minderjarige in te schrijven en heeft bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen.

De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 330443 FZ RK 17/3116
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 4 april 2018
op het verzoek van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,

echtgenoten, verder te noemen verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.P. Robben te Gieten.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
 het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 11 december 2017;
 de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag van 24 januari 2018;
 het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 februari 2018;
 het gewijzigde verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 13 maart 2018.

De feiten

Verzoekers zijn op [datum] 2007 te [plaatsnaam] met elkaar gehuwd.
Verzoekers hebben op 21 oktober 2012 het verzoek ingediend om een beginseltoestemming van de Staatssecretaris van Veiligheid van Justitie te verkrijgen.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 13 mei 2014, nr. B.K.A. 20124/0059, aan verzoekers toestemming verleend tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind.
Op [datum] 2015 is te Bangkok, Thailand, geboren de minderjarige:
[naam minderjarige],
als dochter van [naam moeder] , de moeder, en [naam vader] , de vader.
De minderjarige heeft de Thaise nationaliteit.
Blijkens het Memorandum of Agreement van 1 juli 2016 is de minderjarige toevertrouwd aan verzoekers in verband met de voorgenomen adoptie.
De minderjarige staat sinds 15 juli 2016 ingeschreven op het adres van verzoekers.
De minderjarige heeft in verband met deze beoogde adoptie haar geboorteland mogen verlaten.
Blijkens de Registration of Adoption van 17 november 2017, nr. 9/2560, is naar het recht van Thailand de adoptie van de minderjarige tot stand gekomen.

Het verzoek

Verzoekers verzoeken – na wijziging – dat de rechtbank:
primair,
- de krachtens artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag (HAV) erkende adoptie van de minderjarige door verzoekers zal omzetten in een adoptie naar Nederland recht, waardoor de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en de biologische ouders worden verbroken en de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en verzoekers ontstaan;
subsidiair, indien en voorzover de rechtbank mocht oordelen dat artikel 23 van het HAV niet van toepassing is:
  • voor recht zal verklaren dat de in Thailand uitgesproken adoptie van de minderjarige door verzoekers voldoet aan de in artikel 10:109 BW genoemde voorwaarden voor erkenning en overeenkomstig artikel 10:111 BW zal omzetten in een adoptie naar Nederlands recht;
  • ingevolge artikel 10:109 lid 3 BW een last zal geven tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de ambtenaar van de burgerlijke stand;
voorts,
  • indien nodig de verklaring van verzoekers dat de minderjarige de geslachtnaam [geslachtsnaam] zal hebben in de beschikking zal vermelden;
  • ingevolge artikel 1:25 lid 5 BW de inschrijving van de Birth Certificate zal gelasten, subsidiair de geboortegegevens van de minderjarige ex artikel 1:25c lid 3 BW ambtshalve zal vaststellen.

De beoordeling

Erkenning
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht omdat verzoekers woonplaats in Nederland hebben.
Voor de toepasselijkheid van het Haags Adoptieverdrag 1993 (hierna: het Verdrag) is vereist dat op de datum van de indiening van het verzoek tot beginseltoestemming beide landen waren toegetreden tot voormeld verdrag, hetgeen blijkens de door verzoekers overgelegde stukken in de onderhavige situatie ook het geval was. In Thailand is het Verdrag op
1 augustus 2004 in werking getreden en in Nederland is het Verdrag op 1 oktober 1998 in werking getreden. Uit het vorenstaande volgt dat het Verdrag van toepassing is.
Op grond van artikel 17 van het Verdrag moeten zowel de Centrale Autoriteit van de staat van herkomst als de Centrale Autoriteit van de staat van opvang de voorgestelde adoptie goedkeuren. Het betreft hier de afstemming tussen de Centrale Autoriteiten van beide bij de adoptie betrokken staten met betrekking tot de wenselijkheid van de adoptie. De afstemming houdt onder meer in dat voordat in de staat van herkomst wordt beslist of de adoptie doorgang zal vinden, wordt geverifieerd of de minderjarige in de staat van opvang zal worden toegelaten en zal mogen verblijven.
Uit de door verzoekers overgelegde stukken blijkt dat:
  • de verzoekers met de plaatsing van de minderjarige akkoord zijn gegaan;
  • de Thaise autoriteiten met de plaatsing hebben ingestemd;
  • alle betrokken autoriteiten hebben ingestemd met voortgang van de adoptie;
  • de verzoekers aan de vereisten voor adoptie voldoen en geschikt zijn; en
  • de minderjarige in aanmerking komt voor verblijf in Nederland.
Indien de adoptie conform het Verdrag tot stand is gekomen, wordt in beginsel een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 23 van het Verdrag afgegeven waaruit dit blijkt, opdat de adoptie naar Thais recht in Nederland van rechtswege wordt erkend. Nu deze verklaring aanwezig is, staat vast dat de adoptie naar Thais recht als een verdragsadoptie kan worden aangemerkt en op die grond voor erkenning in aanmerking komt. De adoptie van de minderjarige door verzoekers kan derhalve rechtstreeks worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
Omzetting
Artikel 10:110 lid 2 van het BW bepaalt dat als de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie dat gevolg ook in Nederland mist.
Zoals blijkt uit de overgelegde stukken heeft de adoptie naar Thais recht niet tot rechtsgevolg dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en haar verwanten zijn verbroken. In dat geval biedt artikel 10:111 van het BW de mogelijkheid een verzoek tot omzetting in een adoptie naar Nederlands recht in te dienen, zoals verzoekers ook hebben gedaan. Een voorwaarde voor toewijzing van het verzoek tot omzetting is dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt (artikel 10:111 BW jo artikel 105 lid 2 BW jo artikel 11 lid 2 van de Uitvoeringswet van het adoptieverdrag 1993 jo artikel 1:228 lid 1 onder a en d van het BW).
De rechtbank wijst daarbij op artikel 10:105 lid 2 BW. Op grond van het bepaalde in dit artikel is op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de biologische ouders van een kind of van andere personen of instellingen toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Uit het Haags adoptieverdrag blijkt dat de betrokkenen in het land van herkomst moeten zijn voorgelicht “met name over de vraag of adoptie zal leiden tot de beëindiging van rechtsbetrekkingen tussen het kind en zijn familie van herkomst” (artikel 4 sub c verdrag).
Uit de inhoud van het overgelegde stukken, met name de verklaring van het Department of Childeren and Youth van 7 juni 2016, blijkt dat de ouders de ouderlijke macht over de minderjarige hebben verloren en dat het Departement, welke bevoegd is om toestemming te geven voor adoptie, heeft ingestemd met de adoptie. De ouders hebben de adoptie niet tegengesproken.
Nu ook aan de overige voorwaarden voor toewijzing van het verzoek tot omzetting, te weten dat de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en dat de minderjarige voor permanent verblijf in Nederland is toegelaten, is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot omzetting toewijzen.
Namen
Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Op grond van artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Artikel 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.
De minderjarige bezit thans de nationaliteit van Thailand. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht dan van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam van de minderjarige.
Verzoekers hebben verzocht te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen. Gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW kan een beslissing ter zake achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank hieronder verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben.
Geboortegegevens
Bij de stukken bevindt zich een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door de daartoe bevoegde instantie – Local Registration Office of Sai Mai District, Bangkok Metropolis, – opgemaakte akte van geboorte van de minderjarige, Identification No.: [nummer] . De rechtbank zal conform het bepaalde in art. 1:25 lid 5 BW de inschrijving van deze geboorteakte gelasten als na te melden.

De beslissing

De rechtbank:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag de akte van geboorte opgemaakt door de Local Registration Office of Sai Mai District, Bangkok Metropolis, Thailand, Identification No.: [nummer] , van [naam minderjarige] , geboren op [datum] 2015 te Bangkok, waarvan een kopie aan deze beschikking wordt gehecht, in te schrijven;
zet de krachtens artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag erkende adoptie van de minderjarige, welke adoptie is vastgelegd bij Registration of Adoption van 17 november 2017 met nummer 9/2559, om in een adoptie naar Nederlands recht;
verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.M. Bögemann, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A. de Wijse-Hageman LL.B. als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2018.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.