ECLI:NL:RBGEL:2018:1693

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
AWB - TU17 _ 6700
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake ongeldigverklaring rijbewijs op medische gronden

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 13 april 2018, staat de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres centraal. De directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) had op 3 juli 2017 besloten het rijbewijs van eiseres ongeldig te verklaren na een melding van de politie over een hersenbloeding. Eiseres had bezwaar aangetekend, maar dit werd op 6 november 2017 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 14 maart 2018 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door S.J.M. van der Ark.

De rechtbank overweegt dat de beslissing van verweerder om het rijbewijs ongeldig te verklaren, gebaseerd is op medische onderzoeken. Eiseres betwist de conclusie dat zij niet geschikt is om te rijden. De GGZ-arts concludeert dat zij geschikt is, terwijl de neuroloog enkel een rijtest adviseert. De rechtbank stelt vast dat er onduidelijkheid bestaat over de relatie tussen de medische beperkingen van eiseres en haar rijgeschiktheid. De rechtbank oordeelt dat het besluit van verweerder een motiveringsgebrek vertoont, omdat niet is aangetoond dat de medische beperkingen van eiseres daadwerkelijk de reden zijn voor haar ongeschiktheid om te rijden.

De rechtbank biedt verweerder de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen binnen een termijn van zes weken. Indien verweerder hier geen gebruik van maakt, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, inclusief de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/6700

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.L.F.J. Schyns),
en
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzente Rijswijk, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2017 heeft verweerder het rijbewijs van eiseres ongeldig verklaard.
Bij besluit van 6 november 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S.J.M. van der Ark.

Overwegingen

1. Verweerder ontving van de politie een melding dat eiseres een hersenbloeding had gehad. Verweerder heeft toen besloten om een medisch onderzoek op te leggen. Eiseres heeft zich op 25 juli 2016 laten onderzoeken door GGZ-arts [GGZ-arts] . Daarnaast is eiseres op verzoek van verweerder op 23 augustus 2016 onderzocht door neuroloog [neuroloog] . [neuroloog] adviseerde verweerder om eiseres een rijtest te laten doen om te beoordelen of eiseres veilig deel kan nemen aan het verkeer. Eiseres heeft twee rijtesten gedaan: op 17 maart 2017 en 20 juni 2017. Aan de hand van de uitslagen van de onderzoeken heeft verweerder besloten het rijbewijs van eiseres op medische gronden ongeldig te verklaren.
2. Eiseres is het niet eens met het besluit. Verweerder stelt in het besluit van 3 juli 2017 dat twee medische onderzoeken hebben uitgewezen dat eiseres niet geschikt is om te rijden. Eiseres kan dit niet volgen. [GGZ-arts] concludeert juist dat zij geschikt is om te rijden. Ook [neuroloog] komt niet tot de conclusie dat eiseres niet geschikt zou zijn om te rijden, maar legt enkel een rijtest op. In de brieven met de uitslag van de rijtesten staat dat eiseres met een prismabril geen zichtafwijkingen heeft. Eiseres stelt dat zij om verschillende, onduidelijke, redenen is getest. Bij de eerste rijtest zou het gaan om haar hersenbloeding en bij de tweede rijtest wordt er bij betrokken dat eiseres klapvoeten en spieratrofie heeft. Eiseres heeft al jaren een klapvoet en dat is geen gevolg van de hersenbloeding. Er is tijdens de rijtesten niet beoordeeld of de medische situatie van eiseres van invloed is op het besturen van de auto. Ook de wijze van testen is volgens eiseres onzorgvuldig verlopen. Eiseres rijdt zelf in een automaat. Verweerder had haar ook in een auto met automaat moeten laten rijden bij de rijtesten.
3. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verweerder aan de hand van de onderzoeksuitkomsten het rijbewijs van eiseres ongeldig mocht verklaren.
4. Verweerder heeft besloten om het rijbewijs ongeldig te verklaren op grond van medisch onderzoek. Verweerder dient aan te tonen dat er een causaal verband is tussen de medische beperkingen van eiseres en haar rijgeschiktheid. [neuroloog] heeft geconstateerd dat eiseres minder kracht in haar benen heeft. De zogeheten koorddansersgang lukte niet. Ook constateerden zowel [neuroloog] als [GGZ-arts] dat met haar prismabril op eiseres geen zichtafwijkingen heeft. Eiseres heeft de twee rijtesten niet met goed gevolg afgelegd. In de rapporten van de rijtesten staat dat eiseres niet in staat is om op juiste wijze haar aandacht te verdelen en dat zij geen goede kijktechniek heeft. Het is echter onduidelijk of dit kijkgedrag verband houdt met een medische beperking. Ook is onduidelijk of de klapvoet van eiseres de reden is dat zij niet geschikt is geacht om te rijden. In het verslag van de eerste rijtest staat dat eiseres het schakelmechanisme voldoende beheerst. In het tweede verslag staat dat eiseres schokkerig rijdt. Hieruit blijkt echter niet dat de klapvoet daarvan de reden is. De rechtbank is van oordeel dat onduidelijk is of het rijgedrag van eiseres het gevolg is van haar medische beperkingen. Het besluit van verweerder om het rijbewijs op medische gronden ongeldig te verklaren kent daarom een motiveringsgebrek.
5. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder kunnen motiveren dat eiseres vanwege haar medische beperkingen de rijtesten niet heeft gehaald. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op 6 weken na verzending van deze tussenuitspraak.
6. Als verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, moet verweerder dat op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk meedelen aan de rechtbank. Als verweerder wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beide gevallen en in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep. Indien verweerder er in de ogen van de rechtbank niet in slaagt het gebrek te herstellen, zal de rechtbank zoveel mogelijk het geschil finaal beslechten.
7. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen 6 weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B.D. Endlich, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.