In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, bestaande uit twee echtgenoten en hun vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Epe. De eisers zijn eigenaren van een recreatiepark waar permanente bewoning van chalets heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De Gemeente heeft hen meerdere malen onder dwangsom aangesproken om deze overtredingen te beëindigen. De eisers vorderen in dit kort geding de schorsing van de invorderingsbesluiten van de Gemeente, die hen een totaalbedrag van circa € 180.000,00 aan verbeurde dwangsommen opleggen.
De procedure begon met een dagvaarding op 29 maart 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 april 2018. De Gemeente heeft verweer gevoerd en de eisers hebben hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente bevoegd is om dwangbevelen uit te vaardigen en dat het beroep van de eisers tegen de invorderingsbesluiten geen schorsende werking heeft. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen reden is om de tenuitvoerlegging van de invorderingsbesluiten te schorsen, omdat de Gemeente geen juridische of feitelijke misslagen heeft begaan en de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat zij in een noodsituatie verkeren.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die zijn begroot op € 1.442,00. Dit vonnis is uitgesproken op 20 april 2018 door mr. M.A.M. Vaessen.