ECLI:NL:RBGEL:2018:1911

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 6161
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een briefadres aan een aanvrager die in een andere gemeente verblijft

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de toekenning van een briefadres. Eiser, die geen woonadres had, had een briefadres aangevraagd in Nijmegen. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen heeft dit verzoek afgewezen, met de motivering dat eiser niet voornamelijk in Nijmegen verblijft. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 17 april 2018 is eiser verschenen, terwijl de verweerder niet aanwezig was. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke bepaling is die stelt dat een briefadres niet kan worden toegekend aan iemand die in een andere gemeente verblijft. De rechtbank verwijst naar een circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken, waarin wordt gesteld dat een briefadres zich in een willekeurige gemeente kan bevinden, afhankelijk van de vestigingsplaats van de briefadresgever.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 168 moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van eiser moet bijdragen met een bedrag van € 14,20. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/6161

proces-verbaal van de enkelvoudige kamer van 17 april 2018

in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegente Nijmegen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2017 heeft verweerder eisers verzoek om een briefadres afgewezen.
Bij besluit van 19 oktober 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2018. Eiser is verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 168 aan hem vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser van € 14,20.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat eiser ten tijde van de aanvraag en het bestreden besluit geen woonadres had. Eiser heeft een briefadres aangevraagd op een adres in Nijmegen. Verweerder heeft eisers bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser niet voornamelijk (merendeel van de tijd) in Nijmegen verblijft, en dat is voorwaarde om voor een briefadres in aanmerking te komen. Eiser wordt naar de gemeente Mook en Middelaar verwezen.
2. Er is de rechtbank niet gebleken van enige wettelijke bepaling waaruit volgt dat geen briefadres kan worden toegekend als een aanvrager in een andere gemeente verblijft. De rechtbank wijst verder op het gestelde in de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016, waarin onder meer het volgende is opgenomen: “Als een persoon in aanmerking komt voor een briefadres, kan dit briefadres zich in een willekeurige gemeente bevinden. Dat is afhankelijk van de vestigingsplaats van de persoon of instelling die als briefadresgever fungeert. Het hoeft dus geen adres te zijn in de gemeente waar de betrokken persoon op een gegeven moment verblijft.”
3. Dat betekent dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit vernietigd dient te worden.
4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser in de beroepsfase gemaakte proceskosten van € 14,20. Het betreft reiskosten die gemaakt zijn voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. Over de (reis)kosten van € 7,56 die eiser in de bezwaarfase heeft gemaakt, zal verweerder bij het nieuw te nemen besluit op bezwaar moeten beslissen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van R. van Diest, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 17 april 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.